De Col de l’Iseran: de hoogste geasfalteerde bergpas van Europa

De Col de l’Iseran: de hoogste geasfalteerde bergpas van Europa

Als ik vier kilometer van de beklimming erop heb zitten beginnen de donkere wolken die ik al even boven mijn hoofd zie hangen onheilspellende geluiden te maken. Amper twee minuten later begint het te regenen. Wat eerst nog een welkome verkoeling op de zware beklimming is veranderd al gauw in een marteling van moeder natuur als het hagelstenen zo groot als knikkers begint te regenen. Eén ding is duidelijk: de top van de hoogste verharde bergpas van Europa bereik ik vandaag niet zonder slag of stoot.

In het hart van het Franse nationale park Vanoise ligt de Col de l’Iseran, een klim van epische proporties. Met zijn piek op 2770 meter hoogte is het niet de hoogste geasfalteerde weg van de Europa, maar wel de hoogste doorlopende pas. Ik fiets de beklimming vandaag omhoog vanuit Lanslebourg-Mont-Cenis. De lengte van 32 kilometer lijkt op voorhand gruwelijk lang, maar met de voorkennis dat de weg niet constant omhoogloopt begin ik toch vol goede moed.

Het hoogteprofiel vanuit Bonneval-sur-Arc – foto: MyCols

De beklimming bestaat eigenlijk uit drie delen: twee beklimmingen, met daartussen een lang stuk vals plat door het dal. Vanuit Lanslebourg start je eerst met de beklimming naar de Col de la Madeleine. Niet dé fameuze Col de la Madeleine die bekend is van de vele Touretappes die er passeerden, maar een klein klimmetje die toevallig dezelfde naam draagt. Dit deel van de beklimming, dat over een brede en goed begaanbare weg loopt, is ongeveer vier kilometer lang. De mooie vergezichten die het dal hier te bieden heeft worden vaak nog versperd door rotsformaties en bomen langs de weg.

Het Mauriennedal doorkruisen
Na deze eerste top volgt een afdaling die eigenlijk geen naam mag hebben. Ongeveer 2,5 kilometer loopt de weg vals plat omlaag de vallei van de Maurienne in. Een klein knikje omhoog volgt weer, waarna de weg 8 kilometer op een paar uitzonderingen na vrij constant vals plat omhoog loopt richting Bonneval-sur-Arc. Des te dieper ik de vallei in rij, des te indrukwekkender de uitzichten worden. Na het overstekken van de Arc (een zijrivier van de Isère) loopt de weg door een open veld en heb ik voor het eerst echt goed zicht op de woeste omgeving waarin ik me bevind.

De Mauriennevallei – foto: Ties Wijntjes

Voor de gemiddelde wielertoerist zal deze vallei geen gamechanger zijn. Voor de fanatiekeling of de wielerprofs zal dit heel anders liggen. Alhoewel de weg overwegend niet omhoog lijkt te lopen is dat allerminst waar. In combinatie met de zuurstofarme lucht op hoogte kan dit een behoorlijk taai stuk zijn om te fietsen. Ik houd mijn kruit echter droog tot de échte beklimming.

Met het naderen van Bonneval-sur-Arc komt namelijk het zwaarste deel van de beklimming dichterbij. De laatste dertien kilometer loopt de weg aan een gemiddelde van ruim 7% omhoog, waarvan het grootste deel ook nog eens boven de magische grens van 2000 meter hoogte ligt. Een haarspeldbocht in het dorp – dat bestempeld is als één van de mooiste dorpen van Frankrijk – kondigt het definitieve slotakkoord van de beklimming aan.

Wil je de noordzijde van de pas beklimmen? Pas dan tussen Bourg-Saint-Maurice en Val-d’Isère goed op; de weg is hier druk en het wegdek soms slecht, er wordt hard gereden er zijn een paar donkere tunnels. Je kan er ook voor kiezen dit deel van de beklimming over te slaan. Vanaf Val-d’Isère tot de top rijdt je net als de Westzijde echter in een prachtige, rustige omgeving omhoog.


Ongerepte Alpennatuur
Het is gelukkig niet heel steil dus het is op de klim relatief makkelijk om een ritme te vinden. Als ik een paar minuten onderweg ben zie ik een kleine honderd meter van me verwijderd een tweetal roofvogels op de thermiek in het dal cirkelen. Hier heb je een indrukwekkend uitzicht op het dal. Eén haarspeldbocht doet de scène weer totaal veranderen, als je de weg voor je uit de verte in ziet kronkelen en in de achtergrond de uitgestrekte Grand Méan gletsjer kan zien liggen.

De laatste kilometers naar de top vanuit Val-d’Isère- foto: Mylène Herrmann

Na iets minder dan vier kilometer laat je het dal met een flauwe bocht achter je en lijk je bijna een nieuwe vallei in te fietsen. Omringd door een met gras en mos ingepakte bergweide loopt de weg verder omhoog. In de verte loopt de weg kilometers verder en is goed zichtbaar dat je nog een flink hoogteverschil te overbruggen hebt.

Terwijl ik op een slakkengangetje omhoog kruip begint het lichtjes te regenen. Al gauw gaat het over in een ware wolkbreuk en nog een paar seconden later voel ik de eerste hagelstenen op mijn armen en rug landen. Ik wil doorfietsen maar als ik langs de weg een auto zie staan gebaar ik hevig of ik in mag stappen. Zonder na te denken gooi ik mijn fiets in de berm en kan ik bij twee Spanjaarden even schuilen voor de hagel, die ondertussen al kleine bloeduitstortingen op mijn armen heeft veroorzaakt.

Tien minuten later vervolg ik mijn tocht naar de top, in een omgeving die nu nog onherbergzamer dan voorheen lijkt. Hoger op de klim volgen een paar korte tunnels en loopt de weg langs een paar wilde rotsformaties. Wederom lijk je een nieuwe omgeving in te fietsen, waar het groen ruimte moet maken voor oranje en goudkleurige grassen zo ver als het oog reikt. Met enig geluk kan je hier op een zomerse dag tevens marmotten of een gems spotten.

De laatste loodjes
Een ruime haarspeldbocht naar links kondigt aan dat je bijna de top hebt bereikt. Nog minder dan een kilometer fietsen en in een flauwe bocht naar rechts bereik je het hoogste punt van de weg waar je wordt begroet door het pasbordje en een café. Tevens staat op de top een klein kapelletje, die ten tijde van de opening van de weg is gebouwd op last van de lokale bisschop. Het in 1939 geopende kapelletje heet toepasselijk de Notre Dame de Toute Prudence.

Het kerkje en restaurant op de top – foto: Benoît Deffrennes

De wind heeft op deze hoogte vrij spel en de temperatuur kan zelfs midden in de zomer hier rond het nulpunt komen te liggen. Warme kleding is dus geen overbodige luxe. Sowieso is een goede voorbereiding een absolute noodzaak, want het weer kan in dit deel van de Alpen plotseling omslaan.

De Col de l’Iseran draagt met recht de titel Alpenreus. De onherbergzame omgeving, de indrukwekkende lengte en majestueuze hoogte zorgen ervoor dat het een unieke klim is. Onderweg wordt je beloond met ongerepte natuur en ongekend mooie uitzichten. De klim is een behoorlijke kluif, maar voor de fanatieke klimmer is dit een fantastische piek om van het verlanglijstje af te kunnen strepen!

Om te reageren moet je ingelogd zijn.