EK 2020: Voorbeschouwing wegwedstrijd beloften
foto: Cor Vos
woensdag 26 augustus 2020 om 20:00

EK 2020: Voorbeschouwing wegwedstrijd beloften

Het is een van de spaarzame wedstrijden voor beloften die dit jaar wel doorgaat: het EK wielrennen op de weg. Komende donderdag strijden de U23-renners in Plouay om de titel en de bijbehorende witte trui met de blauwe banen en gele sterren. WielerFlits blikt vooruit!

Historie

Het Europees kampioenschap was jarenlang een exercitie louter voor beloften. Voor die categorie werd het EK in 1995 geïntroduceerd. Opvallend detail: pas een jaar later voerde de UCI dezelfde leeftijdscategorie in tijdens het WK van 1996. In het Tsjechische Trutnov was Mirko Celestino de eerste die ooit aan het feest was, voor de Let Romāns Vainšteins en Giuliano Figueras. Wat opvalt aan de vorige 24 winnaars, is dat er eigenlijk niet eentje uitgegroeid is tot een renner van de absolute wereldtop. Ook van de overige medaillewinnaars kun je dat amper zeggen.

Toch zijn er zeker een aantal bekende renners die de Europese trui hebben bemachtigd. Zo was cultheld Salvatore Commesso in 1997 de beste, pakte Michael Albasini in 2002 de bloemen, een jaar later gevolgd door Giovanni Visconti. Benoît Sinner pakte in 2006 in Valkenburg het goud, terwijl Kris Boeckmans in 2009 in eigen land zegevierde toen het EK plaatsvond in Hooglede-Gits. In 2012 was Jan Tratnik vervolgens de beste in het Nederlandse Goes. Een jaar later pakte Sean De Bie een tweede Belgische EK-titel op vier jaar tijd. Al met al dus bekende namen die de erelijst sieren.

Verder dan een stage bij T-Mobile kwam de Rus Klyuev niet – foto: Cor Vos

Maar naast de succesverhalen, zijn er ook een paar minder geslaagde hoofdstukken aan het wielerboek van de Europese kampioenschappen toegevoegd. Denk bijvoorbeeld aan de Sloveen Zoran Klemenčič. Hij werd na zijn zege in Uppsala (1998) meteen prof, maar verder dan een etappezege in de Driedaagse De Panne-Koksijde kwam hij niet. Zijn vijfde plek op het WK van 2002 was zijn laatste opleving. Ook Michele Gobbi (1999) en Graziano Gasparre (2000) werden bepaald geen hoogvliegers. Sommigen haalden de profs zelfs helemaal niet: we noemen de namen van Kalvis Eisaks (2004) en Andrey Klyuev (2007).

Van de laatste tien winnaars schopte iedereen het tot de profs. De winnaar van 2010, Piotr Gawroński was slechts twee jaar prof, te weten in 2013 en 2014 bij CCC Sprandi Polkowice. Julian Kern (winnaar in 2011) was in diezelfde periode beroepsrenner bij AG2R La Mondiale. De laatste jaren kwamen er wel steeds meer renners van naam op de erelijst. Hoewel ze nog het nodige moeten bewijzen, lijkt er met name voor Stefan Küng, Marc Hirschi en Alberto Dainese een mooie toekomst in het verschiet te liggen. Nog een opvallend feit: de laatste drie winnaars rijden nu alle drie bij Team Sunweb.

Laatste tien winnaars flag-europe EK op de weg voor beloften
2019: flag-it Alberto Dainese
2018: flag-ch Marc Hirschi
2017: flag-dk Casper Pedersen
2016: flag-by Aliaksandr Riabushenko
2015: flag-sk Erik Baška
2014: flag-ch Stefan Küng
2013: flag-be Sean De Bie
2012: flag-si Jan Tratnik
2011: flag-de Julian Kern
2010: flag-pl Piotr Gawroński


Vorig jaar

Regen en harde wind teisterden vorig seizoen in Alkmaar de Europese titelstrijd bij de beloften. De kasseien van de Munnikenweg zorgden samen met het weer voor de moelijkheidsgraad. Dat leidde al snel tot breuken in het peloton. De Italiaan Alexander Konychev – zoon van de Russische oud-prof Dmitri – en de Noor Jonas Hvideberg reden daarna lange tijd voor het peloton uit, waar België de achtervolging leidde. Uiteindelijk bleek Konychev de sterkste en hij wist zijn liedje uit te zingen tot twee kilometer voor het einde. In de massasprint die volgde was zijn landgenoot Alberto Dainese uiteindelijk veruit de snelste.

