Andy Schleck: “Pogacar brengt me terug naar mijn jonge jaren”
vrijdag 18 september 2020 om 08:52

Andy Schleck: “Pogacar brengt me terug naar mijn jonge jaren”

Interview Met een tweede plaats in de Giro d’Italia van 2007 was Andy Schleck de grote revelatie. Een 21-jarige die op het allerhoogste niveau in de grote rondes kon presteren, dat was dertien jaar geleden nog ongekend. Als geen ander kan de Luxemburger nu dan ook begrijpen wat er allemaal door het hoofd van Tadej Pogacar spookt.

De nieuwe edtie van RIDE Magazine is nu verkrijgbaar! Onze nieuwe 188 pagina’s dikke voorjaars-editie staat vol met schitterende wielerverhalen over o.a. Mathieu van der Poel, Lotte Kopecky, Demi Vollering, Sepp Kuss en Matej Mohoric. Verzeker je van jouw exemplaar en bestel hem nu online voor slechts € 9,95. Wil je RIDE extra voordelig ontvangen? Neem dan nu een abonnement en ontvang 20% korting!
In deze Tour de France is de jongste Schleck-broer, winnaar van de Tour de France van 2010, werkzaam voor Skoda. Hij ontvangt de belangrijkste relaties van het automerk. ’s Ochtends gaat hij met ze fietsen, daarna laat hij hen kennis maken met de grootste wielerwedstrijd van het jaar.

Tour 2010 op de Tourmalet

Hoe beleef je deze Tour?
“Ik lach met een traan in mijn ogen. De sfeer die de Tour de France zo uniek maakt is er dit jaar niet. Op de meeste bergen staat geen publiek en ook bij de start staan de ploegen op lege parkeerplaatsen. Je mist de enthousiaste reacties van de mensen wanneer een van de toppers passeert.

De populariteit van de sport en de toegankelijkheid van het wielrennen, maken de Tour juist zo mooi. En eigenlijk hoort de Tour plaats te vinden in vakantieperiode. Mensen in campers, de BBQ lucht, het enthousiasme. Ja, dat mis ik. Maar we mogen natuurlijk blij zijn dat dit mega evenement in tegenstelling tot de Olympische Spelen en het EK-voetbal doorgaat.”

Tadej Pogacar wordt door menig wielerkenner vergeleken met de jonge Andy Schleck. Kun jij je daarin vinden?
“Ik vind dat moeilijk. Hij is natuurlijk van een andere generatie. Hij staat net als ik al op jonge leeftijd aan de top en wij hebben ongeveer dezelfde koerswijze. In mijn jaren was ik in 2006 en 2007 zowat de enige jonge renner die zich direct aan de top nestelde. Er werd destijds nog gezegd dat je beste jaren pas tussen je 28ste en 32ste jaar komen.

Wanneer je nu 32 jaar bent dan behoor je tot de oudjes van het peloton. Zo zie je dat de wielersport zich bij iedere nieuwe generatie ook heel anders evolueert. Nu doen renners bij de junioren op heel jonge leeftijd al zoveel testen, waardoor je enorm veel wetenschappelijke data ter beschikking krijgt. Hierdoor ontdek je veel sneller welke mogelijkheden jonge renners hebben, waarna je ze ook veel beter kunt begeleiden.”

Giro d’Italia 2007

Nu behoren renners van 20 jaar direct tot de wereldtop. Dat is toch een revolutie?
“Toch zie ik de leeftijdsverschillen nog wel terug op de fiets. Kijk het verschil tussen Pogacar en Roglic in deze Tour. Pogacar zie je gewoon zenuwachtig, draaiend en kerend op de fiets zitten, terwijl Roglic vol overtuiging koerst. ‘Rogla’ fietst ook nog niet zo lang, maar met zijn 30 jaar heeft hij een heel andere levensinstelling.

Juist na de ritzeges van Pogacar zag je het verschil goed. Tadej geniet nog uitbundig van zijn successen, terwijl Roglic zijn gele trui ophaalt en alle emoties uitschakelt. Hij heeft de knop van die dag dan al omgezet en er spookt dan vooral door zijn hoofd hoe hij zo uitgerust mogelijk en best voorbereid aan de volgende rit kan beginnen.”

Herken je dat enthousiasme van Pogacar?
“Ja, ik herken dat heel goed uit mijn eigen loopbaan. De eerste jaren genoot ik ook enorm van alle aandacht en mijn prille successen. Er is niks mooier dan op een podium te staan of met een leiderstrui in een grote ronde te fietsen. Later bekijk je het zakelijker en ben je als in een schaakspel altijd weer een zet vooruit aan het denken. Ik vind het mooi om Tadej zo te zien. Hij brengt me terug naar mijn eerste jaren.”

