De Oisans: zo veel meer dan alleen de Alpe d’Huez – Deel 1
De Alpe d’Huez is een van de populairste beklimmingen onder amateurwielrenners. Gezien de rijke historie en vele verschijningen in de Tour de France niet gek, maar eerlijkheid gebiedt te zeggen dat het eigenlijk helemaal geen mooie klim is. Fietsen in de bergen kan vele malen mooier zijn, ook in de omgeving van de Nederlandse Berg. In deze tweedelige serie lees je over twee prachtige routes in de Oisans-regio, die niet enkel draaien om een van de bekendste Alpencols.
Ik start in le Bourg d’Oisans, het dorp wat vooral bekend is als startplaats van de Alpe d’Huez. De route begint redelijk vriendelijk met tien vlakke kilometers. Na het verlaten van het alpendorp rijd ik eerst een stuk over de grote weg maar al gauw voert de route me over een rustig fietsenpad langs de rivier La Romanche waar de benen kans zien even rustig op te warmen voor de eerste beklimming van de dag.
Vanuit Allemond begin ik aan de Pas de la Confession, een klim die ik alleen al vanwege de prachtige naam graag op wil. Puur naar de statistieken kijkend doet de klim wat onder voor de Alpe: hij is ongeveer 12 kilometer lang aan een gemiddelde stijging van ruim 6%. Een stuk mooier is de omgeving hier wel. De weg loopt de eerste kilometers door het bos, met een snelle aaneenschakeling van tien haarspeldbochten. Dichter onder de top loopt de weg lang rechtuit met her en der een flauwe bocht. Af en toe kan je een glimp opvangen van het dal, maar de bergtoppen tegenover de Alpe d’Huez zijn hier de ware blikvangers. De hoog opgetrokken groene bergwanden zijn een indrukwekkend gezicht.
Toch Alpe d’Huez op
Na de top, net buiten Villard Reculas, vervolgt de route met een vlakker stuk. Net voor bocht zes draai ik de Alpe d’Huez op. Over de grote, drukke weg, klim ik rustig naar de top, gelegen in het skidorp Huez. Ik fiets richting de finishstreep van de Tour, om toch even de top te bereiken, maar draai daarna af richting het oosten. Bij het uitrijden van het dorp verandert de kwaliteit van het wegdek gelijk. Op hoog tempo dalen is hier lastig, want ik moet behoorlijk mijn best doen alle gaten in de weg te ontwijken.
Korte afdalingen, enkele vlakke stukken en korte klimmetjes wisselen elkaar hier af, alvorens de laatste drie kilometer naar de top van de Col du Sarenne weer flink omhoog lopen. Het venijn zit hem hier in de staart, als het wegdek een kilometer bijna 10% omhoog loopt. Ik word langs de weg begroet door een kudde schapen, die wild naar me blaten als ik langsrijd.
Eenmaal aangekomen op de top ben ik nog niet enorm onder de indruk van het uitzicht, maar na een minuut dalen verandert dit gelijk. De weg voert je opeens een heel ander dal in, waar het uitzicht een mengeling is van ruwe rotswanden en groene alpenweiden. Dat ook hier het slechte wegdek een snelle afdaling verhinderd maakt me niet uit, want na iedere bocht lijkt het uitzicht mooier te worden en stop ik weer om wat foto’s te maken. Na enkele kilometers dalen bereik ik de boomgrens weer en gauw kruipt de weg weer door het bos. Met het vorderen van de afdaling wordt het wegdek gelukkig ook weer een stuk beter.
Balcons d’Auris
In de afdaling passeer ik het Lac du Chambon, een van de vele diepblauwe stuwmeren die de Alpen rijk is. Er volgt nog een klein stukje afdaling, waarna het weer klimmen geblazen is. Vanuit Le Freney d’Oisans loopt het wegdek behoorlijk steil omhoog. De omschakeling van de afdaling naar het klimmen valt me zwaar, mede door de brandende middagzon. Haast heb ik niet dus in alle rust fiets ik van haarspeld naar haarspeld. Na de eerste drie kilometer aan 10% volgt gelukkig een korte afdaling, waarna het restant van de beklimming een stuk vriendelijker voor de benen is.
Kort onder de ‘top’ van deze naamloze beklimming wordt je beloond met een fantastisch uitzicht. Wie even over zijn schouder terugkijkt ziet het einde van de Vallée du Veneon en de verschillende vertakkingen van de gelijknamige rivier. Vanaf hier slingert de weg langs de berg: links kijk je honderden meters omlaag het dal in terwijl de weg aan de rechterzijde geflankeerd wordt door een steil opgetrokken bergwand. Als je hoogtevrees hebt moet je deze weg vooral vermijden, want op een paar rotsblokken aan de zijkant van de weg is er geen enkele bescherming van de afgrond. Geheel toepasselijk staat deze weg ook wel bekend als Les Balcons d’Auris.
Ik kijk mijn ogen uit vanaf deze prachtige bergweg. In de afdaling rijd je een aantal keer door een tunnel maar het je vrijwel constant prachtig uitzicht op het dal, le Bourg d’Oisans en de verschillende bergtoppen eromheen. Een paar kilometer waan ik me in niemandsland, tot ik een klein dorpje passeer. Iets meer dan vijf kilometer dalen duurt dit spektakelstuk, waarna ik weer de Alpe d’Huez opdraai voor de laatste kilometers in dalende lijn richting de eindstreep van de rit. Voor de daalfanatici is dit een lekkere afsluiter: op de laatste lange rechte stukken kan je nog even een ferme topsnelheid halen.
Aangekomen in Le Bourg d’Oisans sluit ik de rit af met een verdiend terrasbezoek. Ik kijk nog eens goed om me heen en realiseer dat de omgeving hier een van de mooiste stukjes is van de Franse Alpen, terwijl de grote blikvanger qua schoonheid nota bene onderdoet voor een hoop andere bergen. Juist de vele smalle bergweggetjes en minder bekende beklimmingen maken dit dal tot een fenomenale fietsomgeving, vooral voor eenieder die verder kijkt dan alleen de Alpe d’Huez.
Om te reageren moet je ingelogd zijn.