Materiaalzone 
Fietstoerisme 
Dumoulin en Clement leggen sterke én zwakke plekken van wereldkampioen Evenepoel bloot
Interview Titelverdediger en regerend olympisch kampioen Remco Evenepoel is zondag de torenhoge topfavoriet voor het WK tijdrijden 2024. De 24-jarige Belg is volgens voormalig wereldkampioen Tom Dumoulin gemaakt voor dit werkt, terwijl bronzen WK-medaillewinnaar Stef Clement hem ‘de meest gezegende tijdrijder’ vindt. Beide specialisten analyseren voor WielerFlits zijn sterktes en zwaktes en proberen het tv-kijkers komende zondag leuker te maken.
Een must-have voor wielerfans! Op 20 september verschijnt er weer een nieuwe RIDE Magazine. Onze 172 pagina’s dikke najaars-editie staat weer vol met prachtige wielerverhalen om heerlijk van te genieten. Bestel jouw exemplaar nu online voor slechts € 9,95. Snelle beslissers ontvangen 15 euro korting bij FuturumShop. RIDE extra voordelig lezen? Neem dan nu een abonnement en krijg 20% korting!Gooi een euro in de babbelbox bij Clement en Dumoulin, selecteer het onderwerp ‘tijdrijden’ en je krijgt veel meer waar voor je geld dan belooft. “De puurheid is zoiets magisch”, vertelt de eerste. “Jij tegen jezelf en tegen de klok, ook in die volgorde.” De wereldkampioen van 2017 deelt die mening. “Het mooie van wielrennen is dat er van alles kan gebeuren en dat de beste dan niet altijd wint. Terwijl tijdrijden het meest eerlijke onderdeel van de sport is. Ik vind het heel mooi als je pure klasse, talent en voorbereiding ziet samenkomen in een tijdrit. Eigenlijk wint dan altijd de beste.”
Net daarom zie je veelal dezelfde namen, ook op deze erelijst: Fabian Cancellara en Tony Martin wonnen beiden vier keer, Michael Rogers was drie keer de beste en Filippo Ganna, Rohan Dennis en Jan Ullrich pakten twee wereldtitels. Zeventien van de in totaal dertig uitgaves werden gewonnen door zes tijdrijders. “Bij tijdrijden is het één en één is drie”, legt Dumoulin uit. “Je hebt de juiste aerodynamica, je hebt veel vermogen, je snijdt de bochten goed aan en je hebt je pacing in orde, dan ben je de beste. Je kunt jezelf dan een foutje permitteren, omdat je de rest beheerst.”
Clement pakte in 2007 brons na winnaar Cancellara en Laszlo Bodrogi – foto: Cor Vos
Het zijn allemaal facetten die je bovendien niet direct kunt verzwakken als je ze eenmaal onder de knie hebt, vindt Clement. “In een windtunnel en met allerlei wetenschappelijke benadering kun je doen wat je wilt, maar uiteindelijk moet in die heel snelle carrosserie ook gewoon een heel grote motor liggen. Als iemand dat van nature heeft, uit zich dat duidelijk in een tijdrit. Je wilt naar Evenepoel toe. Als je zo’n grote motor hebt, je zit dan ook nog eens perfect op die tijdritfiets én je lichaam is volmaakt hiervoor, dan vermenigvuldigt dat voordeel dat je hebt zich alleen maar.”
Sterktes Remco Evenepoel
Dumoulin beaamt dat. “Wat mij het meest opvalt is dat hij verschrikkelijk aerodynamisch is. Evenepoel is gemaakt om op een tijdritfiets te zitten. Hij kan zijn hoofd heel mooi tussen zijn schouders leggen. Hij is niet heel groot en dat combineert hij met een heel hoog vermogen. Dat is nog steeds veel minder hoog dan bijvoorbeeld Ganna. Dan nog kan Evenepoel twee minuten sneller zijn. Het gaat er niet om wie de hoogste watts wegtrapt, maar het draait om vermogen keer aerodynamica. Dat is het tijdritspel en daar is Evenepoel gewoon waanzinnig goed in.”
