EK 2021: Voorbeschouwing individuele tijdrit beloften
Daan Hoole - foto: Cor Vos
Youri IJnsen
donderdag 9 september 2021 om 13:30

EK 2021: Voorbeschouwing individuele tijdrit beloften

In tegenstelling tot bij de profs is het Europees kampioenschap bij de beloften al jarenlang een hoofdprijs. Sinds 1997 staan er eigenlijk louter bekende namen op de erelijst, een enkeling daargelaten. Ook nu kan een aanstormend talent zichzelf bijschrijven op het palmares. Donderdag 9 september strijden de U23-renners op een parcours van 22,4 kilometer om de witblauwe sterrentrui. WielerFlits blikt vooruit!

Historie

Waar het EK voor profs pas in 2016 werd geïntroduceerd, werken de beloften al sinds de invoering op het WK van 1996 Europese kampioenschappen af. Dat betekent dat in 1997 dus voor het eerst een renner zich een jaar lang de beste tijdrijder van Europa mocht noemen. De boomlange Guillaume Auger (1 meter 95 groot) was destijds de allereerste winnaar ooit. De Fransman werd het jaar erop prof bij BigMat-Auber ’93, waarmee hij in 2001 de Tour de France reed. Drie jaar later deed hij dat nog een keer in het shirt van R.A.G.T.-MG Rover, maar in 2005 beëindigde hij zijn carrière. Op de erelijst van Auger staan vijf profzeges.

Toeval of niet, ook de winnaar van 1997 werd prof bij BigMat-Auber ’93. Oleg Zhukov won dat jaar als nobele onbekende, voor naar later bleek goede profs: Marco Pinotti en László Bodrogi. Net als Auger, zou ook Zhukov geen lang profbestaan opbouwen. Dat geldt tevens voor Martin Čotar, die niet verder kwam dan twee seizoenen voor Post Swiss. De Kroaat won in 1999 en werd later in zijn carrière meervoudig Kroatisch kampioen tijdrijden. In hetzelfde jaar dat hij Europees kampioen tijdrijden bij de beloften werd, werd hij in dezelfde discipline wereldkampioen onder de militairen. In 2000 won de eerste ‘grote’ naam: Evgeni Petrov.

Auger wist het bij de profs nooit te maken – foto: Cor Vos

De Rus werd een jaar later prof bij Mapei-Quick-Step en was later in zijn jaren ook actief voor grote en bekende ploegen als iBanesto.com, Saeco, Lampre, Tinkoff, Katusha, Astana en Tinkoff-Saxo. Toch moeten we naar het jaar 2008 voordat we weer een echt bekende naam op de erelijst tegenkomen. Toen won Adriano Malori, die in datzelfde jaar ook wereldkampioen U23 werd. De Italiaan groeide ook bij de profs uit tot een zeer erkentelijk tijdrijder, maar een zware valpartij in de Vuelta a San Luis 2016 zorgde anderhalf jaar daarna voor het einde van zijn carrière. Op het WK voor profs werd Malori in 2015 nog tweede.

Weer een jaar later – we schrijven 2009 – pakte Marcel Kittel de titel, die zijn sprintersbenen toen nog moest ontdekken. Hij was slechts enkele honderdsten van een seconde sneller dan Timofey Kritskiy. Het was dat jaar sowieso spannend, want Rasmus Quaade werd derde op een seconde. De Deen zou drie jaar later wel winnen; tussendoor pakten Alex Dowsett en Yoan Paillot het goud. Recordhouder is overigens Dmytro Gabrovskyy, die als Oekraïner won in 2005 & 2006. Later neutraliseerde hij zich tot Israëliër. Hij werd ook wereldkampioen U23 op de weg (2005). Gabrovskyy overleed echter in januari 2017 aan een hartaanval.

De laatste tien jaar wonnen hier over het algemeen toch de topfavorieten. Onder meer Victor Campenaerts, Stefan Küng, Lennard Kämna, Kasper Asgreen en Edoardo Affini zijn uitgegroeid tot goede profs, waarbij de meesten hun volle potentieel nog niet eens bereikt hebben. Voor Steven Lammertink bleek het zijn hoogtepunt uit een korte carrière. Na zijn titel werd hij prof bij LottoNL-Jumbo, maar daar kwam hij totaal niet uit de verf. Ook bij Vital Concept kon het jongere broertje van Maurits nooit doorbreken, waarna hij in 2019 geen nieuw profcontract meer kreeg. Price-Pejtersen is pas sinds dit jaar prof; hij won in Alkmaar.

