De nieuwste fietscol in Les Trois Vallées: La Tougnète
In het hart van Les Trois Vallées is een nieuwe beklimming geopend, die enkel voor fietsers toegankelijk is: de Tougnète. WielerFlits ging op verkenning naar deze nieuwe Alpenreus, die de komende jaren zomaar eens in de Tour zou kunnen verschijnen.
Les Trois Vallées is al enkele jaren bezig met een ambitieus project om de drie valleien waar de streek naar vernoemd is te verbinden met fietspaden. De eerste concrete stap in dat project werd gezet met de verbinding tussen Méribel en Courchevel: de Col de la Loze. Amper drie jaar open is de klim al eens in de Tour de France opgenomen, heeft het zijn eigen cyclo en wint hij in gestaag tempo aan populariteit onder amateurwielrenners.
Col de Tougnète, Les Belleville, France
• Distance: 6.9 km, Elevation: 566 m, Avg. Grade: 8.3 %
De tweede stap is de verbinding tussen Les Menuires en Méribel, die ondertussen halfweg is. De klim van Les Menuires naar la Tougnète moet de westelijke zijde van dit traject gaan vormen en na een eerste verkenning durven we met zekerheid te stellen dat ook deze klim alles in zich heeft om een legendarische Alpencol te worden. Overigens houdt het niet op bij de beklimmingen die de drie valleien verbinden, maar daarover later meer.
Montée de Belleville
De klim naar la Tougnète – die we met een aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid de nieuwste fietscol van de Alpen durven te noemen – begint op papier vanuit Les Menuires, maar in feite al in Moûtiers, vanwaar de weg een indrukwekkende 30 kilometer omhoogloopt. Dat is niet 30 kilometer aan kleine stijgingspercentages, maar het is werkelijk 30 kilometer stevig klimmen.
Je kan starten op de D117 (richting Val Thorens), maar de D96 is ontegenzeggelijk mooier én vele malen rustiger. Gezien aan de D96 bijna geen bebouwing ligt en de D117 de snelste toegangsweg is naar Les Menuires en Val Thorens komt er bijna geen gemotoriseerd verkeer op de D96, die ook bekend staat als de Montée de Belleville. Het is dan officieel geen fietspad, in werkelijkheid is het er alsnog enorm rustig.
Los daarvan is de weg ook erg mooi. De eerste hoogtemeters win je in een kloof waarvan de wanden recht omhoog de lucht in schieten. De weg krioelt eerst nog langs metershoge rotsen, maar voert na enkele kilometers een bos in waar schaduw van de bomen welkome verkoeling biedt. Echt steady is de stijging van de weg hier niet, maar de verschillen komen zelden plots. Dus terwijl je serieus aan hoogte wint, is dit deel van de klim nog niet super lastig.
Ambitieuze plannen
Onderweg naar Les Menuires raak ik aan de praat met local Jean-Pierre, die terug naar huis aan het klimmen is. Ik zeg dat ik onderweg ben naar de Tougnète, waarna hij enthousiast over de klim vertelt. “Ah, dat is een erg mooie klim. Afgelopen najaar was de weg al afgerond en ben ik er een paar keer op gefietst; het is er erg mooi en heel rustig”, legt hij uit.
Ik vraag of de klim zo lastig is als ik me heb laten vertellen. “Tja… Hij is niet superzwaar, maar de slotkilometer is waanzinnig steil. De stijgingspercentages zijn daar ongelooflijk, maar verder vind ik de Col de la Loze lastiger”, stelt hij. Ik redeneer simpel dat als ik de Col de la Loze op ben gekomen dit dus ook moet lukken, al moet ik nog zien hoe lastig het gaat worden.
Ondertussen vertelt Jean-Pierre ook over het verdere verloop van de verbinding tussen Les Menuires en Méribel. “Er waren meerdere plannen, maar waarschijnlijk gaan ze een bestaand grindpad asfalteren. Dat loopt van Maya Altitude, een restaurant dicht onder de top van de Tougnète, naar Méribel-Mottaret. Die weg loopt over de Pas de Cherferie.” Maar, daar houdt het niet op, want er zijn ondertussen alweer plannen voor nog meer beklimmingen. “Ze willen Val Thorens zelfs verbinden met Valloire, via Orelle. Dat zou om een klim gaan met de top op 2890 meter”, stelt hij. Dat zou een hoogst opmerkelijke ontwikkeling zijn, want dat zou op slag de hoogste geasfalteerde bergpas in de Alpen worden.