“Je ziet dat ook terug op de weg. Andere renners hebben gewoon moeite om bij hem in het wiel te zitten. Dat komt niet alleen omdat hij heel hard rijdt, maar ook omdat hij verschrikkelijk aero is. Remco snijdt echt door de wind. Dat is ook de reden waarom hij bergop nog wat tekort komt. Bergop telt het stukje aerodynamica bijna niet meer. Het gaat dan om vermogen per kilogram lichaamsgewicht. En dan zie je ineens Jonas Vingegaard en Tadej Pogačar nog wel een klasse beter zijn dan Evenepoel. Maar goed, vandaag hebben we het over tijdrijden”, lacht Dumoulin.
Dumoulin veroverde in 2017 nog de regenboogtrui – foto: Cor Vos
Het CdA van de Belg ligt misschien wel het laagst van alle wielrenners. Geen ander die zo efficiënt door de ruimte beweegt dan Evenepoel. “De beste tijdrijder is degene die er het meeste uit haalt”, vindt Clement. “Dat komt niet puur aan op wattages. Als dat zo zou zijn, dan won Ganna ze allemaal. De truc is juist om met zo weinig mogelijk vermogen, zo hard mogelijk te gaan. Dat is net het knappe van Evenepoel. Hij kan dat. Daarnaast is het een enorm harde werker met oog voor details, anders ga je niet afgelopen winter naar de Verenigde Staten voor een windtunneltest.”
Eén echte zwakte
Of dat ook de beste tijdrijder maakt, waar Clement niet. Maar hij vindt Evenepoel wel de meest gezegende. Toch heeft hij volgens Dumoulin wel een groot werkpunt. “Zijn bochtentechniek, daarin is hij nog een beetje wisselvallig. De ene keer denk ik: ‘zo, hij gaat best wel netjes door de bocht’. Maar hij heeft ook tijdritten gereden met schrik. Neem nu de eerste bochten in de eerste tijdrit van de Tour de France dit jaar. Dat zag er niet uit. Ten opzichte van Pogačar verloor hij daar ontzettend veel tijd. Maar op de andere facetten steekt hij er zo ver bovenuit, dat hij alsnog wint.”
De afsluitende tijdrit van de Tour verliest Evenepoel echter wel. Het gaatje met Vingegaard is nog te overzien, maar Pogačar rijdt ruim een minuut sneller. “Dat vind ik interessant, want daar kun je wel de koppeling maken die ik zojuist heb uitgelegd”, gaat de winnaar van de Giro d’Italia 2017 verder. “In dit laatste tijdrit van de Tour zaten twee beklimmingen. Dan zie je dat Evenepoel toch tekort komen ten opzichte van de Sloveen, omdat het daar minder om aerodynamica draait. Maar ik vind dat wel waanzinnig om te zien. Evenepoel is momenteel met afstand de beste tijdrijder.”
Hét werkpunt voor Evenepoel: zijn bochten – foto: Cor Vos
Die verminderde bochtentechniek wijdt Clement aan Evenepoels latere overstap van het voetbal naar wielrennen. “Hij heeft echt moeten leren om te koersen. Bij tijdrijders zie je vaak dat zij zich in eerste instantie ook konden onderscheiden in deze discipline. En dat ze pas daarna erachter kwamen dat ze nog meer in hun mars hebben. Als je het spelletje nog niet goed snapt, kun je in tijdritten wel uitslagen rijden en zo alsnog bij grote teams opvallen. Nu is Evenepoel alles behalve een pannenkoek. Maar als hij zijn grote motor niet had, dan geloof ik niet dat hij dit had gekund.”
Waar moet de televisiekijker op letten?
