Van de Cauberg naar Carrefour de l’Arbre: afzien en genieten langs klassieke hoogtepunten
Fietstoerisme Waar ultra fietsen een paar jaar geleden nog een niche voor de meest fanatieke wielrenners was, is het tegenwoordig een volwaardig discipline binnen de wielersport. Hoog tijd om dat zelf eens te ervaren. Voor de winteruitgave van RIDE Magazine maakte ik een tweedaagse rit van 460 kilometer langs de hoogtepunten van het klassieke voorjaar.
Het is april 2024 als ik me op de wielerpiste van Roubaix bevind. Naast mij staat Jack Thompson, die zich als één van de eerste wielrenners wereldwijd volledig toespitste op het ultra wielrennen. Mijn lichaam is nog moe van de Parijs-Roubaix toertocht. Zoals een goed ultra atleet betaamt, deed Jack er nog een schepje bovenop: voorafgaand aan het evenement fietste hij in vijf dagen ruim 1.250 kilometer vanuit zijn woonplaats Girona naar Noord-Frankrijk.
foto: Joris Knapen
Terwijl de laatste dames na de Helleklassieker binnendruppelen staan we te praten over langeafstandsritten die we maakten en ambities die we nog koesteren. Het palmares van Jack is wat indrukwekkender, maar één doel delen we: we willen allebei mooie verhalen vertellen en anderen inspireren. Hardop fantaseren we en zo komen we tot het idee om eens de voorjaarklassiekers in een rit te combineren; van de Cauberg naar het velodroom in Roubaix, met onderweg highlights als de Redoute en de Oude Kwaremont. Een mooi idee, zoals wel vaker vele de tafel passeren als je met gelijkgestemden over je passie praat. Maar toch is er iets anders deze keer. Door het aanstekelijke enthousiasme van Jack is dit een idee waarvan ik niet wil dat het blijft hangen; hier gaan we werk van maken.
Zo staan we, minder dan een half jaar nadat we elkaar leren kennen, op een vroege maandagochtend bij het Shimano Experience Center in Valkenburg om in twee dagen langs de hoogtepunten van het klassieke voorjaar te fietsen, samen met Peter Kraaijvanger van Specialized. Alhoewel er sprake is van enige gezonde spanning, kijk ik vooral uit naar wat voor ons ligt: verspreid over twee dagen gaan we 460 kilometer en 5.600 hoogtemeters fietsen. Voor Peter en mij een flinke kluif, maar voor Australiër Jack niets geks meer, want als professioneel ultra-atleet rijdt hij regelmatig een veelvoud van die afstand.

foto: Joris Knapen
Escapisme
Voor het begin van Jack’s ultra-reis, moeten we terug naar zijn jeugd. Als kind zat hij al op de fiets, als triatleet. Tijdens zijn studieperiode verwaterde die hobby en ontwikkelde hij een drugsprobleem. “Dat was een zware periode, waar ik ook echt het spoor goed bijster was. Ik heb toen lange tijd in een kliniek gezeten om van mijn verslaving af te raken. Toen ik van de verslaving af was, zat het herstel er niet op. Ik moest toen echt opnieuw mezelf uitvinden en een soort doel in het leven zoeken.”
Op aanraden van zijn vader gaat hij weer fietsen. Een redding, blijkt. “Ik heb een tijdje gekoerst, ben er ook voor naar België geweest, maar uiteindelijk vond ik in het fietsen van lange afstanden een echte nieuwe passie. Dat gebeurde in 2015, toen ik ontslag nam van mijn kantoorbaan en besloot dat het leven geleefd moet worden. Ik wilde professioneel wielrenner worden, al wist ik nog niet helemaal hoe. Ik heb wat gidswerk gedaan, voor toerismebureaus gewerkt en zo bijgeklust. Maar 2016 was een keerpunt, toen ik met de Transcontinental mijn eerste Ultra Race reed. Ik merkte dat dat me best goed afging en ik minder snel slecht word tijdens lange afstanden. Daarnaast vond ik het heel leuk, dus ik wilde daar meer mee gaan doen.”

