De Bergamasker Alpen zijn het diverse thuis van de Ronde van Lombardije
Dossena, met in de achtergrond de Cima della Spada - foto: Ties Wijntjes

De Bergamasker Alpen zijn het diverse thuis van de Ronde van Lombardije

De Ronde van Lombardije pakte drie jaar geleden uit met een drastische verandering van het parcours. Sindsdien wisselen Como en Bergamo elkaar jaarlijks af als start- en finishlocatie, maar voert een deel van het parcours steevast door de Bergamasker Alpen. In deze bergketen wordt de laatste grote prijs van het seizoen uitgereikt, maar is het ook voor de toerfietser heerlijk vertoeven.

De Bergamasker Alpen vormen dit jaar het strijdtoneel van de eerste helft van de Ronde van Lombardije. Deze bergketen, gelegen in Lombardije, behoort tot de zuidelijke Alpen en ligt net ten noorden van de stad Bergamo. Het grotendeels uit kalksteen bestaande gebied bestaat grofweg uit de Alpen tussen het Comomeer en het meer van Iseo, terwijl de vallei van de rivier Adda de noordelijke grens vormt.

De voortuin van de Alpen
Afgaande op de hoogte van de beklimmingen die het parcours van Il Lombardia vormen zou je het niet gelijk zeggen, maar in de omgeving vind je tal van hoge bergtoppen. De Pizzo di Coca is met haar 3050 meter de hoogste berg van de omgeving. De hoogste met de fiets te bereiken berg, is de Passo San Marco, op 1985 meter.

Verwacht overigens niet veel ruwe bergtoppen want de Alpi Orobie, zoals deze bergketen ook wel wordt genoemd, hebben niet het wilde karakter van de noordelijker gelegen bergregio’s. De met gras en bossen begroeide bergtoppen lijken bij vlagen zelfs op een vriendelijk heuvellandschap. Voor de fietser geldt hier echter: schijn bedriegt, want ook in deze regio liggen tal van zware beklimmingen.

foto: Val Seriana

De route van de seizoensafsluiting liep vorig jaar vanuit Como over de welbekende Madonna del Ghisallo, waarna kilometerslang de grens van het Comomeer wordt gevolgd. Over tal van tot nog toe onbekende beklimmingen voerde de route naar Bergamo, waar de finishstreep getrokken is. Dit jaar wordt dat tracé min of meer omgekeerd.

Serieus klimgeweld
De beklimmingen in de streek lijken op het oog vaak makkelijk, maar dat is zeker niet altijd het geval. Veel wegen in deze regio lopen door bossen, waardoor een visuele referentie ontbreekt en het wegdek vaak minder steil lijkt dan het daadwerkelijk is. Aangenaam klimmen is het wel doordat de meeste wegen van goede kwaliteit zijn en het bos vaak een beetje beschutting biedt in een streek waar het ’s zomers bloedheet kan zijn.

In de vorm van de Passo San Marco ligt er in het noordelijke deel van het gebied zelfs een serieuze monstercol. Deze beklimming is vanuit Morbegno namelijk ruim 26 kilometer lang, waarin je een hoogteverschil van maar liefst 1762 meter overbrugt. Als je geen haast hebt is het ook een schitterende beklimming. Eerst voert de weg door de bossen, terwijl deze later ruimte maken voor alpenweides waarin je wordt vergezeld door het geluid van koeien- en geitenbellen. Onderweg kom je enkele steile passages tegen, maar het is een typische loper.

In de streek vind je tevens San Pellegrino Terme, een stadsnaam die wellicht een belletje doet rinkelen. Dit kuuroord wordt door Italianen veel bezocht vanwege verschillende thermale baden, maar staat vooral bekend als productielocatie van het gelijknamige mineraalwatermerk. De oorsprong van de bron ligt in de Dolomieten, maar pas in de Valle Brembana wordt het water opgevangen en gebotteld, na een kilometerslange ondergrondse reis.

Langs de vallei van Nembro daalt het peloton weer af naar Bergamo – foto: Val Seriana

Nog een dergelijk dorp van naam is Taleggio. Hier wordt sinds de 11e eeuw de gelijknamige kaas geproduceerd. Alhoewel ze er dicht langskomen, zal het peloton hier overigens niet passeren. In de omgeving klimmen ze naar de Passo di Ganda en de Colle di Berbenno; twee beklimmingen die pas relatief kort in het parcours zijn opgenomen en daardoor ook weinig bekendheid genieten.

De historische stad Bergamo
Inwoners van Bergamo zijn een gereserveerd volk, maar vraag Bergamaschi wat je in hun stad moet bezoeken en ze zullen met volle overtuiging reageren: Città Alta; de hoge stad. Deze middeleeuwse wijk van Bergamo ligt op een heuvel en kijkt uit over de rest van de stad. Het in de 16e eeuw ommuurde stadsdeel heeft prachtige piazza’s, een indrukwekkende basiliek en smalle klinkerstraatjes. Alhoewel klein, is deze stadskern een lust voor het oog en zal het ook tijdens de koers prachtige plaatjes opleveren.

De Città Alta van Bergamo – foto: Ties Wijntjes

Onbekend maakt onbemind, zo ook de Bergamasker Alpen. De bergen net ten noorden van de Po-vlakte zijn niet de meest bekende, maar zijn zeker een bezoek waard. Voor de wielrenner liggen er tal van beklimmingen met verschillende karakters. Lang, steil, lopend, maar veelal over goed asfalt. De regio kent misschien weinig bekende toeristische hotspots, maar wie goed zoekt kan er eindeloos genieten van de Italiaanse cultuur. Dat, in combinatie met de rust in de regio maakt het tot een fantastische fietsregio.

Alhoewel Italië een rijke wijntraditie heeft, is daar in Lombardije niet echt sprake van. Toch vind je er een van de meest prestigieuze Italiaanse wijnen: Franciacorta, die in de gelijknamige regio ten zuiden van het Iseomeer wordt geproduceerd. Deze mousserende wijn heeft het toonaangevende DOCG-keurmerk en wordt gezien als de Italiaanse evenknie van champagne. Franciacorta geniet in Italië groots aanzien. Dusdanig veel zelfs, dat het amper geëxporteerd wordt, omdat de vraag zo groot is.

Om te reageren moet je ingelogd zijn.