Edward Planckaert breekt na sterke Giro op z’n 30e door bij het grote publiek: “Heb mijn grenzen verlegd”
Interview Was Edward Planckaert u ook opgevallen in de Giro d’Italia? Wout van Aert ging – terecht – met de grootste Belgische eer lopen in de Italiaanse grote ronde, maar in zijn zog verdienen ook de prestaties van de ervaren man van Alpecin-Deceuninck een pluim. Op zijn dertigste reed Planckaert zich meer dan ooit in de kijker, terwijl hij eigenlijk de lead out-man voor Kaden Groves is.
In de zesde rit loodste de Kortrijkzaan zijn Australische kopman meteen naar de ritzege in Napels. “En zo was de druk er meteen af. We zijn elke sprinterskans voor Kaden ‘all out’ blijven gaan, maar het is toch anders als de eerste overwinning binnen is.”
Zo kwam Planckaert een paar keer in de positie dat hij zichzelf, ook buiten die kopbeurten voor Groves om, in de kijker kon rijden. In de loodzware gravelrit naar Siena – noem het gerust een mini-Strade Bianche – viel Planckaert al op met een elfde plaats, maar in de slotweek kwam er dankzij een vroege vlucht in de overgangsetappe op weg naar Cesano Maderno een nog veel grotere kans. Planckaert sprintte achter de weggereden Nico Denz naar de derde plaats, zijn beste uitslag ooit op het WorldTour-niveau.
“Het grote verschil met de Giro van vorig jaar, is dat er toen meer échte massasprints waren, waar we vol voor Kaden gingen. Toen was er niet echt ruimte om in de vlucht mee te gaan, omdat ik alle energie nodig had om in die sprints tegen Jonathan Milan en Tim Merlier te bikkelen. Dit jaar was het een iets andere situatie. Er waren weinig ritten waar je op voorhand met zekerheid kon zeggen dat we zouden sprinten. Dat maakte het extra hectisch, maar zo kwamen er ook extra mogelijkheden om zelf mijn kans te gaan.”
“Niet meer gewend om voor uitslagen te rijden”
Iets wat Planckaert niet per sé gewend is. “Ik heb deze Giro mijn grenzen weer wat verlegd, dat durf ik wel zeggen. Ik zit bij Alpecin-Deceuninck nu al een paar jaar in de rol van lead out. Dan wordt het steeds lastiger om dat gevoel van een finale te rijden te herbeleven. Nu heb ik dat toch terug gekund, wat goed aanvoelde. Het is niet per sé de bedoeling dat ik vaker in die situaties kom, maar als de kans zich ooit eens opnieuw voordoet, weet ik wel weer hoe ik dat het best moet aanpakken.”

Planckaert sprint naar de derde plaats – foto: Cor Vos
Dat is een groot contrast met onze eerste kennismaking met Planckaert. Toen hij tussen 2017 en 2020 voor het eerst ontbolsterde bij Flanders Baloise, was hij de grote man bij het ProTeam, die in de massasprints en lastige koersen voor een karrevracht aan ereplaatsen zorgde. Vlak voor zijn overstap naar de broers Roodhooft lag hij er bijna een jaar uit na een zwaar trainingsongeval, maar in zijn eerste wedstrijd na zijn comeback pakte hij in de Ronde van Burgos meteen zijn eerste – en tot dusver enige – profzege. “Maar intussen is er veel veranderd. Niet alleen de koers ‘an sich’, maar ook ikzelf als renner.”
“Kijk, bij Flanders-Baloise moést je jezelf bewijzen door uitslagen te rijden. Ik kon niet echt anders, als ik verder wilde komen en een stap hogerop wilde zetten. Maar nu zie je dat alleen de eerste drie renners in de massasprints sprinten voor de overwinning, en de rest daarachter gewoon volgt. Dat volgen voor een ereplaats heb ik ook wel in mij, maar alleen overwinningen tellen. Daarvoor kom ik net te kort.”
Luxeknecht
Maar net daarom is Planckaert zo blij met zijn huidige rol in het peloton en de Alpecin-Deceuninck-ploeg. “Noem me gerust een luxeknecht, die af en toe eens zijn kansje kan gaan. Ik weet dat ik op mijn sterkst ben als de kopman mij volgt en me vertrouwen geeft in de dingen die ik doe. Met Kaden heb ik zo’n fantastische klik, en dat geeft veel voldoening. Door hem sta ik waar ik nu sta. Ik ben jaar na jaar blijven groeien, en ook mijn ervaring en leeftijd zorgen ervoor dat ik nu op mijn allerbest ben.”
Met zijn beste grote ronde ooit als gevolg. “Niet alleen qua prestaties en zuivere uitslagen, maar op alle vlakken was het mijn beste. Je kan het een beetje vergelijken met de Vuelta van vorig jaar. Toen was ik misschien nog iets beter in vorm, maar de dingen die ik nu in koers heb gedaan, waren nog veel beter.”
Het is nu de vraag of die stijgende lijn zich de komende periode zal blijven doortrekken. “Niets zegt dat het in de toekomst niet eens allemaal juist kan vallen, hé. Nog eens zelf een overwinning nemen zou tof zijn, maar het is geen specifiek doel, of zo. Het belangrijkste voor mij is dat ik mijn best blijf doen voor de kopmannen in iedere koers die ik rijd”, besluit Planckaert – en zo neemt de werkkracht in hem toch weer de bovenhand.
Om te reageren moet je ingelogd zijn.