foto: Joris Knapen
Sindsdien is Jack één van de eerste professionele ultra-atleten. Zo klom hij in een jaar één miljoen hoogtemeters (2.739 hoogtemeters per dag), reed hij de Tour voor het profpeloton uit en bezit hij meerdere lange-afstandsrecords. Stuk voor stuk enorme fysieke uitdagingen, maar tegenwoordig is Jack op zoek naar iets anders. “Ik wil mensen inspireren, ik wil verhalen vertellen”, legt hij me uit tijdens een eerste brainstorm over het project. “Er is de laatste jaren een tendens in de Ultra-gemeenschap dat het steeds gekker moet; steeds langer, steeds zwaarder, steeds verder. Daar heb ik zelf ook aan mee gedaan, maar ik merk dat sommige mensen er nu té ver in gaan en het echt gevaarlijk wordt. Daar wil ik niet aan meedoen. Ik wil niet alleen mezelf uitdagen, maar mensen inspireren om ook te gaan fietsen of ze aan het denken zetten.”
En zo wordt dat ook het doel tijdens onze rit. We willen onszelf uitdagen flink kilometers te maken, maar we willen ook een route uitzetten die iedereen kan fietsen en niet alleen om de afstand draait. We trappen goed af, met een eerste dag van 290 kilometer en 3.900 hoogtemeters door Zuid-Limburg en de Ardennen. De parcoursen van de Amstel Gold Race, Luik-Bastenaken-Luik, de Waalse Pijl en de Brabantse Pijl lonken. Die eerste dag is meteen doordrenkt met wielerhistorie. In het donker rijden we over de Cauberg, we zien de zon opkomen over het Zuid-Limburgse heuvelland en draaien een paar rondjes om het drielandenpunt. We zijn amper onderweg en de rit heeft nu al een uniek karakter. Maar, met het opkomen van de zon komt ook het besef waar we aan zijn begonnen: we hebben dan amper een uur achter de rug en daarmee waarschijnlijk nog niet eens een tiende van de rit. Ik zou liegen als ik zeg dat die gedachte niet enige spanning met zich meebrengt, al kan ik ook een kleine glimlach om de absurditeit van die gedachte niet onderdrukken.

foto: Joris Knapen
Jezelf tegenkomen
Dat we over een combinatie van bekende en minder bekende wegen rijden, maakt de rit bijzonder leuk. Het ene moment verbazen we ons over de pracht van een minder bekende streek waar we op dat moment doorheen fietsen, terwijl we niet veel later iconische momenten uit de koers memoreren. “Hier gingen Michele Bartoli en Frank Vandenbroucke zo gruwelijk hard omhoog in 99!”
Die bekende hellingen zijn tevens fijne doelen. Want, op aanraden van Jack, heb ik de rit in verschillende stukjes opgedeeld. “Voor iedereen is dat anders, maar ik vind het fijn om lange ritten op te breken in verschillende delen. Vaak reken ik dan in afstand en probeer ik mezelf ook te belonen. Dan mag ik bijvoorbeeld na 100 kilometer even muziek luisteren, of kijk ik een tijd niet naar mijn telefoon en mag dat even. Als je de omgeving kent, kun je ook zelf mikpunten bedenken”, legt hij uit. Ik kies voor die laatste tactiek. Het drielandenpunt, La Redoute, de Muur en de Smeysberg zijn die mikpunten voor mij vandaag. Van koers naar koers werk ik me mentaal een weg door de rit.

foto: Joris Knapen
Ook al heeft Jack voor hetere vuren gestaan, toch geeft hij ook te kennen zichzelf regelmatig tegen te komen tijdens lange afstanden. “Zeker als je het alleen doet ben je lang onderweg en lang alleen met je gedachten. Dat kan heel uitdagend zijn, maar ook heel bijzonder, omdat je heel anders naar bepaalde zaken gaat kijken. Het ene moment wordt dat een strijd, maar het andere moment kan dat echt verhelderend zijn. En als je het samen doet, zoals wij vandaag, is de ervaring weer heel anders omdat het vooral een plezierig karakter krijgt.”
Daar is geen woord aan gelogen, maar evengoed kom ik mijzelf behoorlijk tegen als we na een laatste korte pauze vertrekken voor de laatste uren van dag één. Met 210 kilometer op de teller, schiet mijn lichaam na een kwartiertje zitten volledig in de rustmodus en wordt het theoretisch makkelijke vervolg van de rit toch opeens een strijd. Enkele kilometers zit ik vechtend tegen de slaap op de fiets, in het wiel van Jack met de wind in de rug. Tot ik besluit dat er iets moet veranderen, voor het te gevaarlijk wordt. ‘Jack, ik moet even op kop rijden, ik moet mezelf oppeppen’, roep ik door de wind terwijl ik langs hem rijd en even flink de brommer aan slinger.
Het blijkt genoeg te zijn om weer wakker te worden en zelfs een redelijk goed gevoel terug te vinden. Na bijna acht uur fietsen is het hele lichaam behoorlijk naar de haaien, maar merk ik ook dat de aftakeling vertraagt. Ik begin te accepteren dat alles simpelweg even taai is en juist daardoor begint het allemaal weer wat makkelijker te voelen. Opeens vliegen de kilometers voorbij, waarna de hellingen van de Brabantse Pijl het toetje van onze rit vormen. Met ruim 290 kilometer en 3.900 hoogtemeters op de teller sluiten we dag één af. Alhoewel, het zit er niet helemaal op. “Want ook als je van de fiets afstapt geldt: eten, eten, eten”, stopt Jack me op de valreep nog wat wijze raad toe.

