Emiel Verstrynge met vertrouwen én bang hartje aan de start van klimklassiekers
In afwezigheid van Mathieu van der Poel en Jasper Philipsen is het aan de jonge wolven bij Alpecin-Deceuninck om hun kans te grijpen in de heuvelklassiekers. Met Quinten Hermans hebben de broers Philip en Christoph Roodhooft een sterke troefkaart in handen, maar ook crosser Emiel Verstrynge wil iets tonen tijdens zijn debuutjaar in de WorldTour.
In dat debuutjaar kende Verstrynge nog niet al te veel geluk. In zijn eerste koers van het jaar, Strade Bianche, brak hij meteen zijn sleutelbeen. “Maar drie dagen later zat ik alweer op de rollen”, zegt Verstrynge in Het Nieuwsblad.
“Al was dat eerder om gewoon wat bezig te blijven in functie van mijn herstel. De eerste keer zat ik er zelfs maar een halfuurtje op, naar het einde van de week toe ging dat richting de twee uur. En uiteindelijk zat ik een week na mijn operatie alweer buiten op de fiets en kon ik weer een volwaardig trainingsschema afwerken.”
Via de Ronde van het Baskenland stoomde hij zich alsnog klaar voor de Ardennenklassiekers. “Die worden toch een sprong in het diepe, want het worden mijn eerste koersen van 260 à 270 kilometer. Het is nog een vraagteken hoe ik daarop ga reageren. Het stelt mij wel gerust dat ik een ervaren ploeg rond mij heb met mannen die deze koersen al verschillende keren hebben gereden.”
“Een echte ambitie durf ik nog niet uit te spreken. Maar op een goeie dag, als alles een beetje meezit en ik tijdens de koers de juiste beslissingen neem, is er misschien wel eens iets mogelijk. Daar moet je toch van uitgaan, anders kom je beter niet aan de start.”
Eerder dit voorjaar vertelde Verstrynge ons al hoe blij hij is dat hij deze grote koersen mag betwisten. “Dat is een unieke kans, maar het wordt vooral veel leren dit jaar. Het belangrijkste is om te zien wat er mogelijk is en hoe dat allemaal zal verlopen. Ik wil er niet héél veel van verwachten, maar ben wel benieuwd”, zei hij toen.

Om te reageren moet je ingelogd zijn.