David van der Poel dubt over toekomst: “Moet met mijn rugprobleem leren leven”
foto: Cor Vos
Youri IJnsen
zondag 24 oktober 2021 om 08:00

David van der Poel dubt over toekomst: “Moet met mijn rugprobleem leren leven”

Interview Maandenlang bereidde David van der Poel zich voor op het veldritseizoen en eindelijk hoopte hij weer van voren te kunnen meedoen. Maar al bij de eerste cross van het seizoen ging het mis. Zijn rug speelde weer op. In de veldritten daarna ging het voor geen meter en ook de Wereldbekers in Amerika sloeg hij om die reden over. “Het is frustrerend dat je maar op 50 tot 60% van je kunnen kunt rijden”, vertelt de 29-jarige crosser van Alpecin-Fenix in gesprek met WielerFlits. Hij twijfelt openlijk of hij wel moet blijven veldrijden na deze winter.

De nieuwe edtie van RIDE Magazine is nu verkrijgbaar! Onze nieuwe 188 pagina’s dikke voorjaars-editie staat vol met schitterende wielerverhalen over o.a. Mathieu van der Poel, Lotte Kopecky, Demi Vollering, Sepp Kuss en Matej Mohoric. Verzeker je van jouw exemplaar en bestel hem nu online voor slechts € 9,95. Wil je RIDE extra voordelig ontvangen? Neem dan nu een abonnement en ontvang 20% korting!

Nog meer dan de laatste jaren richtte Van der Poel zich specifiek op het veldritseizoen. Net omdat het vorige grotendeels uitdraaide op een mislukking. Ook toen strooide zijn rug roet in het eten. “Met de ploeg en de trainer heb ik dit jaar besloten om het iets anders aan te pakken, om in de maand augustus al echt met de cross bezig te zijn. Midden in de zomer heb ik zodoende al zes échte crosstrainingen afgewerkt in het bos. Ik wilde in de eerste veldrit een aanvaardbaar niveau halen, om van daaruit verder te werken. De laatste jaren was ik in die tijd echt nog met het wegseizoen bezig en verlegde ik soms pas in oktober mijn focus.”

De voorbereiding liep vervolgens crescendo. “Ik had er veel vertrouwen in, veel zin in en ik heb er veel motivatie uit gehaald om lekker te gaan crossen. Ik verwachtte direct goed te zijn en tijdens de voorbereiding had ik in het bos en op de crosstrainingen ook een heel goed gevoel”, vertelt hij over de aanloop naar zijn eerste cross. Maar in de C2-veldrit van Jablines-Annet (Frankrijk) werd Van der Poel slechts 22e. Opnieuw rugpijn. Een bittere pil. “Die eerste cross was onverwacht slecht. Sindsdien voel ik ook doordeweeks dat die rug niet 100% is. Dan is het moeilijk om bezig te blijven en je ding te blijven doen. Er sluipt dan altijd wat twijfel in.”

Dat terwijl hij meer dan ooit met die rug aan het werk was geweest. “Heel de zomer heb ik consequent al mijn stabiliteitsoefeningen gedaan, om te zorgen dat ik nu eens een winter zonder rugpijn kon crossen. Door het drukke wegprogramma was daar de laatste jaren wat minder tijd voor. Nu heb ik heel bewust minder gekoerst en twee of meer keren per week hard gewerkt met gerichte oefeningen. Als je daar vier maanden mee bezig bent, dan is het gewoonweg k*t en frustrerend als het dan meteen misloopt.” Donderdag ging het tijdens de Kermiscross in Ardooie (waar DVDP tweede werd) wel beter. “Ik merk dat als ik één tempo kan rijden en niet te veel uit stilstand moet optrekken, dat mijn rug mij minder hindert.”

