Pech onderweg? Zo kom je thuis
foto's: Michiel Maas
Ties Wijntjes
zaterdag 19 november 2022 om 17:01

Pech onderweg? Zo kom je thuis

Daar sta je dan langs de kant van de weg: panne. Lekke band, derailleur kapot, ketting gebroken: wat het ook is, pech tijdens je rit is nooit leuk. Maar een hoop problemen kun je gewoon onderweg oplossen. We zetten tien tips voor je op een rij om na malheur snel weer onderweg te zijn.

Dit artikel was eerder te lezen in het najaarseditie van RIDE Magazine. Gravel, kasseien, modder, zand, met tassen, zonder tassen: dat zijn de thema’s van het 172 pagina’s tellende najaarsnummer van RIDE.
Bestel nu deze editie online en krijg ‘m binnen enkele dagen thuisbezorgd.

1. De juiste tools
Een goed begin is het halve werk en in dit geval betekent dat het juiste gereedschap. Heel veel defecten zijn onderweg te repareren, maar die reparaties vallen of staan wel vaak met de juist tools. Zorg in ieder geval voor bandenlichters en een goeie multitool waar naast verschillende inbussleutels ook een kettingpons en idealiter zelfs een spaaksleutel in zit. Een pompje, handmatig of met CO2-patronen, is ook een must. Een klein tooltje om je ventiel vast te draaien is ook handig. Je zult niet de eerste zijn die met het losdraaien van de pomp ook het ventiel losdraait.

2. Reserve-onderdelen
Dit klinkt misschien als een open deur, maar het meebrengen van een paar reserve-onderdelen kan je een taxiritje besparen tijdens je fietsrit. Misschien vertrouw je normaal op je vrienden in de groepsrit, ga je nooit ver van huis of hoop je van pech bespaard te blijven: toch zijn een paar onderdelen onmisbaar. Een binnenband kan sowieso niet ontbreken in je zadeltasje, evenals een quick-link. 

Wil je wat meer zekerheid? Neem dan ook een bandenplaksetje en een paar tiewraps voor noodgevallen mee. Als je met tubeless banden rijdt, is een dynaplug essentieel om gaten in je band te repareren. Tot slot onze favoriete tip: wikkel een paar centimeter ducttape rondom je CO2-patroon of fietspompje, dat komt altijd van pas.

3. Een goede plek
Rijd je lek? Zoek een goede plek langs de weg om te kunnen werken. Veilig, vooral, zodat jij en je fietsmaatjes niet in gevaar worden gebracht door het langsrazend verkeer. Kijk of je je fiets ergens aan kunt hangen, zodat je de ketting niet op de grond komt en vuil wordt. Zoek in de winter een plek uit zonder schaduw, zodat je warm blijft.

4. Kapotte buitenband
Een binnenbandje vervangen kunnen de meeste wielrenners wel, maar wat als er een scheur in je buitenband zit? Als je binnenband uit je buitenband dreigt te springen door een gat in je band, kan je dat simpelweg voorkomen door er iets tussen te stoppen wat soepel genoeg is om te vormen naar de buitenband maar stug genoeg om de binnenband tegen te houden. Perfect daarvoor is een bankbiljet wat je een paar keer dubbelvouwt. Geen cash bij de hand? Ook een ander stuk papier, stevig plastic of zelfs een dik blad kan uitkomst bieden.

5. Remklauwen openhouden
Dit is een beetje een vreemde eend in deze bijt aangezien dit niet om een reparatie gaat, maar het voorkomen van een probleem. Als je het wiel uit een fiets met schijfremmen haalt, stop dan iets tussen je remblokjes. Als je per ongeluk de rem een paar keer in knijpt terwijl je wiel uit je frame is, kun je de remblokken eruit duwen, wat het wiel terugzetten kan bemoeilijken of waardoor in het ergste geval zelf olie uit je hydraulische leidingen kan lekken. Door iets tussen je remblokken te plaatsen, voorkom je dat dit gebeurt.

6. Gebroken derailleurkabel
Een gebroken derailleurkabel kan zomaar voorkomen. Niet rampzalig, maar het kan wel irritant zijn. Doordat de spanning van je derailleur verdwijnt valt ‘ie namelijk automatisch op de zwaarste versnelling en moet je dus stevig doortrappen. Maar, met een trucje kan je de derailleur nog op een lichtere versnelling krijgen.

