De korte geschiedenis van Strade Bianche barst van de heroïek op Toscaanse grindwegen
foto: Cor Vos
maandag 26 februari 2024 om 00:00

De korte geschiedenis van Strade Bianche barst van de heroïek op Toscaanse grindwegen

Koersen over onverharde wegen, het wint de laatste jaren alleen maar aan populariteit. Toch zijn die heroïsche witte grondwegen met niets zo onlosmakelijk verbonden als Strade Bianche. Toch is deze Italiaanse koers nog maar achttien keer verreden. WielerFlits neemt je mee in de historie van deze wedstrijd.

Wielrennen. In vrijwel geen enkele andere sport worden zoveel heldenverhalen geschreven. Worden de sporters in kwestie op een voetstuk geplaatst en aanbeden als goden. Worden heroïsche en mystieke verhalen uit het verleden nog eens opgerakeld. Gaat men prat op de krachtsexplosies van de grote kampioenen van weleer.

Met name Strade Bianche is een koers die barst van de heroïek, en dat terwijl de wedstrijd pas in 2007 ontstaan is. Terwijl de renners zich afpeigeren over die verraderlijke Toscaanse grindwegen, wanen wielerfans zich voor een paar uurtjes in een ver verleden. Naar de begindagen van de koers.

De Toscaanse klassieker begon in 2007 nog als experiment, exact tien jaar na de eerste editie van de Eroica-toertocht. In een tijd waarin de mens zich steeds meer moet aanpassen aan een nieuwe, technologische wereld, zijn de Eroica-toertocht en Strade Bianche een ode aan het vergankelijke.

Zie het als een sportieve teletijdmachine, waarbij de coureurs teruggaan naar een tijd waarin er nog geen sprake was van treintjesvorming. Van controledrang. Van het sprokkelen van UCI-punten. Van hoogtestages op een uitgestorven vulkaan. Maar wel van klassieke fietsen zonder versnellingsapparaat, worstenhelmen en wollen truien.

Fabian Cancellare trimofeert in 2012 voor de tweede keer – foto: Cor Vos

De allereerste editie van Strade Bianche vond plaats in het najaar en de organisatie moest het doen met een afgeroomd deelnemersveld. Weinig toppers hadden na een zwaar seizoen nog zin om af te zakken naar Toscane om mee te doen aan een wedstrijd over onverharde wegen.

Met Alexandr Kolobnev, voormalig profrenner van Rabobank, Saxo Bank en Katusha en vooral bekend vanwege zijn ‘omkopingszaak’ in de finale van Luik-Bastenaken-Luik 2010, kreeg de nieuwbakken koers een Russische winnaar. De Zweed Markus Ljungqvist en de Oekraïner Mikhaylo Khalilov mochten als de nummers twee en drie mee het podium op.

Verplaatsing naar het voorjaar
De wedstrijd sloeg aan bij de renners en ook het publiek bleek een bovengemiddelde interesse te hebben in het volgen van een dergelijke, atypische koers. En misschien nog wel belangrijker: na de eerste editie in 2007 werd er geschoven met data. En besloot men de koers niet meer in het najaar, maar in de lente, een paar dagen voor het begin van Tirreno-Adriatico, te organiseren.

Het bleek het beslissende zetje voor heel wat toppers om van Strade Bianche hun eerste hoofddoel te maken in het prille voorjaar. De koers won snel aan allure en de eerste lente-editie van Strade Bianche werd dan ook gewonnen door een grote meneer.

Na meer dan vierenhalf uur stofhappen mocht Fabian Cancellara voor de eerste keer het zegegebaar maken op het Piazza del Campo in het centrum van Siena. Het bleef niet bij deze ene overwinning voor Spartacus. De hardrijder uit Bern was ook in 2012, opnieuw na een strakke solo, en zijn afscheidsjaar 2016, na een sprint met Zdeněk Štybar, de sterkste in Strade Bianche. Met drie overwinningen is de inmiddels gestopte Cancellara nog altijd recordhouder.

Tadej Pogacar op de Via Santa Carina op weg naar winst in 2022 – foto: Cor Vos

Strade Bianche won in de jaren na zijn eerste editie dus snel aan populariteit, wat ook werd ingegeven door de opwaardering van de klassieker van een UCI 1.1-koers naar de WorldTour. Na de eerste triomf van Cancellara in 2008 ging de zege naar de Zweedse klasbak Thomas Löfkvist, die zijn belofte nooit helemaal wist in te lossen, was er succes voor de Kazach Maxim Iglinskiy en bezorgde Philippe Gilbert in zijn wonderjaar 2011 de Belgen een eerste zege in Toscane.

Andere renners op de erelijst zijn de inmiddels gestopte Moreno Moser (2013), Michał Kwiatkowski (2014 en 2017), Zdeněk Štybar (2015), Tiesj Benoot (2018), Julian Alaphilippe (2019) en Wout van Aert (2020). Van Aert stond twee jaar eerder voor het eerst op het podium in Siena, al ging dat in de loodzware editie niet van een leien dakje omdat hij op de steile Via Santa Carina van zijn fiets viel en – ondanks zijn kwaliteiten als crosser – verkeerd op zijn fiets sprong.

In de voorbije jaren werd de indrukwekkende erelijst van Strade Bianche enkel mooier en mooier door de toevoeging van enkele grote namen. Mathieu van der Poel (2021), Tadej Pogačar (2022 en 2024) en Tom Pidcock (2023) voegden zich in het rijtje. Ieder van hen schreef in Toscane zijn eigen heldenverhaal. Verhalen over machtige versnellingen, lange solo’s en indrukwekkende dominantie. Wie schrijft in Siena nog meer zijn eigen heroïsche verhaal?

foto: Cor Vos

In het wielerseizoen 2025 wordt Strade Bianche verreden op zaterdag 8 maart.

RIDE Magazine

Om te reageren moet je ingelogd zijn.