Steven Lammertink pakte in 2015 de Europese titel voor Marlen Zmorka en Maximilian Schachmann – foto: Cor Vos

Laatste tien winnaars flag-europe EK tijdrijden U23
2020: flag-no Andreas Leknessund
2019: flag-dk Johan Price-Pejtersen
2018: flag-it Edoardo Affini
2017: flag-dk Kasper Asgreen
2016: flag-de Lennard Kämna
2015: flag-nl Steven Lammertink
2014: flag-ch Stefan Küng
2013: flag-be Victor Campenaerts
2012: flag-dk Rasmus Quaade
2011: flag-fr Yoann Paillot


Vorig jaar

Winnaar Andreas Leknessund – foto: Cor Vos

Het Europees kampioenschap 2020 vond in het door corona gemankeerde seizoen plaats in het Franse Plouay, waar een tijdrit over geaccidenteerd terrein was uitgetekend. De klimmers waren daarbij in het voordeel en dat bleek. Toptalent Andreas Leknessund wist daar die andere ruwe diamanten ruim af te houden: Stefan Bissegger pakte het zilver, voor Ilan Van Wilder. Tom Pidcock werd vierde. Behoudens de Zwitsers zijn het alle drie klimmers. De tot dan toe vrij onbekende Jonathan Milan werd vijfde. Net als Bissegger ook een echte powerhouse. Eerstejaars belofte Enzo Leijnse was op plek zeven de beste Nederlander.

flag-europe EK tijdrijden 2020
flag-fr Plouay, 25,6 kilometer
flag-nr1 flag-no Andreas Leknessund
flag-nr2 flag-ch Stefan Bissegger
flag-nr3 flag-be Ilan Van Wilder
4. flag-gb Tom Pidcock
5. flag-it Jonathan Millan
7. flag-nl Enzo Leijnse
8. flag-nl Daan Hoole
13. flag-be Florian Vermeersch
Volledige uitslag


Parcours

De beloften rijden over precies hetzelfde parcours en over exact dezelfde afstand als de profs, vrouwen en de beloftenvrouwen. De strijd om de Europese titel is slechts 22,4 kilometer lang, al is dat een afstand die in het beloftencircuit best gebruikelijk is. Het parcours lijkt zeer veel op de ronde die twee jaar geleden was uitgetekend in Alkmaar. Ook toen was het zo vlak als een biljartlaken en kende het slechts een paar bochten. De UEC kiest weer voor zo’n opzet in het Italiaanse Trento, de stad waar Daniel Oss, Moreno Moser en Gianni Moscon zijn geboren. Het startpodium is voor het wetenschapsmuseum MUSE.

Na de eerste bocht naar links, krijgen de tijdrijders een lang recht stuk om zichzelf op gang te trekken en hun ritme te zoeken. In de tweede kilometer bevinden zich vervolgens een negentig graden-bocht naar links en daarna naar recht. Die halen heel even de snelheid eruit, maar vervolgens kan de grote plaat erop en is het acht kilometer lang rammen. Net voordat ze de eerste tien kilometer in de benen hebben, volgt een scherpe, terugdraaiende 180 graden-bocht. De snelheid is er hier even helemaal uit, waarna de renners zich weer moeten optrekken met het tussenpunt in zicht. Dat ligt na 10,6 kilometer tijdrijden.

Kort na het tussenpunt – dat parallel ligt aan de weg die de renners voor het keerpunt reden – volgt opnieuw een haakse bocht naar rechts. Vlak voor het plekje Mattarello krijgen de renners opnieuw een rechts-links-chicane voor de wielen, net zoals in de tweede kilometer. Daarna hebben de beloften vijftien kilometer in de benen en kunnen ze weer in gestrekte draf doorrijden naar Trente. Na precies twintig kilometer ligt een flauwe bocht naar links. Op anderhalve kilometer voor de streep volgt dan nog een haakse bocht naar rechts. Net voor het ingaan van de slotkilometer volgt er nog eentje en op 800 meter voor de lijn nog een.