Fietsen over een skipiste
Enfin, terug naar de beklimming die er wél al ligt. Ter hoogte van Les Bellevilles voegt de weg in op de D117 en rijd je opeens op een brede baan richting Val Thorens. Tegelijkertijd laat je het bos hier beetje voor beetje achter, waardoor je de rust bij wijze van spreken inruilt voor het uitzicht wat hier steeds mooier wordt. In de verte kan je al de ruwe pieken die het dal van Val Thorens sluiten zien liggen, maar de vergezichten zijn hier peanuts vergeleken met wat komen gaat.
Vanuit Les Menuires begint de klim goed en wel. Niet nadat je een heuse speurtocht achter de rug hebt, want het startpunt van de klim is nog niet aangegeven en ligt goed verstopt. De weg is zelfs nog zo jong, dat Komoot noch Google Maps noch Garmin Connect me over de juiste route omhoog weet te sturen. De officiële start van de klim ligt achter het Brelin-gebouw, waar een fietspad de bergweide op loopt.
In alles lijkt de klim hier op de Col de la Loze. Net als die andere nabijgelegen fietscol kronkelt de Tougnète hier onregelmatig omhoog. De uitschieters vallen dan relatief gezien nog mee, maar stroken aan dubbele cijfers worden afgewisseld met passages die slechts vals plat of zelfs vlak lijken. Een soort achtbaan dus, al zouden enkele écht dalende stroken hier niet misstaan om even op te laden.
De eerste kilometers zie je Les Menuires nog in je ooghoek, maar het tweede deel van de beklimming is de rust werkelijk ongekend. Op een enkele fluitende vogel en een koebel in de verte na, hoor je hier werkelijk niks. Geen verkeer, geen overrazende vliegtuigen of stromende rivier: niks. Met de grote skidorpen uit zicht en een beeldschoon uitzicht, lijkt het hier écht alsof je je middenin een nationaal park bevindt. Slechts een enkele skilift is een teken van beschaving.
Gruwelijk slot
Het is zwoegen en genieten tegelijkertijd. Iedere keer weer aanzetten op een steile strook om als het afvlakt even goed om je heen te kunnen kijken naar de omringende bergtoppen. Maar, dan moet het slot nog komen. De laatste 600 meter zijn aan 16,8% papier gruwelijk steil en als ik de slotstroken voor het eerst kan zien liggen heb ik gelijk door dat daar geen woord aan gelogen is.
Een afdaling vanaf skilift Les Granges is een laatste rustmoment. Adem even goed in, neem een laatste slok water, want het slot is simpelweg killing. Vergeet wat je denkt te weten over steile beklimmingen, dit is nog een stap zwaarder. Misschien is het de hoogte of de lange inspanning, maar het voelt alsof je de steilste strook van de Muur van Hoei beklimt, alleen dan 600 meter aaneen.
Halverwege passeer je restaurant Maya Altitude – wat dus de pashoogte van de verbinding tussen Les Menuires en Méribel moet worden – en vlakt het wegdek een paar meter af, waarna de laatste meters weer loeisteil verder lopen. Met hangen en wurgen; met bloed, zweet en tranen; met de tong op het stuur – ze zijn alle drie van toepassing als ik de top bereik. Deze passage is simpelweg lood- en loodzwaar.
Echter, als je even hebt staan uithijgen zal je zien dat je je in een uniek landschap bevindt. Tuurlijk, op veel beklimmingen word je beloond met mooi uitzicht, maar dit? Dit is van een ander kaliber: aan werkelijk alle kanten heb je zicht op hoge bergtoppen, met als kroonjuweel de Mont Blanc. Je bevindt je hier in het hart van de Alpen en dat is te zien ook.
Om te reageren moet je ingelogd zijn.