Op je derailleur vind je meerdere schroefjes, waarvan twee naast elkaar zitten; de zogenaamde limietschroeven. Deze twee schroefjes bepalen hoe ver je derailleur maximaal naar binnen en naar buiten kan bewegen. Als je deze beide schroefjes zo strak mogelijk aandraait (door met de klok mee te draaien), beweegt je derailleur een stuk naar binnen, waardoor hij op een wat lichter verzet terechtkomt. 

7. Kettingbreuk
Hier moet je waarschijnlijk kracht voor kunnen leveren als Dylan Groenewegen of Fabio Jakobsen, maar een ketting breken kan je overkomen. Als je een quick-link bij je hebt, hoeft dit echter geen enkel probleem te zijn. Met een kettingpons kan je de kettingschakel die gebroken is uit je ketting halen, waarna je met de quick-link de uiteinden van de ketting weer verbindt. Misschien is je ketting niet meer de perfecte lengte, maar je komt er in elk geval op thuis. Komen de kettingpons en quick-link al van pas!

8. Gebroken pad/derailleur
Een aanrijding, derailleur tussen je spaken of een andere stevige klap kan ervoor zorgen dat je derailleur afbreekt. Schakelen zit er sowieso niet meer in, maar thuiskomen kan nog wel. Je kunt je door een sterke fietsmaat naar huis laten duwen óf je kunt je fiets ombouwen naar een singlespeed. Demonteer eerst je derailleur door ‘m los te halen van de kabel én de ketting. Dat laatste kun je doen door de twee kleine inbusjes van de derailleurkooi los te draaien. Vervolgens is het een kwestie van de juiste versnelling kiezen en je ketting tot de juiste lengte inkorten. Dan kun je – zij het met slechts één versnelling – weer koers naar huis zetten.

9. Gebroken spaak
Uit het niets een klap, gevolgd door een tikkend geluid van een spaak die met iedere omwenteling tegen je frame botst: een gebroken spaak. Daar sta je dan met een krom wiel. Doorrijden is allesbehalve ideaal, want dat komt de kwaliteit van je wiel niet ten goede, maar nood breekt wet. Probeer de gebroken spaak eerst te verwijderen, zodat deze niet nog meer beschadigingen veroorzaakt. Lukt dat niet? Zet de spaak dan vast door deze tussen andere spaken te klemmen of met gebruik van een stukje tape. Als je een spaaksleutel bij je hebt kan je ook nog proberen de verloren druk van de gebroken spaak te compenseren om zo het slag in je wiel wat kleiner te maken.

10. Boutje verloren
Dit is er één die je liever nooit mee maakt, maar helaas kan het gebeuren: een boutje wat niet goed helemaal goed vast zat, kan tijdens je rit zomaar uit je fiets trillen. Als het echt tegenzit, gebeurt het met een boutje van een elementair onderdeel als je stuurpen of je remklauw. In dat geval is het van belang het boutje meteen te vervangen. Het meest voorkomend op je racefiets, zijn 4 millimeter brede boutjes, dus met een beetje geluk kan je zo een boutje van je bidonhouders of zelfs je schoenplaatje gebruiken ter vervanging. Zorg er wel voor dat je de daar resterende boutjes dan even extra strak aandraait!

11. Je fiets langslopen na een valpartij
Een bocht verkeerd ingeschat, gladde wegen of een botsing met andere weggebruikers: een ongeluk zit in een klein hoekje, zo ook een valpartij. De meeste valpartijen lopen met een sisser en zonder al te ernstige kwetsuur af, maar spring niet meteen weer op je fiets. Naast dat jij in orde bent, is het belangrijk dat ook je fiets nog goed functioneert, dus is het van belang even een paar onderdelen van je fiets te checken na een valpartij. Kijk dus even of belangrijke onderdelen zoals je stuur en zadel nog recht staan en vastzitten. Loop ook je versnellingsapparaat even langs en als laatste het belangrijkste van allemaal: inspecteer je remmen goed!


Welk onderhouds-trucje dat tijdens je rit van pas kan komen hebben we gemist? Laat het weten in de reacties!

RIDE Magazine

Om te reageren moet je ingelogd zijn.