Daarna krijgen de renners nog 550 meter om alles eruit te persen wat er nog in de benen zit. Op 250 meter voor de witte krijtlijn ligt vervolgens nog een terugdraaiende bocht. Uit die hoek is het nog 200 meter naar de streep op het Piazza Donne Lavoratrici. Het verschil moet je als tijdrijder dus maken buiten de stadspoorten van Trente. Eenmaal terug in de stad en nabij de finish valt er alleen met een goede bochtentechniek een minieme winst te behalen. Blijkt het spannend te zijn, dan kan die slotkilometer wel het verschil tussen goud en zilver betekenen. Krachtpatsers zijn in het voordeel, technisch vermogen is niet per se een pré.

Datum: donderdag 9 september
Afstand: 22,4 kilometer
Hoogtemeters: 172
Start: 14.15 uur (eerste renner)
Finish: rond 15.35 uur (finish laatste renner)


Favorieten

Net als twee jaar geleden in Alkmaar zijn dus nu ook de echte hardrijders in het voordeel tegenover de jongens die het meer van de souplesse moeten hebben. Ondanks dat er daarvan een heel aantal aan de start staat in Trentino, zullen de meesten toch behoorlijk nerveus zijn. De specialisten hebben omwille van corona niet heel veel kansen gekregen om zich het laatste anderhalve jaar te onderscheiden en vertrouwen op te doen voor deze titelstrijd. Toch rijdt er een aantal heel behoorlijk in de rondte. Vorm lijkt dus eerder doorslaggevend te zijn als je twee gelijkwaardige tijdrijders tegenover elkaar zet, dan puur de tijdritkwaliteiten.

Wat dat betreft beginnen we wellicht misschien met een risico’tje. Op basis van zijn kwaliteiten is Johan Price-Pejtersen op dit parcours de topfavoriet. De 22-jarige tweedejaars prof van Uno-X werd nota bene twee jaar geleden in Alkmaar Europees kampioen. Zijn meest in het oog springende wedstrijd is echter het WK tijdrijden voor beloften in Harrogate, later in 2019. De boomlange Deen dook een diepe plas in en werd allerlaatste. Op dit parcours moet hij echter kunnen wedijveren voor goud. Onlangs werd hij nog tweede in de proloog van de Tour de l’Avenir en eind juli eindigde Price-Pejtersen als derde in de vlakke tijdrit (9,6 kilometer) in de UCI Nation’s Cup U23-koers Etoile d’Or.

Johan Price Pejtersen – foto: Cor Vos

De grootste concurrent voor de Deen komt nota bene uit zijn eigen ploeg. Søren Wærenskjold is een van de grootste talenten uit de Uno-X-fabriek. De 21-jarige Noor won dit jaar de proloog in zowel de Vredeskoers als in de Tour de l’Avenir. Hij dankt die explosiviteit aan zijn goede sprint, maar Wærenskjold is zo veel meer dan dat. Hij heeft een onwijs grote motor die hem in de toekomst ook ver in de zwaarste klassiekers gaat brengen. De jongeling werd dit jaar tweede op het Noors kampioenschap tijdrijden voor profs. Weliswaar een minuut en negentien tellen achter Jumbo-Visma-renner Tobias Foss, maar wel een dikke minuut sneller dan de nummer drie. Dat was ene Andreas Leknessund

Het heeft een paar jaar geduurd, maar dit seizoen komt Filip Maciejuk er eindelijk door. De inmiddels 22-jarige Pool werd in 2017 derde op het WK tijdrijden in Noorwegen en het jaar erop ging hij al met Jumbo-Visma mee op trainingskamp. De hoge verwachtingen kon hij alleen in zijn eerste half jaar als belofte waarmaken. Desondanks heeft Bahrain Victorious hem een contract aangeboden en sindsdien lijkt de renner van Leopard bevrijd te zijn. Dankzij een tijdritzege won hij in juli de Franse rittenkoers Etoile d’Or en onlangs was hij nog de beste in de Carpathian Couriers Race, de wedstrijd die hij op zijn achttiende ook won in dat eerste, succesvolle half jaar. In deze vorm doet Maciejuk zeker mee voor eremetaal.

