Youri IJnsen

• vrijdag 7 februari 2025 om 09:17

Video Hij is misschien wel de meest onbekende WorldTour-prof van Nederland: Pepijn Reinderink. Dat vindt de 22-jarige Achterhoeker uit Ruurlo ook wel best. Vorig seizoen werd hij een jaar eerder dan gepland overgeheveld naar het profteam van Soudal Quick-Step en reed hij in dienst van Remco Evenepoel en Julian Alaphilippe. Maar vanaf dit jaar wil hij vooral zélf gaan winnen. Deze week maakt de klassiekerrenner in spe zijn seizoensdebuut in Oman.

WielerFlits sprak medio januari met Reinderink in de rooftopbar van het Suitopia-hotel in Calpe. Daar geeft de Belgische formatie jaarlijks haar ploegpresentatie voor pers en relaties. Tussen kleppers als Tim Merlier en Mika Landa stapt ook de in het Twentse Almelo geboren Reinderink rond.

Als junior reed hij al in België bij vermaarde Acrog-Balen BC. Na twee jaar bij Development Team DSM ging hij hardlopend terug naar Vlaanderen, toen daar – op het fundament van datzelfde Acrog-Balen – de nieuwe opleidingsploeg van Soudal Quick-Step uit de grond werd gestampt. Hij werd nog datzelfde jaar Nederlands kampioen bij de beloften, zeven maanden later was hij prof.

Voel jij jezelf er prettig bij dat je iets minder belicht bent in de media?
“Nou, ik sta niet heel graag in de belangstelling. Maar dat is een beetje Achterhoekse nuchterheid, denk ik. Ik wil wel in de komende jaren laten zien dat ik koersen kan winnen. Ik heb er wel vertrouwen in dat ik dit seizoen een grote stap in die richting kan zetten. Dus daar gaan we voor.”

Waar wil je precies naartoe groeien?
“Ik heb mezelf het afgelopen jaar meer gevonden in het Vlaamse voorjaar. Ik doe dat toch wel erg graag. Ook mijn profiel qua power output is beter op wat kortere klimmetjes, zoals de Ronde van Vlaanderen. Die regionen zou ik wel graag op willen.” 

Reinderink op het eindpodium in Guangxi – foto: Cor Vos

In je laatste twee etappekoersen (Tour du Luxembourg en Tour of Guangxi) won je het bergklassement. Toeval, of liggen daar ook ambities?
“Tegen een bolletjestrui in de Tour de France zou ik geen ‘nee’ zeggen. Maar het was meer dat we in die koersen geen uitgesproken kopman of echte tactiek hadden. Ik zat dan mee in de kopgroep en heb toen maar de punten gepakt. Eigenlijk hoefde ik de rest van de etappekoers niet veel meer te doen. Dat was wel leuk meegenomen. Maar nu wil ik koersen gaan winnen.”

Soudal Quick-Step is een grote ploeg. Naar wie kijk je eigenlijk het meeste op binnen het team?
“Ik kijk vooral heel erg op naar Julian Alaphilippe. Ik vind het ook heel jammer dat hij weg is. Daar heb ik veel van geleerd. Ook hoe hij altijd gemotiveerd is in de bus. Dat gaf me altijd een speciaal gevoel. Maar dit is zo’n grote ploeg, er zitten allemaal toppers bij. Kasper Asgreen was er daar ook een van natuurlijk, die is nu ook weg. Ook ben ik veel met Merlier op pad geweest. Die heeft veel koersen gewonnen. Ik keek vorig jaar nog wel erg tegen die mannen op.”

Nu past zo’n joviale Fransman niet direct bij een nuchtere Achterhoeker, zou je zeggen?
“Als er geen camera’s bij zijn, dan praat ik ook wel veel. Het klikte gewoon met Julian. We lagen bij elkaar op de kamer tijdens de Ronde van Romandië. Daar hebben we veel met elkaar gepraat over vroeger en daar heb ik toch wel veel van geleerd.”

Je hebt een uitdagend programma gekregen: welke koersen ga je allemaal rijden?
“Denk aan Dwars Door Vlaanderen, E3 Saxo Classic, dat soort klassiekers. De selecties voor de monumenten en rondes hangt een beetje af van hoe ik presteer in de andere grote klassiekers. Ik rijd er ook nog een paar in Italië, met Strade Bianche en Milaan-San Remo. Ik heb wel een beetje een cyclocross-verleden, misschien helpt dat in Strade nog een beetje mee. Ik ga hem nog verkennen, dan rijd ik er met mijn autootje naartoe en dan zien we wel.”

“Of ik al een grote ronde ga rijden? Geen idee, dat weet ik echt niet. Ik hoop het wel.”