foto: Joris Knapen
Onbegrensd plezier
Op dag twee komt die vermoeidheid nog iets meer de kop opsteken. Het lichaam is moe en zodoende is het hard werken om ons een weg over de Vlaamse heilige wegen te worstelen. Op de Muur van Geraardsbergen is de wielerhistorie weer tastbaar en is het moeilijk niet terug te denken aan iconische passages uit de Ronde van Vlaanderen. En de vermoeidheid maakt dat nog meer dan normaal een bijzonder gevoel. Het is alsof alle emoties wat scherper zijn, alsof gevoelens wat meer aan de oppervlakte liggen en vanuit de kasseien waarover ik rijd hun armen naar me uitsteken. Het is alsof ik kennismaak met een puurdere versie van mezelf, waarbij de vermoeidheid een paar lagen van mijn wezen heeft afgepeuterd.
Hier gebeurt het, besef ik me – en er schiet een stoot van het spaarzame beetje energie dat ik nog heb door me heen. De pijn verstomt, alsof de benen ook dat gevoel niet meer kunnen op kunnen brengen, terwijl ik voor mijn gevoel stapvoets een weg naar boven baan. Als ik even bij heb kunnen komen en de fiets heb geparkeerd, overvallen de emoties me in het kapelletje op de top van de Muur van Geraardsbergen. Een mengsel van trots, weemoed, vermoeidheid, spanning en passie maakt zich van mij meester. Tegelijkertijd is het ook het startschot van onze traverse door de Vlaamse Ardennen, met iconische hellingen als de Koppenberg, Taaienberg, Paterberg en de Oude Kwaremont. Hier wordt het kaf van het koren gescheiden, want terwijl de kilometers meer en meer beginnen te tellen, is inhouden op de kasseien en steile flanken simpelweg niet mogelijk. Dit is met het mes tussen de tanden, de vingers tussen de deur en de billen bloot tegelijkertijd.

foto: Joris Knapen
Ook voor Jack is dit een bijzondere plek: het startpunt van zijn ultra-reis. “In 2015 vertrokken we hier voor de Transcontinental. Ik wist toen nog niet wat me te wachten stond, maar het bleek het begin van een bijzonder avontuur, op meerdere manieren. Het was natuurlijk mijn eerste Ultra, maar hier werd ook het zaadje geplant voor mijn huidige carrière. Ja, dit haalt mooie herinneringen naar boven”, memoreert hij. Zo hebben we allebei onze eigen ervaringen van de rit, maar genieten we evengoed samen van de bijzondere tocht.
Triomftocht
We zetten verder koers over de Vlaamse hellingen, waarna we eindigen in Noord-Frankrijk met de kasseienstroken van Parijs-Roubaix. Onze slotstreep ligt in het Velodrome André Petriéux getrokken, waar de Helleklassieker jaarlijks finisht. De laatste meters over de piste voelen als triomftocht: het is gelukt. Ontspannen, maar met een glimlach van oor tot oor rollen we over de finish. Wat een half jaar eerder nog een gek idee leek, is realiteit geworden. “Daar stonden we een half jaar geleden een biertje te drinken en te fantaseren” roep ik voel enthousiasme naar Jack, terwijl ik wijs naar de plek waar we het plan voor het eerst besproken.
We blikken terug op de bijzondere plekken die we hebben gezien, de dieptepunten die we zijn tegengekomen, maar vooral op de lol die we hebben gehad. “Ik vond het supergaaf al die iconische plekken uit de koers eens te bezoeken op de fiets, maar uiteindelijk springt het plezier voor mij het meest eruit. Ik heb het zo naar mijn zin gehad en zo ongelooflijk hard gelachen”, vertelt Jack. De statistieken en sterke verhalen zijn mooi en iets om trots op te zijn, maar het zijn de nieuwe vriendschappen en bijzondere herinneringen met elkaar die ons na bijna 17 uur fietsen het meest zullen bijblijven. Onderweg naar huis zijn we blij dat het erop zit maar fantaseren we ook alweer over het volgende avontuur; deze ultra was loodzwaar, maar vooral een unieke ervaring gekenmerkt door kameraadschap, doorzettingsvermogen en ongekend plezier.
-
Fietstoerisme Van de Cauberg naar Carrefour de l'Arbre: afzien en genieten langs klassieke hoogtepunten
-
Fietstoerisme Afzien en genieten langs klassieke hoogtepunten: een kennismaking met Ultra Cycling
-
Video Ultra in de achtertuin: van Valkenburg naar Roubaix over wegen van de klassiekers
-
Fietstoerisme Iedereen kan beginnen met Ultra Cycling: "Je kan erin groeien"
-
Fietstoerisme Ultra Cycling is ook een eetwedstrijd: "Eet zo lang als het lukt"
-
Materiaalzone Ultra Cycling is op papier heel simpel
Om te reageren moet je ingelogd zijn.