Column Hugo Coorevits: Giro d’Italia verbloemt al jaren de Italiaanse armoede
Column Geen grote ronde die meer nostalgie oproept dan de Giro d’Italia. Geen grote ronde die meer authentieke tifosi telt dan de Giro d’Italia. Voor Italofielen zijn het hoogdagen, maar de Giro d’Italia is ook het laatste grote vehikel van een sport die in eigen land geruisloos wegkwijnt en hoogdringend een boost van formaat nodig heeft.
Neem nu de Gazzetta dello Sport, de Italiaanse sportkrant die eerst op groen papier werd gedrukt, maar sinds 1899 roze is. Het was de Milanese krant die in 1909 met de Giro d’Italia begon. Helaas is 116 jaar later wielrennen herleid tot een nichesport. Een randfenomeen.
Ook al klopt de Giro d’Italia aan de deur, ook nu weer werd La Grande Partenza in Albanië ondergesneeuwd door Inter Milan dat Barça versloeg en de finale van de Champions League speelt. Of door het wederoptreden van Jannik Sinner in de Masters van Rome na een dopingschorsing van drie (!) maanden.
Op gazzetta.it is ciclismo pas het vijfde onderwerp in de rij. Na calcio, motori, tennis en basket. Daags voor de vijftiende buitenlandse start van de Giro is het scrollen op de homepage om iets over wielrennen te vinden. De grote duels à la Coppi versus Bartali, Merckx versus Gimondi, Saronni versus Moser, Basso versus Simoni, of Scarponi versus Nibali liggen al een tijdje achter de rug, maar een beetje meer zelfrespect zou op zijn plaats zijn.
Geen Worldtourploeg
Ook al is de Tour groter, de Giro blijft qua uitstraling en beleving nummer twee van de drie grote ronden. Met een eigen karakter. Met dat ambachtelijke dat soms in un casino verglijdt. Met het flegma van koersdirecteur Mauro Vegni die soms de controverse niet schuwt. Maar tegelijk met die Italiaanse fijnzinnigheid die vervat zit in de Trofeo Senza Fine die de winnaar na afloop in Rome wordt overhandigd. Alleen is de kans zeer klein dat daarna het volkslied Fratelli d’Italia klinkt.
Sinds tweevoudig eindwinnaar Vincenzo Nibali is gestopt, heeft De Laars geen topfavoriet van eigen bodem. Sterker nog, de Italianen hebben amper negen renners in de top-100 van de World Ranking. Met Giulio Ciccone (17de) als best geplaatste die aan de Giro deelneemt. Filippo Ganna (14de) en Jonathan Milan (15de) verkiezen dit keer de Tour boven de ronde van hun land. Ciclismo is in eigen land bezig aan een tocht door de woestijn.

Giulio Ciccone. Foto: Cor Vos
Italiaanse wielerprofs zijn ook in groten getale gastarbeiders. In de World Tour al helemaal, want geen enkel team heeft al jaren een Italiaanse licentie. Ook al claimt het land van spaghetti en spumante ergens Lidl-Trek omdat het geleid wordt door de Italiaan Luca Guercilena. Terwijl de hoofdaandeelhouder Lidl Duits is en de constructeur Amerikaans is en de licentie ook onder die vlag is ingeschreven. Maar dat komt doordat Segafredo als Italiaans koffiemerk jarenlang Trek mee sponsorde en eigenlijk het laatste Italiaans merk was dat in de World Tour mee hoofdsponsor was.
Marco Polo
Het Italiaanse wielrennen zit vooral vol moderne Marco Polo’s. Het zijn ontdekkingsreizigers en handelaars die hun kennis exporteren. Expats. UAE Team Emirates komt bijvoorbeeld voort uit Lampre-Merida. Vincenzo Nibali stond aan de wieg van Bahrain Victorious, maar won twee keer de Giro met Astana om zijn middel.
Liquigas-Cannondale was de laatste der Mohikanen. Twaalf jaar geleden trok het Italiaanse gasbedrijf de stekker uit de ploeg van Roberto Amadio. Het Amerikaanse fietsmerk Cannondale verhuisde naar Jonathan Vaughters’ huidige EF Education-Easypost.
Lang leve Italië
Bij de constructeurs lezen we helaas hetzelfde verhaal. Italiaanse fietsen staan voor finesse en elegantie, maar Colnago werd opgekocht door een investeringsfonds uit Abu Dhabi. De eigenaar van Pinarello (leverancier bij Ineos) is een Zuid-Afrikaanse zakenman. Bianchi (bij Arkéa-B&B) mag dan nog even Italiaans klinken, het fietsmerk is eigendom van de Zweedse groep Grimaldi Industri AB. Enzovoort. Rest nog Wilier dat ouder is dan de Giro zelf en waarop het Franse team Groupama-FDJ rijdt. Wilier Triestina staat voor de Italiaanse slagzin: W l’Italia liberata e redenta. Of: Lang leve Italië, bevrijd en verlost!
Ook RCS Sports and Events (o.a. ook van Milaan-Sanremo en de Ronde van Lombardije) exporteert de knowhow. In ruil voor de organisatie van de UAE Tour – een Worldtourronde voor zowel mannen als vrouwen – worden miljoenen euro’s overgeschreven. Het helpt om andere minder bekende organisaties als bijvoorbeeld de Ronde van de Abruzzen mee te financieren.
Met La Grande Partenza di Giro d’Italia haalt RCS in een wielerdwergstaat als Albanië – die het land toeristisch wil commercialiseren – opnieuw wat euro’s op. Het is een truc die de Italianen van de grote Franse broer en eeuwige rivaal ASO hebben geleerd.
Witte Wegen
Wielrennen heeft het in De Laars nu eenmaal moeilijk. De aanwas van jeugdrenners is – niet alleen in Italië – minder groot dan vroeger. In de bestuurskamer van de Federazione Ciclistica Italiana (FCI) is het bij momenten ook een puinhoop. Un casino. Goed dat er nog drie ProTeams overgebleven zijn, naast tien continentale ploegen.

Marco Pantani – foto: Cor Vos
Is het dan allemaal kommer en kwel? Neen. Zie de Strade Bianche die hengelt naar de eretitel van ‘zesde wielermonument’. Achttien jaar geleden zei de toenmalige koersdirecteur van de organiserende groep RCS, Angelo Zomegnan, dit over de als Monte Paschi Eroica gestarte klassieker: “Het betekent niet dat oud automatisch beter is, maar de ‘Witte Wegen’ zijn een methode om te herontdekken wat het wielrennen verloren heeft.” In 1997 begon deze eendagswedstrijd in Toscane als een retrogebeuren dat pas tien jaar later een profkoers werd. Het was weemoed die de aanzet vormde tot iets nieuws. Iets hedendaags.
Dat dwepen met het verleden, met Fausto Coppi, Gino Bartali en godbetert Marco Pantani, is mooi. Natuurlijk mag dat. Je moet nu eenmaal het verleden kennen om het heden te begrijpen. Dat maakt ons meteen duidelijk dat de toekomst van het wielrennen in Italië er toch helemaal niet zo rooskleurig uitziet als de maglia rosa zelf. Het zou voor la bella Italia en wielrennen in het algemeen een zegen zijn dat er een nieuwe Vincenzo Nibali opstaat. Met dezelfde fysieke kwaliteiten, maar liefst met net dat ietsje meer aura. Ronderenners zijn van nature net dat tikje meer introvert, voorzichtiger – dat wel – maar juist daarom kan ciclismo bij hoogdringendheid een Italiaanse spraakwaterval à la Remco Evenepoel gebruiken.
Om te reageren moet je ingelogd zijn.