Van der Poel blijft last houden van zijn rug – foto: Cor Vos

Het meest frustrerende
De pijn aan zijn rug speelt Van der Poel vooral parten naarmate een wedstrijd vordert. “Het zit echt laag in mijn onderrug. Je moet het zien als een soort verzuring of verkramping die dan optreedt (zoals je dat in je slaap of na een lange voetbalwedstrijd ook in je kuiten hebt, red.)”, probeert hij zijn pijn uit te leggen. “Soms begint het al vrij vroeg in de cross, na een minuut of tien. Soms is het pas na 20-25 minuten en soms zelfs niet. Ik kan daarom redelijk snel in de wedstrijd voelen of ik er last van ga krijgen, of niet. Neem nu de Superprestige in Gieten. Mijn eerste ronde was heel goed, in een kopgroepje van zes kom ik over de meet.”

“Dan is het extra zuur om in de tweede en derde ronde te merken dat die rug stilaan begint te trekken”, gaat Van der Poel verder. “En in de cross is er geen tijd om even de rug te ontspannen of om het een paar minuten even wat rust te gunnen. Dan begint ook het mentale aspect mee te spelen, ondanks dat ik daar natuurlijk niet mee bezig probeer te zijn. Maar als dat eenmaal door je kop zeurt en je bent erop gefocust, dan ben je ook niet meer met die wedstrijd bezig. Op dat moment is het verloren en ben ik louter aan het vechten om die wedstrijd überhaupt uit te rijden. Ook al heeft het op zich weinig nut om dat te doen.”

Dat terwijl hij na die goede openingsronde in Gieten hoop had dat het goed kwam en hij eens een wedstrijd kon afwerken op 100%. “Vooral dat ik de cross kan rijden die ik wil. Dat is misschien nog wel het meest frustrerende. Niet per se om een mooie uitslag te rijden, maar meer het gevoel dat je niet de wedstrijd kunt rijden die je wilt rijden. Als ik een uur lang de wedstrijd kan rijden die ik wil en ik eindig als elfde, dan is het zo. Dan is dat mijn plek die dag. Daar heb ik dan ook geen enkel probleem mee. Nu is het zo dat ik net zo goed kan afstappen. Een zeventiende plek is ook niets waard. Onwijs frustrerend, ik vind dat moeilijk.”

Omdat hij er toch is, probeert Van der Poel zijn wedstrijden wel uit te rijden. “Ik probeer die uren dan te gebruiken als een soort training om hardheid op te doen”, legt hij uit. “Als je dat uur volle bak rijdt, levert dat altijd iets op. Voor mijn gevoel rijd ik ondanks de rugproblemen wel zo hard als ik kan. Die laatste veertig minuten zijn dan echter maar aan vijftig of zestig procent van mijn kunnen. Daarom probeer ik het op deze manier aan te pakken. Maar fijn is het niet als je nog twintig, dertig of veertig minuten daarmee in je hoofd moet rondrijden, op een plek waar je niet gewend bent om te zitten. En waar ik ook niet thuishoor”, vindt hij.

Samen met broertje Mathieu voorafgaand aan het WK in Oostende – foto: Cor Vos

Winter van de waarheid: blijven crossen, of niet?
De vraag die resoluut komt bovendrijven: hoe lang blijft het met deze rug nog leuk? “Op deze manier niet”, probeert de crosser het weg te lachen. “Ik heb vorig jaar al een heel slechte winter gehad, waar het ook van geen kánten wilde draaien”, benadrukt hij. “Toen heb ik ook van alles geprobeerd om het te doen keren: rusten en anders trainen. Pas in de laatste zes of zeven wedstrijden ging het terug echt goed. Na het WK had ik het gevoel dat ik weer kon meestrijden voor top 5-noteringen en weer het gevecht aankon met de jongens waartegen ik hoor te strijden. Pech en valpartijen stonden toen goede resultaten in de weg.”

Desondanks kreeg Van der Poel in de laatste veldritten van vorig seizoen het gevoel dat hij het niveau dat hij moet en wil halen, weer kon halen. “Het is dus niet zo dat ik er niet meer in geloof dat ik het nog kan, dat zeker niet. Op de weg merk ik dat ik daar stappen blijf zetten en – zeker in mijn koersen – kan doen wat ik wil doen, of dat ik voor de ploeg kan betekenen dat wat ze van mij verwachten. Dat maakt het natuurlijk ’s winters frustrerend en niet leuk. Maar ik weet wel dat ik het nog kan en dat ik het nog in me heb. Crossen doe ik heel erg graag, maar het plezier is natuurlijk wel weg als je dit soort wedstrijden moet afwerken.”