Filip Maciejuk – foto: Cor Vos

Dat niet iedereen er meteen op jonge leeftijd staat, bewijst een van de ontdekkingen van dit seizoen: Filippo Baroncini. De 21-jarige Italiaan was als junior en eerstejaarsbelofte geen hoogvlieger. Half september 2020 liet hij zich in een paar koersen van voren zien en dat bleek een opmaat naar zijn doorbraak. Baroncini kan een heuvelachtig terrein goed aan en daarnaast beschikt hij over een ferm sprintje. Maar hij is ook een zeer begenadigd tijdrijder. In de volledige vlakke tijdrit tijdens de Giro d’Italia voor beloften (25,4km) kwam hij namelijk als winnaar uit de bus. Kort daarop werd hij ook Italiaans kampioen tijdrijden en verzamelde hij tal van goede resultaten. De vorm van de toekomstig Trek-Segafredo-renner zit goed.

Baroncini zal in eigen land de degens moeten kruisen met zijn toekomstig ploeggenoot, Daan Hoole. De boomlange 22-jarige Nederlander maakt een uitstekend seizoen door. Hij won vlak voor de Giro solo de Coppa della Pace. In die Giro stelde hij dan toch wel ietwat teleur in de tijdrit, waar Hoole pas zevende werd. Die loodzware ronde zat hem lang dwars, want tijdens het NK tijdrijden U23 klaagde hij over vermoeidheid. De titelverdediger noteerde pas de negende tijd. In de Tour de l’Avenir verbaasde Hoole echter vriend en vijand door als negende in het eindklassement te eindigen. Afgelopen week werd hij nog tweede in de Flanders Tomorrow Tour, waardoor er nu van decompressie geen sprake is.

Tim van Dijke (midden) was goed voor zilver op het NK tijdrijden voor beloften, maar won de wegwedstrijd – foto: Cor Vos

Waar Hoole op het EK tijdrijden al twee keer zesde werd, ondergaat Tim van Dijke er zijn vuurdoop. De 21-jarige renner van Jumbo-Visma U23 is in de schaduw van tweelingbroer Mick ook bezig aan een opmars. De Zeeuwse allrounder verraste met onaangekondigd zilver op het NK tijdrijden U23. Een aantal dagen later pakte hij wel de titel op de weg. Dat die goede tijdrit op het NK geen toevalstreffer was, liet Van Dijke zien in de Ronde van Denemarken. Daar werd hij over 10,8 kilometer elfde tussen de profs, op 34 tellen van Remco Evenepoel. Afgelopen week was hij nog één tel sneller dan Hoole in de tijdrit van de Flanders Tomorrow Tour. Nu mag hij laten zien of hij dat ook op een groter podium kan.

Het blik met klimmers dat België de laatste jaren steeds opentrekt bij de beloften, heeft ook dit jaar weer zijn werk gedaan. Lennert Van Eetvelt is het laatste jaar goed bezig naam te maken. De 20-jarige klimmer van Lotto Soudal U23 stond tijdens de Giro lange tijd in de top-10 en dat was vooral dankzij een erg goede tijdrit. De Belg werd vijfde en kroonde zich korte tijd later ook tot Belgisch kampioen tijdrijden bij de beloften. Vervolgens eindigde hij in Tour Alsace als vijfde in de traditionele rit naar La Planche des Belles Filles. Kortom: Van Eetvelt heeft inhoud en kan dat ook in een tijdrit goed overbrengen op zijn pedalen. De vraag is of dat genoeg is tegen de eerdergenoemde krachtpatsers. Arno Claeys is de tweede Belg.

