De Belgische wetenschapper Peter Van Eenoo trekt aan de alarmbel. Als gevolg van de coronapandemie en de bijhorende besparingen van de nationale dopingagentschappen zal er de komende jaren minder gecontroleerd worden. “Dit jaar jaar zakt het aantal wereldwijd van 300.000 naar 200.000. “En dat is, één jaar voor de Olympische Spelen, veel te weinig.”

Dopingjager Peter Van Eenoo (47) is vooral bekend geworden als het hoofd van de dopingdelegatie op de Olympische Spelen van 2012 in Londen. Vandaag staat hij aan het hoofd van DoCoLab Gent, met WADA-licentie. Van Eenoo ziet het aantal dopingstalen dat dagelijks binnenkomt, drastisch dalen.

Een gevolg van de coronapandemie. “Nationale dopingagentschappen zijn afhankelijk van ministeries en ministeries moeten besparen”, zegt hij aan Het Laatste Nieuws. “Dat betekent minder geld voor dopingcontroles. En de toestand was al niet rooskleurig. De voorbije vijf, zes jaar lag dat aantal wereldwijd op 300.000 per jaar gemiddeld. Voor de Spelen van Rio zijn maar één op drie atleten gecontroleerd.”

En dat aantal gaat dus nog naar beneden. Volgens Van Eenoo komen de we dit jaar uit op maximum 200.000 controles. “Om een afschrikeffect te hebben, moet een atleet jaarlijks acht tot tien keer worden gecontroleerd. Concreet betekent dit dat we met 300.000 tests 30.000 tot 37.500 atleten effectief kunnen controleren. Met 200.000 zakt dat naar 25.000 atleten. Veel te weinig, één jaar voor de Olympische Spelen in Tokio, als ze doorgaan tenminste. En het is goed denkbaar dat we vertrokken zijn voor een lange periode met minder controles.”