De Oisans: zo veel meer dan alleen de Alpe d’Huez – Deel 2
foto: Ties Wijntjes

De Oisans: zo veel meer dan alleen de Alpe d’Huez – Deel 2

De Alpe d’Huez is een van de populairste beklimmingen onder amateurwielrenners. Gezien de rijke historie en vele verschijningen in de Tour de France niet gek, maar eerlijkheid gebiedt te zeggen dat het eigenlijk helemaal geen mooie klim is. Fietsen in de bergen kan vele malen mooier zijn, ook in de omgeving van de Nederlandse Berg. In deze tweedelige serie lees je over twee prachtige routes in de Oisans-regio, die niet enkel draaien om een van de bekendste Alpencols.

De rit begint wederom vanuit le Bourg d’Oisans. De route is ‘slechts’ veertig kilometer, en er staan twee beklimmingen op het programma: de Col d’Ornon en de beklimming naar bergdorpje Oulles. Puur afgaande op het routekaartje wint de rit geen schoonheidsprijs, maar de werkelijkheid leert anders.

Het opwarmen van de spieren zit er vandaag niet echt in want na een kleine 2,5 kilometer begint het wegdek al licht omhoog te lopen. Na het verlaten van de grote weg door het dal met een afslag linksaf begint de klim. Gelukkig zijn de eerste kilometers van de Col d’Ornon niet echt steil dus lastig is het hier nog niet. Een kilometer vals plat gaat geleidelijk over in wat steilere stijgingspercentages. In de eerste helft van de klim zitten nog wat vaker vlakke of vals platte stukken, maar het tweede deel loopt erg geleidelijk aan omhoog.

Na ongeveer anderhalve kilometer kan je rechtsaf slaan richting Oulles. Ik laat de afslag nu voor het wat het is, wetende dat ik ‘m later wel nog op zal gaan. Tegelijkertijd voelt dit als het échte startpunt van de klim naar Ornon. De weg kruipt langs de berg omhoog, terwijl je de rivier onder je kleiner ziet worden. Voor je ligt een uitgestrekt, groen bergdal terwijl je aan de rechterzijde flinke rotsformaties passeert. Af en toe wat schaduw van de bomen langs de kant van de weg, maar vaak genoeg heb je langs de zijkant van de weg prachtig uitzicht door de bergtoppen.

De brede weg loopt zo een ruime tien kilometer omhoog. In de tweede helft volgt tweemaal een reeks fraaie haarspeldbochten. Hier kom je steeds meer in een open omgeving te fietsen, door een alpenweide met her en der een huis en een kudde schapen. In de laatste kilometer vlakt de klim af, en kan je nog even flink snelheid ontwikkelen richting de top. Op een mooie dag heb je hier kilometers ver uitzicht over de weide en de daaromheen liggende bergtoppen. De groene, zachte toppen hier zijn een schril contrast met de ruwe omgeving in de écrins, waar deze top net buiten valt.

Opladen voor de hoofdmoot
Op de top tank ik bij met een streekklassieker: een tarte aux myrtilles, ofwel een bosbessentaartje. Vol energie daal ik langs dezelfde weg af richting de tweede klim van de dag, naar het miniscule bergdorpje Oulles. De afdaling is nergens lastig of super snel, maar daarmee ideaal om het dalen onder de knie te krijgen, of weer even feeling te krijgen met de hoge snelheden als je lang niet in de bergen hebt gefietst.

De smalle bergweg naar Oulles – foto: Ties Wijntjes

De afslag die ik eerder links liet liggen, sla ik nu wel in. Zorg dat je alvast naar je binnenblad schakelt, want de weg loopt gelijk steil omhoog. Kilometerslang krioelt de weg vanaf hier langs de berg omhoog, constant aan een stijgingspercentage van ongeveer 8 á 10 procent. In het begin houd je af en toe nog zicht op de grote weg onder je, maar al gauw fiets je door niemandsland. Misschien kom je één of twee andere wielrenners tegen en één automobilist, maar de kans is groot dat je de hele klim alleen bent.

Bij tijd en wijle bieden de bomen langs de weg welkome beschutting van de zon, want het kan hier ’s zomers verschroeiend heet worden. Vergeet niet af en toe achterom te kijken, want als de bomen het zicht niet vertroebelen heb je mooi zicht op de verschillende haarspeldbochten van de Alpe d’Huez. Ik ben de hele klim alleen met mijn fiets, het stijgende wegdek en mijn zware ademhaling, wat het een bijzondere ervaring maakt. De serene omgeving waar je doorheen fietst is een verademing vergeleken met de soms drukke, bekende Alpencols.

Loon naar werken
Het einde van de beklimming ligt in een klein bergdorpje, als het al zo mag heten. Een klein groen bord met daarop “Arrivée” bevestigt dat de klim van iets meer dan zes kilometer erop zit. Het is warm, dus ik ben blij als ik tevens een watertappunt zie waar ijskoud bergwater uitstroomt. Het uitzicht op de top is de beklimming meer dan waard. Over groene dennenbossen kijk je door het dal uit op de achterliggende Alpentoppen.

Het uitzicht vanaf de beklimming naar Oulles – foto: Ties Wijntjes

De afdaling nodigt niet uit tot hoge snelheden gezien er nogal eens wat dennenappels op het wegdek liggen en de afgrond vaak dichterbij lijkt dan je lief is. Ik stop onderweg geregeld om een foto te maken of eens te genieten van het uitzicht, want het lijkt na iedere bocht weer compleet anders te zijn. Aan het einde van de afdaling sla ik weer de grote weg op, een daal ik verder richting le Bourg d’Oisans.

Erg lang is de rit niet en het aantal hoogtemeters is ook niet bijster indrukwekkend, maar de statistieken verbloemen wat een prachtige route dit is. De col d’Ornon is een relatief makkelijke, lopende klim, terwijl de klim naar Oulles een stuk lastiger is. Beide inspanningen worden echter beloond met mooie vergezichten, en zeker de tweede beklimming is een prachtige ervaring in de soms drukke Alpen.

Om te reageren moet je ingelogd zijn.