Alberto Dainese – foto: Cor Vos

Uitslag flag-europe EK op de weg voor beloften 2020
flag-nr1 flag-it Alberto Dainese in 3u08m53s
flag-nr2 flag-dk Niklas Larsen allen z.t.
flag-nr3 flag-ee Rait Ärm
4. flag-pl Stanisław Aniołkowski
5. flag-nl Nils Eekhoff
Volledige uitslag


Parcours

De wegwedstrijden van dit Europees kampioenschap gaan grotendeels over dezelfde wegen als de tijdrit. Daar trekt het parcours door naar Kernascléden, maar voor het rondje van de wegwedstrijd slaan de renners bij Kervréhan linksaf. Bij Le Longeo d’en Bas komen ze dan weer op dezelfde wegen uit als tijdens de tijdrit. Het EK-circuit gaat hier over een heuvelachtig terrein. De klimmetjes zijn wel relatief gelijkmatig, waardoor het nog maar de vraag is of de renners daarop het verschil kunnen maken. Maar anderzijds is het wel zo dat je op die klimmetjes de koers wél kan verliezen.

Het wegparcours in Plouay behelst deze week afgerond 13,7 kilometer, die de beloften tien keer zullen rijden. Dat is goed voor een koers van 136,5 kilometer. In totaal werken de renners 1950 hoogtemeters af, die per ronde grotendeels verdeeld zijn over drie hellingen. Opvallende afwezige in het parcours is de kenmerkende Ty Marrec, als laatste helling in de WorldTour-koers Bretagne Classic-Quest France vaak een smaakmaker. Dat explosieve klimmetje laten de renners nu rechts liggen, want ze rijden er in feite omheen. Maar toch ligt het niet in de lijn der verwachting dat we hier een soort massasprint kunnen verwachten.

Vlak na de start wacht na amper 900 meter meteen het eerste obstakel van het rondje, de Col du Lézot. Deze klim duurt 1,4 kilometer lang aan een gemiddelde stijging van 3,9%. Wel is er eventjes een uitschieter naar 19%, maar dat ligt dus nog vroeg in de omloop. Daarna gaat het over glooiende wegen naar het tweede klimmetje van de dag. Dat is de Montée de Lann Payot. Deze helling is 1,3 kilometer lang met een gemiddelde stijging van 2,6%, op z’n steilst is het zo’n 9%. De top ligt na 5,5 kilometer en daarna wacht een stuk op een soort plateau. Na een afdaling krijgen de renners dan twee vlakke kilometers voor de wielen.

Na ruim tien kilometer begint de derde en laatste helling van het rondje. Het is op papier meteen de meest lastige. De Côte du Pont-Neuf is 1,5 kilometer lang aan een gemiddelde stijging van 4,2%, met eveneens een uitschieter naar 9%. Daarna volgt een afdaling van anderhalve kilometer, waarna de laatste 500 meter vlak zijn. Tijdens de laatste ronde komen de renners dus met snelheid aan op de laatste rechte lijn. Al bij al is het niet het gemakkelijkste rondje, ook al omdat ze over een aantal vrij smalle en kronkelige landweggetjes gaat. Explosieve types met een verfijnde techniek zijn hier in het voordeel.

Datum: Donderdag 27 augustus
Lengte: 
137,5 kilometer
Hoogtemeters: 1950 hoogtemeters
Start: flag-fr 09.00 uur
Finish: flag-fr 12.00 uur


Favorieten

Komende donderdagochtend werken de beloften hun wegwedstrijd af op het EK in Frankrijk. In vergelijking met de tijdrit is er een opvallende afwezige. Tom Pidcock is er niet bij, terwijl hij hier – zeker na zijn sterke optreden in de individuele tijdrit van maandag – op zeker tot de favorieten zou behoren. Het Britse multitalent komt woensdag namelijk in actie bij de wegwedstrijd voor de profs. Desalniettemin blijft er op dit parcours een mooi deelnemersveld over. Verschillende type renners kunnen hier winnen, maar daarbij moeten we het vooral bij de snelle eendagscoureurs en de aanvalslustige klimmers zoeken.

Stefan Bissegger is de grote favoriet – foto: Jan Brychta

De sleutel voor de gouden medaille op dit EK lijkt in handen te zijn van Zwitserland. Het Alpenland stuurt een ijzersterke selectie naar Plouay. EF Pro Cycling-prof Stefan Bissegger voert de selectie aan. De 21-jarige coureur uit Weinfelden pakte maandag zilver op de tijdrit; zijn vorm is in ieder geval goed. Naast zijn chronocapaciteiten is Bissegger ook razendsnel na een zware koers. Zo werd hij in de eerste rit van de Tour de l’Ain nog derde achter Andrea Bagioli en Primož Roglič. Met de sterke kampioenschapsrenner Robin Froidevaux en het ongepolijste klimtalent Mauro Schmid heeft Zwitserland drie potentiële winnaars in huis.

