Dat het Nederlandse vrouwenwielrennen floreert als nooit tevoren komt niet als een verrassing, maar in de voorbije La Vuelta Femenina werd het nog maar eens duidelijk. De ploegentijdrit werd nog gewonnen door de Amerikaanse formatie Lidl-Trek, maar verder zegevierden er alleen maar Nederlandse rensters. Tom Dumoulin plaatst hier toch zijn vraagtekens bij.

Marianne Vos, Femke Gerritse, Anna van der Breggen, Demi Vollering, opnieuw Vos en – tot slot – andermaal Vollering: de Nederlandse vrouwen regeerden in de voorbije Ronde van Spanje met ijzeren hand. Tom Dumoulin heeft aandachtig gekeken naar de Spaanse ronde en heeft zo zijn bedenkingen. In de wielerpodcast De Grote Plaat heeft hij het allereerst over de waardeverhoudingen.

“Anna (Van der Breggen, red.) heeft logischerwijs, of dat zou je toch zeggen, nog groeimarge aangezien ze nog maar een paar wedstrijden in de benen heeft na jarenlang niet te hebben gekoerst. Ik hoop dat zij nog gaat verbeteren richting de Tour de France. Demi (Vollering, red.) rijdt dan weer op haar niveau. Ze is gewoon bij uitstek de beste, maar ik verwacht niet dat zij opeens 10% beter gaat zijn in de Tour.”

Groeicurve 
“Dat zorgt ergens voor hoop. Misschien komt er in de Tour meer spanning, maar het tekent nog een beetje de groeicurve van het vrouwenwielrennen”, aldus Dumoulin. “Als ik het goed heb, heeft Nederland alle ritten gewonnen in de Vuelta. Dat is toch niet normaal? Dat tekent toch ook een beetje waar het vrouwenwielrennen nog in kan groeien. Of het een slecht teken is? Dat vind ik wel.”

Vollering won de Vuelta, Van der Breggen werd derde – foto: Cor Vos

“Bij het schaatsen roepen we met z’n allen dat het een kleine sport is omdat we alle medailles winnen bij de Olympische Spelen en datzelfde kun je nu ook best wel zeggen van het vrouwenwielrennen. Natuurlijk, in het voorjaar was het inderdaad anders.”

Enorme ontwikkeling 
Dumoulin ziet ook genoeg positieve ontwikkelingen. “In het vrouwenwielrennen zijn er de voorbije jaren echt enorme stappen gezet. Het is nu veel attractiever om naar te kijken. Het is topsport op het hoogste niveau. Je hebt zo’n dertig rensters in de Vuelta die écht goed zijn, die er alles voor doen en op en top prof zijn. Daar kunnen veel mannelijke wielrenners nog wat van leren.”

“Maar je hebt ook vrouwen die op een heel ander niveau rondrijden en dat zie je dan ook in de uitslagen. Het vrouwenpeloton heeft de afgelopen jaren zo’n enorme ontwikkeling doorgemaakt. Er zijn heel veel ploegen opgestaan en er worden inmiddels gelukkig ook goede salarissen betaald, maar je kunt niet binnen vijf jaar allemaal nieuwe vrouwelijke wielrenners opleiden”, besluit de oud-renner.