“Op de weg heb ik eigenlijk zo goed als geen last van diezelfde rug”, gaat hij verder. “Dat heeft ook vast te maken met de manier van inspanning. De cross is vanaf seconde één tot aan de laatste seconde 100%, waarbij je kracht haalt uit je onderrug. Op de weg heb je heel lange periodes waarin ik mijn rug kan ontspannen of dat het even niet snel gaat. Je zit ook veel meer afwisselend op je fiets, terwijl je tijdens een veldrit veelal in dezelfde houding zit. Dat is een groot verschil. Ik moet nu eenmaal accepteren dat mijn rugprobleem eigen is aan mijn lichaam en dat ik ermee zal moeten leren leven”, zucht de coureur van Alpecin-Fenix.

Van der Poel neemt samen met zijn entourage daarom een volledige overstap naar de weg in overweging. “Als ik deze winter van de veertig crossen er weer 35 slecht afwerk, dan is dat zeker een piste die ik moet openhouden. Ikzelf en ook de ploeg hebben er vrij weinig aan als ik anoniem rond plek twintig rondrijd heel de winter. Daar betalen ze mij ook niet voor”, stelt hij. Op de weg kan hij volgens insiders van meerwaarde zijn in de sprintvoorbereiding. “Dat kan ik al zijn op .1- en .Pro-niveau, maar ook in de WorldTour moet dat binnen mijn mogelijkheden liggen. Om sterker te worden, zal ik meer op dat niveau moeten gaan rijden.”

David van der Poel naast Fabio Jakobsen tijdens het NK op de weg – foto: Cor Vos

Werk aan de winkel
Van der Poel gaat dus eventueel nadenken over het beëindigen van zijn crosscarrière. “Die gedachte is niet gek. Maar in de eerste plaats is het rugprobleem nog altijd een kwestie om op te lossen en om me te laten zien de komende winter. Dat is mijn hoofddoel. Ik zie ook dat de jongens om me heen die een beetje hetzelfde niveau hebben wel mooie uitslagen kunnen rijden op het hoogste niveau. In principe moet ik dat ook kunnen en is het mijn eerste doel om daarnaartoe terug te werken. Voor mij is het nu het belangrijkste dat ik altijd de wedstrijd kan rijden die ik wil rijden. Het resultaat is nu even minder belangrijk, als ik op het einde van de wedstrijd maar kan zeggen: ‘Oké, ik heb alles gegeven en dit is mijn plek’.”

Toch blijft de veldrijder onverminderd ambitieus. “Ik weet gewoon zeker dat in wedstrijden die mij liggen – zoals Zolder, Koksijde of Diegem… Daar heb ik in het verleden bij de profs ook al top-5 kunnen rijden en zelfs op het podium kunnen staan. Ik vind dat dit zeker nog mijn ambitie moet zijn en dat ik niet tevreden mag zijn met een plek bij de eerste tien. Op dit moment zou ik daar gezien mijn rug natuurlijk heel tevreden mee zijn. Maar in de crossen die me liggen, mag ik zeker meer ambiëren. Op dit moment steken er twee of drie jongens echt bovenuit in de cross, buiten Mathieu, Wout van Aert en Tom Pidcock gerekend.”

“Gasten als Toon Aerts, Eli Iserbyt, Quinten Hermans, Laurens Sweeck en een goede Michael Vanthourenhout staan crosstechnisch en qua uitslagen boven mij”, gaat Van der Poel verder. Maar ik heb hen – behoudends Iserbyt, die is iets jonger – wel altijd kunnen kloppen in het verleden. Bij de junioren was ik altijd de betere van hen en in mijn eerste jaren als prof klopte ik die jongens heel vaak. Zij hebben zich op de een of andere manier wel verder ontwikkeld en bij mij is dat een beetje blijven stilstaan. Voor mij zal het altijd heel moeilijk zijn om op het podium terecht te komen, of Mathieu, Wout en Tom er nu zijn of niet.”