Andreas Leknessund zegevierde in de jongste Vredeskoers – foto: Jan Brychta/Zavod Miru U23 2019

In de tijdrit bleek dat de meer klimmende types een betere tijdrit afwerkten tegenover de echte specialisten en de powerhouses. Dat kan erop duiden dat het rondje toch iets zwaarder is dan het profiel doet vermoeden. In dat geval moet je Andreas Leknessund met haviksogen in de gaten houden. De 21-jarige renner uit Noorwegen staat te boek als een van de absolute toptalenten in het U23-circuit. Afgelopen maandag won hij met overmacht de tijdrit. De toekomstige prof van Team Sunweb moet op de klimmetjes het verschil maken, want aan de meet is hij een strijkijzer. Met andere woorden: aanvallen is het devies.

Kron op pad in Tour de Wallonie – foto: Cor Vos

Leknessund kan in zijn escapades een goede bondgenoot vinden bij een Scandinavisch buurland. Denemarken brengt namelijk Andreas Kron aan het vertrek. De 22-jarige prof van Riwal Securitas is een begenadigd klimmer en zijn vorm is ook meer dan in orde. Onlangs maakte hij nog het mooie weer in een van de heuvelachtige etappes in de Tour de Wallonnie. Pre-corona werd hij ook al negende in de listige Trofeo Laigueglia (1.Pro) en zondag nog werd hij tweede op het Deens kampioenschap voor profs, achter Kasper Asgreen. Kron maakt in 2021 de overstap naar Lotto Soudal. De Denen kunnen Morten Hulgaard uitspelen in een sprint.

Marco Frigo won de rittenkoers in de U23 eSeries – foto: Petros Gkotsis

Op kampioenschappen kun je eigenlijk altijd de klok erop gelijkzetten: Italië reist negen van de tien keer af met een imponerend team. La Squadra Azzurra is titelverdediger en neemt nu ook een serieuze kanshebber in de persoon van Marco Frigo. De 20-jarige Italiaanse kampioen bij de beloften rijdt sinds dit jaar bij het Nederlandse SEG Racing Academy en laat tot op heden een goede indruk achter. Hij rendeert vooral bergop en in heuvelachtige klassiekers. Frigo is in goeden doen, want onlangs werd hij tussen de profs veertiende in de Czech Tour. Met Samuele Rivi heeft hij een ploegmaat bij die hem lang kan bijstaan.

Frankrijk mag in eigen land de rugnummers één tot en met zes uitdelen. Als we uitgaan van de officiële startlijst, is Théo Nonnez de kopman. De 20-jarige Fransman rijdt normaliter in dienst bij de opleidingsploeg van Groupama-FDJ. Dit seizoen wist hij nog geen potten te breken, maar hij draagt niet voor niets het rugnummer één. Vorig seizoen maakte hij namelijk wel indruk. De toen nog tweedejaars belofte eindigde toen als vierde in Luik-Bastenaken-Luik voor beloften en werd in de belangrijke U23-rittenkoers Ronde de l’Isard (die plaatsvindt in de Pyreneeën) vijfde in het eindklassement. Verlies hem niet uit het oog.

Florian Vermeersch is Belgisch kampioen bij de beloften – foto: Cor Vos

Onze zuiderburen beschikken ook over een goede selectie op dit parcours, al lijken ze – afgaande op het samengestelde team – vooral uit te gaan van een koers waarin sterke sprinters kunnen overleven. Ze nemen bovendien een profrenner mee. Die is meteen de kopman: Vlaamse klassiekertalent Florian Vermeersch. De 21-jarige renner van Lotto Soudal kende in 2019 een boerenjaar met liefst elf overwinningen en tal van ereplaatsen. Een parcours zoals dit zou Vermeersch goed aan moeten kunnen. Hij kan daarna rekenen op een pijlsnel eindschot. De jonge Vlaming ziet binnen zijn team overigens meer kanshebbers.

Meeus won twee keer in Tsjechië – foto: Cor Vos

Als het namelijk toch op een sprint met een grotere groep uitdraait, dan kan de Belgische equipe zo maar een andere kaart spelen. Jordi Meeus is namelijk in uitstekende doen en trekt met ambitie naar Plouay. De 22-jarige renner van SEG Racing Academy staat ook te boek als een goede klassiekerrenner, maar heeft ook een dermate sterke spurt dat hij massasprints kan winnen. Dat deed hij immers nog twee keer in de Czech Tour, waar hij zijn goede conditie onderstreepte. Vergelijk hem een beetje met een type zoals Alexander Kristoff. Meeus is hard op zoek naar een WorldTour-contract en winnen draagt daaraan bij.