Wat kan Juan Ayuso in Italië, waar hij eerder de Giro d’Italia won? – foto: Cor Vos

We maakten dit seizoen ook kennis met een talent die de allure heeft van Remco Evenepoel. Maar het kan zo maar zijn dat Juan Ayuso hem de komende jaren zal overvleugelen. De nog altijd maar 18-jarige Spanjaard maakt indruk. Hij won op imponerende wijze drie etappes en het eindklassement in de loodzware Giro d’Italia voor beloften. Na ook al twee zeges in vooraanstaande Italiaanse eendagskoersen op beloftenniveau, besloot UAE Emirates hem in juli al naar de profs te halen. In een van zijn eerste koersen – de Ordiziako Klasika – eindigde hij ook meteen als tweede. Het mag duidelijk zijn dat Ayuso een toptalent is, maar een van zijn verbeterpunten is wel de tijdrit. Op een goede dag kan hij wel meedoen voor goud.

Bij Jumbo-Visma waren ze er deze zomer als de kippen bij om Michel Heßmann een profcontract te geven. De 20-jarige Duitser kan op veel terreinen uit de voeten, vooral zodra de weg omhoog loopt. Hij werd dit jaar achtste in Orlen GP, veertiende in de Vredeskoers en zeventiende in de Tour de l’Avenir. Nog niet de topuitslagen, maar in de breedte laat Heßmann wel zien wat hij in zijn mars heeft. Met die grote motor komt hij ook bovendrijven als het gaat om tijdrijden. Vorig jaar werd de Duitser al zesde op dit onderdeel, toen dus over een geaccidenteerder parcours. Heßmann werd dit jaar wel Duits kampioen tijdrijden, voor zijn ploeggenoot Maurice Ballerstedt. Hij behoort tot de outsiders voor eremetaal.

Michel Heßmann werd dit jaar Duits beloftenkampioen – foto: Cor Vos

Eigenlijk geldt dat ook voor Fran Miholjevic. De 19-jarige Kroaat is eerstejaarsbelofte en de zoon van oud-prof Vladimir Miholjevic, die bij Alessio, Liquigas en Acque e Sapone koerste. De jongeling werd in juli zesde in de individuele tijdrit in de Etolie d’Or, op veertien seconden van Maciejuk. Sindsdien is hij met een erg goede reeks bezig, wat afgelopen week nog resulteerde in proloogwinst in de Carpathian Couriers Race en een derde plek in het eindklassement. We gaan van de jongste telg uit de Miholjevic-familie nog het nodige horen. Misschien dus donderdag al in de tijdrit. Treedt hij in de voetsporen van Martin Čotar?

Iemand anders om in de gaten te houden, is Adam Holm Jørgenson. De eerstejaarsbelofte werd twee jaar geleden nog vierde bij de junioren. Wat dat betreft is het ook opletten op de tijd van Joonas Kurits, die vorig jaar zesde werd bij de U19. Frankrijk komt hier ook met goede tijdrijders aan de start, maar zowel Hugo Page als Thomas Delpis zijn geen favoriet. Van hetzelfde laken een pak bij Zweden, alhoewel Jonathan Ahlsson kan verrassen. Dat geldt ook voor Raúl García bij Spanje, die vrijwel uit het niets vierde werd op het Spaans kampioenschap tijdrijden voor profs. Tot slot zouden ook Tobias Bayer of proloogspecialist Valentin Götzinger voor een verrassing kunnen zorgen. En dan hebben we het nog niet eens gehad over jongens als Lev Gonov en Alexandre Balmer, die tot veel in staat zijn.

Favorieten volgens WielerFlits
**** Johan Price-Pejtersen
*** Søren Wærenskjold, Filip Maciejuk
** Filippo Baroncini, Daan Hoole, Tim van Dijke
* Lennert Van Eetvelt, Juan Ayuso, Michel Heßmann, Fran Miholjevic

Deelnemerslijst (FirstCycling)
Website organisatie


Weer en tv

De tijdrijders krijgen donderdag prima weer voorgeschoteld. Het kwik stijgt ’s middags naar 27 graden Celsius. Er is geen vuiltje aan de lucht en dus verwachten de weerstations ook geen regen. Er waait een zacht briesje van windkracht twee uit het zuiden. Het betekent dat de renners de wind op de heenweg tegen hebben en terug mee. De tijdrit is vanaf 15.00 uur te zien bij Eurosport 1. Niet in de gelegenheid om te kijken? Dan kun je het verloop van de titelstrijd bespreken in de Volg Hier van WielerFlits.

RIDE Magazine

Om te reageren moet je ingelogd zijn.