De Nederlander is ervan overtuigd dat hij zonder rugproblemen wel verder kan komen. “Al de jongens die achter dat rijtje van net komen, dat is in principe nu mijn niveau. Denk aan Corné van Kessel, Ryan Kamp en dat soort jongens. Qua kwaliteiten hoef ik voor hen zeker niet onder te doen. Alleen die jongens laten het week in, week uit zien. Dat is bij mij nu niet het geval. Maar dat blijft wel mijn ambitie. Het ligt er ook aan of Mathieu, Wout en Tom er zijn. Als ze er niet bij zijn, is de manier van crossen toch iets anders. Dan liggen er voor mij veel meer mogelijkheden om echt richting die eerste vijf te gaan. Daar geloof ik wel in, ja.”

Van der Poel op weg naar plek vier in Zonhoven 2017, achter Mathieu, Van Aert en Lars van der Haar – foto: Cor Vos

Buitenlandse tripjes blijven
De renner van Alpecin-Fenix geeft wel aan dat het tegenwoordig sowieso lastiger is. “Ik denk dat de top nu veel sterker is” overdenkt hij. “De jongens die vijf tot tien jaar geleden top waren, die zouden nu ook ‘maar’ subtop zijn. Met alle respect. Maar neem nu Bart Aernouts, bijvoorbeeld. Die reed constant top-5 of top-10 in álle grote wedstrijden. In het huidige circuit met zijn kwaliteiten, had hij het heel moeilijk gehad om nu top-10 te rijden. Dat is denk ik ook een beetje wat Kevin Pauwels in de laatste jaren van zijn carrière ondervond. Hij ging niet per se slechter of trager rijden, maar de rest ging simpelweg beter en sneller.”

Behoudens de X2O-crossen zal Van der Poel dit seizoen veelal het normale programma proberen af te werken, met de Wereldbekers op de zondagen voorop. “Daarnaast zal ik kijken of ik op de zaterdagen ook nog een cross kan rijden. Er zijn soms weekenden gepland dat je móet kiezen, omdat het anders niet te doen is. Mijn bedoeling is om zeker af en toe nog naar het buitenland te gaan. Op de eerste plaats omdat ik dat graag doe, om in een andere omgeving op andere parcoursen te rijden, om het gevoel om voor de overwinning te rijden niet te verliezen. En voor UCI-punten, omdat de plaats op de ranking belangrijk is.”

De trips naar het buitenland regelt Van der Poel zelf van A tot Z. “Ik ben intussen ook al bijna tien jaar prof. De crosswereld is niet veel veranderd, qua wedstrijden en qua parcoursen. De veldrit in Ruddervoorde, die ken ik na tien jaar wel een keer. Dat maakt het voor mij leuk om af en toe naar het buitenland te trekken en nieuwe parcoursen te ontdekken en hoe men daar de cross beleeft. In dat opzicht vind ik het leuk dat er dit jaar meer Wereldbekers in het buitenland plaatsvinden, ook al vind ik zestien te veel. Maar dat is een andere discussie. Het voordeel is dat er veel wedstrijden in het buitenland bijgekomen zijn. Dat vind ik leuk.”

“Mijn lievelingswedstrijden zijn nog altijd de zandcrossen, met Zonhoven en Koksijde voorop”, gaat Van der Poel verder. “Dat is ook hetgeen waar ik goed in ben en wat ik graag doe. Ik houd van de crossen die zijn zoals vroeger. Daarmee bedoel ik dat de organisatie gebruikmaakt met wat er voor handen is vanuit de natuur. In plaats van de molen die er tegenwoordig is met heel veel draaien en keren, zo compact mogelijk om zo min mogelijk camera’s te moeten neerplanten. Zo’n gemaakte veldrit vind ik zonde. Geef mij maar een cross waar af en toe rechte stukken inzitten, waar je wat kan bekomen. Het leukste is als je op een locatie komt waarvan je al van buiten het parcours kan zien: ‘Dit wordt mooi’.”

Hetgeen David van der Poel het liefst doet, klieven door het zand – foto: Cor Vos

RIDE Magazine

Om te reageren moet je ingelogd zijn.