Cruisen rond de kaiser in het Kufsteinerland
foto's: Jarno Schurgers

Cruisen rond de kaiser in het Kufsteinerland

Zin in bergen, maar geen trek in een overdosis hoogtemeters? Moet je net als Arjan, Joris en Vincent het Tiroolse Kufsteinerland eens bezoeken. Natuurlijk kan je ook daar je benen pijnigen met bovenmodale stijgingspercentages. Maar zelfs als dat je doel is, zijn de honderd lichtglooiende kilometers rond het Kaisergebergte ideaal om even in te komen.

Dit artikel was dit jaar te lezen in de voorjaarseditie van RIDE Magazine.

De zomer komt eraan, de bergen lokken. Maar de benen zijn na een lange winter nog niet wat ze zouden moeten zijn. Dus als je zegt “Hoogtemeters, ja graag, maar alsjeblieft niet teveel en niet te steil”, dan heb ik een goede tip voor je: het Kufsteinerland in het Oostenrijkse Tirol. We zijn er afgelopen zomer met een paar man heengereden voor een lang weekend lekker trappen en ik was na afloop aangenaam verrast over de veelzijdigheid van dit gebied. Genoeg steile bergweggetjes om bovenbenen te tergen, maar ook voldoende fraaie tochten om even lekker op warm te draaien en de conditie weer op peil te brengen.

Tamme Keizer
Het is al laat als we aankomen in ons hotel Ebbs, een dorpje in de buurt van Kufstein, de stad die deze streek z’n naam gegeven heeft. Het enige wat we nog doen, is ervoor zorgen dat onze spullen klaarstaan voor morgen, zodat we de volgende dag lekker vroeg op pad kunnen. Wat gespannen ga ik naar bed; ik heb dit seizoen door een verbouwing en drukte op het werk extreem weinig kilometers gereden en ik zie daarom wel een beetje op tegen de ruim honderd kilometers die ik volgens mijn gps morgen rond de Wilder Kaiser moet gaan rijden. Ik weet het, honderd kilometer is niet veel. Het is dan ook niet de afstand die ik vrees, maar de bergen. Mijn ervaring leert me, dat die vooral op een eerste buitenlandse fietsdag flink lastig kunnen zijn.

De Wilder Kaiser

De volgende ochtend begint in ieder geval goed. Het zonnetje prikt vanachter een bergrug voorzichtig tussen de laaghangende wolken door, wat een magnifiek telefoonplaatje oplevert waarmee ik de thuisblijvers jaloers kan maken. Na een stevig en gezond ontbijt – dat is toch altijd een dikke plus aan een racefietshotel – zijn we er alle vier klaar voor: Arjan, Vincent en ik. En natuurlijk onze lensman Jarno. Die overigens zelf niet op de racefiets meerijdt, maar op een e-bike. Ik weet het, dat is vloeken in de kerk. Maar als je dik vijftien kilo uitrusting op je rug mee moet torsen ook erg praktisch. 

We rijden de Wilder Kaiser met de wijzers van de klok mee rond. De eerste vijf minuten is het even zoeken naar de route – de gps wil ons in het centrum van Kufstein laten starten, maar ons hotel staat buiten de stad – maar na een verkeerde afslag komen we uiteindelijk toch op de route terecht en is het verder een kwestie van pijltjes en piepjes volgen. Warm rijden is er niet bij. Zodra we de bebouwde kom verlaten – en dat is in een dorpje als Ebbs al snel – gaan we de hoogte in en veel eerder dan me lief is staat m’n ketting helemaal links.

Best steil, vijftien procent. Misschien had ik thuis toch die 11-23 cassette even moeten wisselen. Maar die cassette blijkt toch wel okay, want na een kwartier stijgen en hijgen over een smalle bosweg, vlakken de route en dus ook mijn hartslag weer af. Relaxed rollen we licht op-en-neergaand over een hoogtelijn op de flanken van de Zahmen Kaiser, de Tamme Keizer, het kleinere broertje van de Wilder Kaiser. Mooi, dit is Tirol volgens het boekje. Grazige Alpenweiden, donkere bossen en een heerlijke slingerweg. 

Caloriebom
Al slingerend dalen we af naar de Walchsee. Het is op deze mooie dag druk op het water. Een waterskiër trekt dikke sprays over het spiegelgladde oppervlak, aan randen proberen vissers een smakelijk avondmaal binnen te hengelen. Ook wij stoppen even. En alhoewel ik de reputatie heb dat ik in iéder bergmeer dat ik tegenkom even een baantje trek, sla ik mijn beurt nu toch even over. We zijn nog maar net onderweg en de dag is nog lang. Als we weer verder rollen, valt op hoe rustig het op de weg is, ondanks dat het weekend is. Kilometers lang komen we geen auto tegen. Wel een flink aantal e-mountainbikers, het fietsen met een motortje is hier echt big-business!

De Walchsee

Na zo’n dertig kilometer lekker trappen, met de Tamme én de Wilde Keizer voortdurend rechts van ons, naderen we het bekende skidorp St. Johann. Maar eerst pakken we nog even een fijne afdaling mee. Ik ben verbaasd dat we nog zoveel dalen, terwijl St. Johann juist iets hoger ligt dan ons startpunt Kufstein. Dat gebeurt er dus als je maar lang genoeg over een vals plat omhoog trapt – ongemerkt pak je dan flink wat hoogtemeters. Hoe dan ook, het is tijd voor een bakkie. Niet alleen omdat ik daar trek in heb, maar ook om het historische centrum van dit Tiroolse dorp eens te bekijken. Vandaag rijden we niet voor Strava, maar om wat van de omgeving te zien. 