Als 21-jarige eindigde jij als tweede in de Giro d’Italia van 2007. Welke herinneringen heb je daar nog aan?
“Eigenlijk brengt die ronde heel weinig emoties bij mij terug. Ik had toen nog niet in de gaten welke prestatie ik neerzette. Het was voor mij gewoon een wedstrijd waar ik van dag tot dag leefde. Ik had helemaal geen sterke ploeg om me heen. Laat staan dat we bezig waren om mijn korte klassering in het klassement te verdedigen.

Kurt-Asle Arvesen was mijn kamergenoot, maar we spraken eigenlijk nooit over de bijzondere plek die ik in het klassement in nam. Zelfs niet toen ik de witte leiderstrui van het jongerenklassement om mijn schouders had, zag ik dat niet als iets speciaals.

We waren zonder verwachtingen in die Giro van start gegaan. Elk resultaat was meegenomen. Zelfs gedurende die ronde ging een kort klassement niet leven. De ploeg noemde dit een test. Zelfs ’s avonds voor de afsluitende tijdrit op de slotdag stond ik er nog niet bij stil dat ik op het podium kon eindigen. In die tijdrit in Verona had ik op vijf kilometer voor de streep nog het gevoel dat ik finaal door het ijs kon zakken. Nee, ik had nauwelijks vertrouwen. Iedere dag kreeg ik alleen maar te horen doe je best. Meer niet. Pas na afloop realiseerde ik me dat ik iets bijzonders had gerealiseerd.”

Na die Giro d’Italia veranderde je positie toch zeker?
“Natuurlijk. Na die ronde was alles anders. Ik kreeg een beter contract en ineens waren er ook verwachtingen. Vervolgens werd ik opgesteld in de Tour de France. Dan kom je in een compleet andere wereld terecht. Die wedstrijd is vele malen groter. Daardoor voel je de druk wel. En anders laten de vele journalisten je daar iedere dag wel aan herinneren. Als ik eerlijk ben, zonder arrogant te willen klinken, ik was mentaal ook heel sterk. Ik kon na de rit alle druk van me afzetten. Nee, ik liet me door niets en niemand gek maken. Misschien was dat wel een van mijn sterkste punten.”

Kan Pogacar dit jaar al het geel winnen? – foto: Cor Vos

Een eerste sterke Giro en vervolgens meteen meedoen in het klassement van de Tour. Het is vergelijkbaar met de dubbel die Pogacar met de Vuelta van vorig jaar en deze Tour neerzet?
“Al doet Pogacar het nog een stuk beter. Toch zal deze Tour de France ook een grote verandering in zijn leven te weeg brengen. Kijk naar Egan Bernal. Vorig jaar als 22-jarige startte hij als mede-kopman bij INEOS Grenadiers, maar er lag nog geen zware druk op zijn schouders. Uiteindelijk pakt hij twee dagen voor Parijs pas de gele trui en wint hij vrij makkelijk en onbevangen de Tour. Vanaf dat moment veranderde zijn hele leven. Waar vorig jaar alles wat hij deed een bonus was, liggen er nu als titelverdediger enorme verwachtingen.

En natuurlijk is zijn leven ook veranderd. Van een redelijk anonieme wielrenner wordt hij ineens de koning van Colombia. Iedereen wil iets van je. En zeker in Colombia met de Zuid-Amerikaanse mentaliteit is dat totaal anders dan in het nuchtere Europa. Feesten is daar een onderdeel van het leven. Hoeveel Colombiaanse wielrenners hebben we na hun eerste successen nooit meer echt terug aan de top gezien?”

Pogacar heeft dan het geluk dat in Slovenië iedereen met twee benen op de grond staat en er niet snel een polonaise wordt gelopen.
“Ook voor hem gaat het leven na deze Tour veranderen. Stel dat hij in de afsluitende tijdrit nog vijf minuten verliest. Dan is er geen man overboord. Hij heeft een fantastische Tour gereden, twee ritten gewonnen en hij is pas 21 jaar oud. De toekomst ligt nog voor hem. Er zal geoordeeld worden dat hij volgend jaar zijn dromen waar kan maken.

Maar volgend jaar is er een totaal ander verwachtingspatroon. Dan moet je mentaal ook kunnen omgaan met de druk. Wat dat betreft is de vergelijking tussen de twee youngsters Bernal en Pogacar goed te maken. Wanneer je in de Tour een keer hebt laten zien, dan kom je in een andere wereld terecht. Dan heeft iedereen je op de radar en wordt er veel van je verwacht. Alleen de grote kampioenen kunnen hier goed mee omgaan.”

RIDE Magazine

Om te reageren moet je ingelogd zijn.