Bart Wellens ploegleider in de Giro: “In de cross klagen we over verplaatsing van 900 kilometer, hier is dat peanuts”
Interview Crossers van de huidige generatie die in een grote ronde belanden zijn al lang niet meer vreemd, maar op zijn 46e maakt ook voormalig wereldkampioen veldrijden Bart Wellens zijn debuut in een ‘Grand Tour’. In de komende Giro d’Italia fungeert Wellens immers als één van de twee sportdirecteurs bij WorldTeam Intermarché-Wanty, en dat is voor Wellens toch een beetje buiten zijn comfortzone. “Ik vind dit wel héél leuk om te doen, op dit moment zelfs leuker dan de cross”, zegt hij.
Naar eigen zeggen is er bij Wellens toch sprake van wat zenuwen, maar helemaal nieuw is het ploegleiderschap natuurlijk niet voor hem. “Ik ben daarin gerold bij de broers Roodhooft, zo’n acht jaar geleden. Met Corendon-Circus mocht ik wat kleinere wegkoersen doen. Ik weet nog dat ik dat een moeilijke opdracht vond, omdat ik zelf nooit een echte wegrenner ben geweest. Aan de jonge garde had ik niet veel te vertellen, en aan Mathieu van der Poel al helemaal niet (lacht). Vanaf ik bij Intermarché-Wanty ben gekomen, is dat programma uitgebreid en was ik plots verantwoordelijk voor grotere wedstrijden zoals Parijs-Roubaix.”
En dan heb je gemerkt dat het ploegleidersvak toch iets is wat je ligt?
“Ik begon daar steeds meer ambitie in te krijgen, ja. Ik moet opletten hoe ik dit verwoord, maar op dit moment doe ik liever wegkoersen dan de cross. Als ploegleider in het veldrijden geef je door de week je trainingen, je bent er voor mentale steun en goede raad, maar daar stopt het. Terwijl je voor een WorldTeam veel meer moet voorbereiden, maar dat maakt het juist ook plezant en uitdagend.”
Wij hoorden dat je die voorbereiding heel serieus neemt.
“Dat ligt voor mij héél gevoelig, ja. Ik ben zelf nooit wegrenner geweest, natuurlijk. En dan moet ik tegen Louis Meintjes gaan vertellen hoe hij een berg moet oprijden, terwijl ik dat zelf nog nooit in mijn leven heb gedaan? Dan moet je héél goed voorbereid zijn. Ik probeer dat echt tot in detail te doen. Op Google Streetview wil ik bij wijze van spreken elke meter weten liggen en perfect weten hoe alles eruit ziet.”

Wellens begeleidt onder andere Louis Meintjes – foto: Cor Vos
Dat moet een heel ander leven zijn dan je gewend was als crossman?
“Dat is zo. Ik heb pas met een computer leren werken toen ik sportdirecteur werd. Als coureur wist ik nog net hoe ik mijn hartslagcurve moest uploaden en doorsturen op TrainingPeaks, maar nu ga je die zaken ook mee bekijken en analyseren. Ik heb ook Powerpoints leren maken en zo. Ik ga nooit beweren dat ik hard moet werken, maar het zijn wel allemaal kleine dingen waar je mee bezig moet zijn.”
“Wat ik het grootste verschil vond, was het feit dat je langer van huis weg bent. Als we in de cross 900 kilometer moesten rijden met de wagen naar Tabor, waren we allemaal meteen aan het klagen van ‘amai, wat hebben we een zwaar leven’. Maar eigenlijk zijn die 900 kilometer peanuts in het zomerseizoen. Het vraagt opofferingen van het thuisfront, maar het is superleuk en je ziet zo ook de hele wereld. Dus toen Aike (Visbeek, red.) me na het wegvallen van Laurenzo Lapage vroeg of ik dit seizoen iets meer koersdagen wilde doen, heb ik volmondig ‘ja’ gezegd.”
Wat kan je uit je eigen ervaringen als renner nog doorgeven aan de profs die je nu begeleidt?
“Dat is minimaal, eerlijk gezegd. In een meer technische wedstrijd als Parijs-Roubaix is dat wat meer. Of als ik renners zie sturen, kan ik vanuit mijn eigen perspectief zeggen hoe dat beter zou kunnen. Maar verder is zelfs al het materiaal en de manier van werken zodanig geëvolueerd, dat ik zelf vooral nog veel moet bijleren. Ik heb de laatste jaren al héél veel geleerd en moest natuurlijk niet van nul beginnen, maar het werk is nog niet af. Ik wil me blijven ontwikkelen. En mijn droom waar maken om misschien ooit eens de Tour te kunnen doen.”

De renners van Intermarché-Wanty – foto: Cor Vos
Waar liggen jouw verantwoordelijkheden in de komende Giro?
“We zijn met twee sportdirecteurs. Dimitri Claeys is verantwoordelijk voor het sportieve aspect, ikzelf meer voor het logistieke. En ja, dat geeft toch wat zenuwen (lacht). Dit is toch weeral iets nieuws, ik ben nog nooit zo lang op pad geweest voor de ploeg. Die start in Albanië is toch ook een vraagteken. We zijn daar een halve week, dan moet het materiaal met twee verschillende boten naar het vasteland, wij met het vliegtuig. Ik zal blij zijn als we in Italië zijn, maar we zijn goed voorbereid. We zijn hier al een paar weken mee bezig.”
Je hebt de Giro d’Italia als renner nooit gereden, maar wat zegt die koers jou eigenlijk?
“Dan denk ik meteen aan het roze, wat toch hét symbool van die koers is. Maar ook de echte steile beklimmingen, die je vooral in het verleden meer in de Giro dan in de Tour had. Ik had niet per sé een speciale band met Italië, maar die is dit jaar wel gegroeid omdat ik vanaf de Trofeo Laigueglia tot Milaan-San Remo, het hele Italiaanse programma heb gedaan. Dan begin je dat meer te appreciëren. En ik moet zeggen dat ik in heel die periode nooit slecht heb gegeten (lacht).”
Hoe gaan we jouw renners de komende drie weken in beeld zien?
“We hopen op verschillende fronten mee te spelen. Met Louis Meintjes voor een deftig klassement, al moeten we daarover met twee woorden spreken. Louis heeft altijd wel zijn mindere dagen, maar is meestal toch in staat om een eindklassering te rijden. We hebben ook een paar puncheurs mee zoals Francesco Busatto, en onze sprinter is Gerben Thijssen. Op de meeste vlakken kunnen we wel meespelen.”
Om te reageren moet je ingelogd zijn.