De chocoladetaart met slagroom die ik bij m’n koffie kreeg, dwingt me even later tot een actieve rijstijl. Calorieën moeten immers branden. Maar met dit weer kost doortrappen geen moeite – er staat nauwelijks wind en met een graad of vijfentwintig is de temperatuur optimaal. De kilometers schieten dus rap onder onze wielen door, met alleen even voorbij St. Johann nog een klein maar venijnig klimmetje. We verliezen na die bult overigens ook ‘oogcontact’ met de Wilder Kaiser. Wil je die voortdurend in het zicht houden, dan zou je via Ellmau naar Kufstein moeten rijden. Het rondje dat die route oplevert is vijfendertig kilometer korter.

Maar wij gaan voor de honderd en dus laten we de Wilder Kaiser achter ons liggen en rijden we via Obersdorf over een langzaam stijgend vals plat richting Kirchberg. Qua drukte is eveneens weinig aan de hand, de route loopt ook hier voornamelijk over autoluwe landweggetjes of fietspaden. De bekende wintersportplaats Kitzbühel laten we letterlijk links liggen, maar de beroemde Hahnenkamm – de berg van de gelijknamige skiwedstrijd – is natuurlijk niet te missen.  

Dries Roelvink en Wolter Kroes
Iets anders dat je nauwelijks kunt missen is de aanwezigheid van Nederlanders in het skidorp Kirchberg. Natuurlijk, die duizenden landgenoten zitten daar alleen ’s winters. Maar de posters die optredens van vaderlandse artiesten als Wolter Kroes, Dries Roelvink en – wie kent ze niet? – de Lawineboys aankondigen, hangen er nog. Jammer zeg, nét gemist. Om het goed te maken pakken we, voordat we dit feestdorp uitrijden, nog even een Italiaans ijsje mee en zetten dan via Brixen koers naar Westendorf, ook al zo’n Hollandse wintersportenclave in Tirol.

Bij Brixen bereiken we op 823 meter trouwens het hoogste punt van de ronde, wat resulteert in een aantal zeer relaxte kilometers, met aan het eind, bij het afdalen naar de Windauer Ache, zelfs een onverwacht spectaculaire afdaling met een paar heuse haarspeldbochten. Precies in de oksel van de laatste haarspeldbocht treffen we een gasthof. Ik heb mijn taartje en vooral de slagroom nog lang niet opgebrand, maar fotograaf Jarno is ondanks z’n elektrische trapondersteuning wel door z’n energievoorraad heen en dus zoeken we een plekje op het terras. 

De lunch is in mijn geval een licht groentesoepje. Veel brandstof heb ik namelijk niet meer nodig, ondanks dat we pas op twee derde van de totale afstand zitten. We gaan vanaf nu, op her en der een klein bultje in het landschap na, immers alleen maar omlaag. En op het laagste punt, het fietspad langs de Inn, is de weg helemaal horizontaal, dus dat is ook kaassie. Althans, dat is wat de gps me voorspiegelt. Wat die gps echter niet weet, is dat er een snoeiharde noordenwind door het Inntal giert.

Hoe lager we komen, hoe harder de wind. En eenmaal in het dal zelf is het beuken geblazen, zeker langs de rivier. Tegen de wind in stoempen op een vlakke weg; hiervoor had ik net zo goed in de polder kunnen blijven, denk ik even. Maar dat is natuurlijk onzin, want thuis heb ik niet het fraaie uitzicht waar we hier wel van genieten. Bovendien: even voor Kufstein is de ineens wind weg. Is-ie gaan liggen? Of ligt het aan de plek? Voor mij blijft het weer in de bergen altijd raadselachtig. 

Aan de rand van de stad torent de beroemde vesting van Kufstein hoog boven ons uit. De fundamenten schijnen al uit de Middeleeuwen te stammen, maar wat er nu staat is van latere datum, voornamelijk uit de 18e eeuw, toen Tirol en buurland Beieren regelmatig met elkaar overhoop lagen. En dan is zo’n stevig fort op de belangrijkste grens van het land wel praktisch. Alhoewel; in 1703 veroverden de Beieren de vesting. Om er een jaar later door de Tirolers weer uitgegooid te worden.

In het gezellige centrum van Kufstein nemen we plaats op een terras. Met een groot gras radler proosten we op een geslaagde dag. We hebben ruim honderd kilometer met circa duizend hoogtemeters gedraaid. Een mooi rondje, dat ik vooral zou karakteriseren als gemoedelijk. Zou ik nogmaals rond de Kaiser rijden, dan andersom, tegen de klok in. Je kunt dan in het begin iets langer in het vlakke warm rijden en je pakt alle beklimmingen van de ‘pittige kant’ mee. Nu was het klimmen voornamelijk lang en geleidelijk en het dalen kort en steil. Ook niks mis mee natuurlijk, als dat is wat je wilt. Sowieso: je komt natuurlijk niet alleen naar het Kufsteinerland voor de Wilder Kaiser. Er zijn zovéél routes te rijden, dat je ook in een week niet uitgefietst raakt.

Om te reageren moet je ingelogd zijn.