Fabio Van den Bossche wil naar Olympische Spelen: “Maar ben geen pure baanrenner”
foto: Cor Vos
zondag 23 mei 2021 om 08:00

Fabio Van den Bossche wil naar Olympische Spelen: “Maar ben geen pure baanrenner”

Interview Fabio Van den Bossche is een van de jonge Belgen om in de gaten te houden. Hij toonde een week geleden in de Ronde van Hongarije dat hij kan klimmen, maar behaalde ook al meerdere Europese titels op de baan. “Ik wil me in beide disciplines verbeteren”, zegt de 20-jarige renner van Sport Vlaanderen-Baloise aan WielerFlits.

Bij Van den Bossche zitten de wielergenen in de familie. Zo is zijn vader verzorger bij Sport Vlaanderen-Baloise, het team waar hij zelf voor rijdt. Maar vooral de naam van zijn grootvader aan moeders kant doet een belletje rinkelen: Willy De Geest. Hij was jarenlang luxeknecht van Roger De Vlaeminck, won in de jaren 70 twee ritten in de Ronde van Zwitserland en reed heel wat zesdaagsen op de piste.

“Zelf ging ik ook al snel op de piste fietsen”, zegt Van den Bossche. “Dat begon als miniem (vanaf acht jaar, red.) spelenderwijs, maar vanaf de juniorencategorie werd dat met Belgische selecties voor EK’s serieuzer. Bij de junioren werd ik in 2018 onder meer Europees kampioen op het omnium. Dat bracht alles in een stroomversnelling. Zo mocht ik met de nationale ploeg mee op stage naar Bordeaux en reed ik eind dat jaar mijn eerste zesdaagse van Gent bij de elite. Dat was een heel mooie ervaring, ook voor mijn hele familie die me steunt.”

Uithouding als sterkte
Na slechts een jaar bij de beloften van EFC-L&R-Vulsteke mocht Van den Bossche in 2020 de overstap maken naar de profs van Sport Vlaanderen-Baloise, al was hij nog maar pas 19 jaar geworden. “Bij Sport Vlaanderen-Baloise rijden altijd vier pistiers rond met een profcontract. Omdat ik in 2019 goed had gepresteerd op de piste, maakte ik kans op een selectie voor de Olympische Spelen van Tokio en mocht ik bij het profteam komen. Nu train ik twee keer per week op de piste en combineer ik wedstrijden op de weg met de baan. Ik ben niet puur pistier, maar heb ook ambities op de weg. Ik wil me in beide disciplines verbeteren.”

Dit én vorig jaar kleurde Van den Bossche de vlucht in de Ronde van Vlaanderen – foto: Cor Vos

Van den Bossche werd eind 2020 nog derde op het EK omnium U23 in Plovdiv. “Ik merk op de piste dat mijn kracht mijn uithouding is, en ook op de weg is dat het geval. De andere twee renners op het podium van dat EK waren sneller, maar ik voelde dat mijn uithoudingsvermogen mijn troef is. Dat is hetzelfde bij koersen op de weg. In de Czech Tour vorig jaar werd ik tiende in een zware etappe, en in de Ronde van Hongarije werd ik deze maand dertiende in de koninginnenrit. Op een kilometer van de finish op de aankomst bergop zat ik nog zo goed als bij de leiders, bij onder meer Ben Hermans.” Hij werd er elfde in het klassement, omdat hij ook seconden had gesprokkeld in een vroege vlucht.

Toch is het voor Van den Bossche nog een ontdekkingstocht om te weten waar hij zal uitkomen bij de profs. “In de lockdownperiode vorig jaar heb ik meer op mijn eten gelet en heb ik gewerkt aan mijn gewicht. Toen ben ik nog vier kilogram afgevallen. Sindsdien rij ik een stuk beter bergop, maar het blijft voor mij koffiedik kijken of het nu de Vlaamse of Ardense hellingen zijn die me het beste liggen.”

Winnen van Remco
Het grote publiek leerde Van den Bossche alleszins voor het eerst kennen in de Ronde van Vlaanderen vorig jaar, toen hij de hele dag meezat in de vroege vlucht, een truc waar hij ook dit jaar in slaagde. “Bij Sport Vlaanderen-Baloise weten we dat het moeilijk is om in zo’n koers zelfs maar in de top vijftig te finishen. Dan weet je dat een vroege vlucht een mooie kans is om toch iets van je wedstrijd te maken. Al is het niet zo dat ik een hele week lig te denken aan die vroege vlucht, het is best toevallig dat ik er twee jaar na elkaar zat.”

Van den Bossche kwam in Gent-Wevelgem dit jaar ten val in de gracht – foto: Cor Vos

Iets waar José De Cauwer van Sporza bij die eerste kennismaking in zijn wedstrijdcommentaar naar terugverwees, was een prestatie van Van den Bossche als tweedejaarsjunior. Op het einde van het seizoen verwees hij medejunior Remco Evenepoel naar de tweede plaats in de koers van Heestert. Het was voor de kersverse wereldkampioen van Innsbruck zijn enige wedstrijd in de regenboogtrui.

“Op zich was dat niet zo’n buitengewone prestatie, ik was vooral blij dat ik de koers had gewonnen”, zegt Van den Bossche. “Je moet ook weten dat ik al in de vlucht van de dag zat, toen Evenepoel kwam aansluiten door op zijn eentje een gat van een minuut te dichten. Dat was wel straf. Daarna zijn we met drie uit dat groepje weggereden en won ik de sprint van Remco”, zegt Van den Bossche. “Je moet dat in zijn context zien. Ik was net in goeie doen omdat ik terugkwam van wedstrijden op de piste. Dan ben ik altijd op mijn best, de piste maakt me echt een betere renner. Evenepoel had twee weken voordien de dubbele wereldtitel gepakt en was aan het uitbollen…”

Olympische selectie
Maandag staat Van den Bossche aan de start in de Ronde van Limburg, daarna hoopt hij vooral op een selectie op de Belgische baanploeg voor de Olympische Spelen in Tokio. Die selectie wordt gemaakt na het EK in Minsk, dat doorgaat van 23 tot 27 juni in Minsk. De ploegkoers en het omnium behoren tot de mogelijke disciplines. Een maand geleden won de Laarnenaar in de finale van de afvalkoers van de International Belgian Track Meeting nog van Jan-Willem van Schip.

RIDE Magazine

Om te reageren moet je ingelogd zijn.