Er was weinig te klagen voor Chris Froome na het binnenhalen van zijn tweede Dauphiné in drie jaar tijd. Dat deed hij dan ook niet. “Ik ben precies waar ik moet zijn op dit punt in mijn voorbereiding. Met minder dan drie weken te gaan moet ik nog een paar dingetjes aanstippen. Het ziet er goed uit.”

“Ik heb dit jaar een wat langzamere opbouw naar de Tour, maar ik denk niet dat dat iets slechts is”, tekende Cycling Weekly op na de slotrit in Frankrijk. “Met de derde plaats in Romandië wist ik dat ik nog tijd had om te verbeteren. Dat is gelukt, met twee ritwinsten bergop en het algemene klassement.”

Op de site van zijn team ging hij dieper in op de slotrit. “Ik kan het niet geloven. Het had niet beter kunnen gaan vandaag. Mijn benen waren erg moe na gisteren en het hele team had het zwaar. Ik weet niet hoe, maar iedereen heeft zichzelf opgericht met de gele en blauwe trui in het vooruitzicht. Ze hebben alles gegeven – Ian Stannard reed bijna 100 kilometer op kop om de ontsnapping te controleren – en waren fantastisch tot het moment dat ik kon aanvallen.”

De Brit werd door de pers ook gevraagd naar zijn concurrenten voor de Tour de France. “Ik weet niet waar Alberto is. Ik heb nu al een paar maanden niet meer tegen hem gereden. Maar we zagen dat hij erg sterk was in de Giro dit jaar. Ik zie hem als een van mijn grote rivalen.”

Het wisselvallige rijden van Vincenzo Nibali kon Froome wel van dichtbij meemaken. “Je kunt Vincenzo niet afschrijven op basis van zijn prestaties hier. Elk jaar weet hij te verbeteren zodra hij in de Tour rijdt. Elke renner heeft weer een andere reis richting de Tour. Je zal Vincenzo moeten vragen hoe hij zich voelt. Ik twijfel niet dat hij op zijn best zal zijn in juli.”