De Nederlandse selectie van Adriaan Helmantel bestaat ook uit een aantal sterke beloften. Wanneer de koers tactisch goed valt, zouden renners als Marijn van den Berg, Daan Hoole, Rick Pluimers en – zeker na zijn sterke tijdrit van maandag – eerstejaars Enzo Leijnse stiekem zo maar eens kunnen winnen. Op papier is David Dekker echter de kopman. De 22-jarige toekomstige prof van Jumbo-Visma heeft dit jaar een enorme stap gezet en zou een parcours zoals dit goed moeten kunnen overleven. Aan de meet is hij daarna enorm rap. Nederland heeft meteen ook de darke horse in huis: Olav Kooij (18) won dit jaar al drie massasprints.

Søren Wærenskjold – foto: Cor Vos

Wanneer het in een goed scenario uitdraait voor mannen als Dekker, Kooij en Meeus, moeten we ook een aantal andere namen goed in de smiezen houden. Noorwegen kan in dat geval namelijk rekenen op de sterke sprinter Søren Wærenskjold (20). Hij maakt komend jaar zijn profdebuut bij Uno-X en zal zijn tijd als belofte graag willen afsluiten met een knaller. De jonge Noor won pre-corona nog twee ritten en het eindklassement in de Tour of Rhodos. Hij heeft in ieder geval een sterke motor, getuige zijn bronzen medaille op het Noors kampioenschap tijdrijden voor elite. Met Jonas Hvideberg– zondag nog tweede op het Noors kampioenschap op de weg – hebben ze nog een sprinter aan boord.

Gazzoli veroverde in 2017 al een EK-trui, voor Wærenskjold en Niklas Märkl – foto: Cor Vos

Ook de Italianen kunnen in het geval van een sprint met een grote groep rekenen op meerdere snelle mannen. Hun grootste kanshebber is in dat geval Michele Gazzoli. De 21-jarige spurter van Colpack-Ballan werd vorig jaar in Alkmaar nog negende, nadat hij de sprint aantrok voor de uiteindelijke winnaar Dainese. Nu zou hij het klusje dus zelf kunnen klaren. In een paar nationale koersen stond Gazzoli dit jaar al op het podium. In 2017 werd hij overigens al eens Europees kampioen bij de junioren en pakte hij in Bergen brons op het WK. De aansluiting bij de beloften bleef tot op heden wat uit, maar misschien is dit het moment.

Ziga Jerman hikt tegen zijn eerste grote zege aan – foto: Marcel Koch

La Squadra Azzura heeft nog meer ijzers in het vuur. Luca Colnaghi klimt weliswaar minder goed dan Frigo, maar hij beschikt na een koers als deze wel over een goed eindschot. Leonardo Machiori is dan weer meer een sprinter, die op nationaal niveau ook al een aantal keer won dit jaar. Wanneer het inderdaad op een spurtje aankomt, moet je ook Jens Reynders (België), Leon Heinschke (Duitsland), Sam Watson (Groot-Brittannië), Colin Heiderscheid (Luxemburg), de Nederlandse Let Martins Pluto, het Sloveense duo Jaka Primožič en Žiga Jerman én de snelle Oostenrijker Tobias Bayer niet uitsluiten voor winst.

Otruba tijdens de Europese Spelen in 2019 – foto: Cor Vos

Diens landgenoot Valentin Götzinger was tot voor dit weekend een nobele onbekende. Maar de 19-jarige coureur kroonde zich zondag wel tot Oostenrijks kampioen bij de elites. Wat kan hij in dit veld? In het geval dat de aanvallers c.q. meer klimmende types de boventoon voeren, moet je ook uitkijken naar Jakub Otruba en Petr Kelemen (Tsjechië), Théo Delacroix en Valentin Ferron (Frankrijk), Michel Heßmann (Duitsland), Filip Maciejuk en Szymon Krawcyk (Polen), Erik Frisk Bergström en Jacob Ahlsson (Zweden) en het Spaanse klim-duo Roger Adria én Carlos Rodríguez (Team Ineos). Zij gelden allemaal als outsiders.


Favorieten volgens WielerFlits
**** Stefan Bissegger
*** Andreas Leknessund, Andreas Kron
** Florian Vermeersch, Théo Nonnez, Jordi Meeus
* David Dekker, Søren Wærenskjold, Michele Gazzoli, Žiga Jerman


Weer en tv

Het weer voor Plouay krijgt deze donderdag een zeven als beoordeling. Hoewel het bewolkt is, stijgt het kwik toch tot 21 graden Celsius. Regen valt er amper en de wind waait aan kracht vier uit het westen. Hoewel de beloftenwedstrijd een fikse strijd belooft te zijn, is de koers nergens live te zien. Uiteraard kun je bij WielerFlits wel terecht voor onze Volg Hier.

RIDE Magazine

Om te reageren moet je ingelogd zijn.