De twee tijdritspecialisten raken er niet over uitgepraat, maar eerlijk is eerlijk: de kans dat er wereldwijd tienduizend mensen zijn die zondag lekker heel de dag tijdritten gaan liggen kijken op de bank, is klein. Tijdrijden is namelijk niet echt een entertainende televisiesport. Daar wil het duo graag verandering in brengen. “Kijk bijvoorbeeld naar hoe iedere renner start”, tipt Clement. “Hoe staat iemand op het startpodium en op welke wijze rijdt hij eraf. Daaraan zie je of een tijdrijder het parcours zich eigen heeft gemaakt. Ik vind dat heel mooi om te zien, als iemand heel fel begint.”
Dumoulin kijkt daarna vooral naar hoe iemand op zijn fiets ziet. “Het klopt dat je op tv moeilijk kan zien of iemand hard rijdt. Maar daar heb je wel graadmeters voor. Ik let op houding: zit het hoofd tussen de schouders en zijn die samen met de rug in een mooie lijn. Geen uitstekende delen. Dat zie je goed als een cameraman een tijdrijder frontaal of van achter op beeld laat zien. Schouders mogen ook niet breder zijn dan het lichaam zelf. Wat ik zelf heel mooi vind is als alleen de benen draaien en dat het lijf heel stil is. Dan maakt mijn hart een sprongetje, hoor. Daar geniet ik van!”
Cancellara had in 2009 voor zijn thuispubliek alle tijd om zijn zege te vieren – foto: Cor Vos
De oud-wereldkampioen noemde de Tour-tijdrit van Vingegaard vorig jaar de beste ooit. Zo’n prestatie verwacht Dumoulin niet direct tijdens het WK. Clement weet nog een. “Als je wilt zien hoe een perfecte tijdrit eruit ziet, kijk dan eens het WK tijdrijden van 2009 in Mendrisio terug. Daar leek het alsof Fabian Cancellara drie rondjes door het park reed. Hij speelde met het parcours en sprong zelfs over verkeerseilanden heen, nam elke bocht perfect. Het kostte hem geen enkele moeite, maar het ging zo verschroeiend hard. Dat heb ik zelden gezien. Een ware demonstratie.”
Tarling grootste uitdager
Maar wie denkt dat Clement en Dumoulin een walk in the park verwachten van Evenepoel, hebben het goed mis. “Hij is op dit moment wel de beste”, zegt de eerste. “Alleen die slottijdrit in de Tour is de enige echte grote waarin hij klop kreeg dit jaar. Door twee mannen die gewoon simpelweg beter zijn in het drie weken achter elkaar koersen. Maar nu Evenepoel fris start, lijkt hij onklopbaar. Wel moet je uitkijken met Joshua Tarling. En weet je, Primož Roglič is ook zo’n gekke vogel hè. Die komt niet voor niets meedoen en versloeg Evenepoel in de Ronde van het Baskenland.”
Volgens Dumoulin is Tarling ook degene die de grootste bedreiging vormt voor de Belg. “Joshua is weliswaar een stuk minder aerodynamisch dan Evenepoel, maar draait wel echt waanzinnige vermogens. Remco moet een goede dag hebben, iets anders kan hij zich niet permitteren. Tarling klopt nu toch al een dik jaar lang behoorlijk op de deur. Rijdt hij tijdens de Olympische Spelen niet lek, dan wint hij alsnog niet van Evenepoel. Maar dan was hij er toch heel dichtbij geweest. Remco moet met andere woorden echt heel goed zijn om opnieuw de wereldtitel te pakken.”
En die bochtentechniek dan, laat dat hem niet in de steek in een mogelijk regenachtig Zürich? “Nou, nee. Op de Spelen won Evenepoel ook in de stromende regen. Daar hoeft hij niet bang voor te zijn. Zeker zondag niet, want het parcours in Zürich is niet al te technisch. Die verminderde bochtentechniek gaat niet heel erg een rol spelen. Was het een stadcircuit geweest, dan was het in het nadeel van Evenepoel geweest. Maar dat is niet het geval. Het is twee keer heel lang rechtdoor met in het midden een klimmetje. Veel meer is het niet. Evenepoel is de topfavoriet.”
Om te reageren moet je ingelogd zijn.