Giro 2025: Voorbeschouwing op het parcours – Wout van Aert en Mads Pedersen kunnen hun lol op
foto's: Cor Vos
JulianDubbeld
Youri IJnsen
Niels Bastiaens
dinsdag 6 mei 2025 om 19:33

Giro 2025: Voorbeschouwing op het parcours – Wout van Aert en Mads Pedersen kunnen hun lol op

De 108ste editie van de Giro d’Italia gaat op vrijdag 9 mei van start in Albanië. De Giro-editie van dit jaar is er één zoals we de Giro kennen, met een relatief makkelijk eerste deel en een lood- en loodzware slotweek. Maar vergis je niet: ook in de eerste dagen liggen de nodige obstakels (en cadeautjes voor de tv-kijker, red.) voor de renners. Wie gaat er na drie weken met de zege aan de haal? WielerFlits blikt uitgebreid vooruit op het Giro-parcours.

De Giro d’Italia kent zoals bekend La Grande Partenza in Albanië. In het Balkanland, wat steeds populairder begint te worden voor toeristen uit West-Europa, hoeven sprinters zich geen illusies te maken. Hoewel de etappes niet mega-megalastig zijn, zitten er wel de nodige beklimmingen in de eerste drie ritten.

Een bewuste keuze, vertelde RCS-baas bij de Giro-presentatie. “We hebben het cliché van de openingsetappe voor sprinters doorbroken”, aldus de Italiaan. “De eerste etappe kent een uitdagende slotronde. De tijdrit kent halverwege een zwaar stuk en diverse technische bochten, en de derde etappe kent al een belangrijke klim met de Qafa E Llogarasë.”

Na de openingsdagen in Albanië maakt het peloton de oversteek naar de hak van Italië, waar een aantal tamme overgangsritten op het programma staan en de eerste aankomst bergop op vrijdag. In het tweede weekend wordt het feest op zondag: dan staat een spectaculaire gravelrit op het programma in Toscane, en barst de Giro helemaal los.

Weinig aankomsten bergop
In de tweede week volgt weer een aantal overgangsritten in Toscane en trekken de renners naar de regio Veneto toe. De tijdrit op dinsdag en de aankomst bergop op zondag in San Valentino zijn de vormende ritten voor het algemeen klassement, maar verder valt op dat ook deze week weer niet al te lastig is. Voor coureurs als Mads Pedersen en Wout van Aert is dat groot nieuws. Zij hebben op dit punt al in de Giro al meer dan een handvol aan kansen gekregen.

De loodzware slotweek maakt voor de GC-renners veel goed in de Dolomieten, met onder meer de Passo del Mortirolo, Colle delle Finestre, Sestrière en de Col de Joux, maar heeft slechts een aankomst bergop. In totaal eindigen slechts drie etappes op een berg in 2025. Dat zijn er drie minder dan in 2024, maar betekent niet meteen dat deze Giro niet loodzwaar zal worden, als je kijkt naar de profielen. We zien genoeg bananenschillen onderweg – behalve in rit 21, die een iconische finish in hoofdstad Rome heeft en vertrekt vanuit het Vaticaan.

De 108e Giro d’Italia kort samengevat

flag-it 21 etappes
flag-it 3.413 kilometer
flag-al Start in Durrës
flag-it Finish in Rome
flag-it Rustdagen op de maandagen 12, 19 en 26 mei
flag-it 2 tijdritten
flag-it 42,3 tijdritkilometers
flag-it 3 aankomsten bergop
flag-it 3 etappes langer dan 200 kilometer
flag-it 13 etappes tussen de 150 en 200 kilometer
flag-it 1 Cima Coppi (Colle delle Finestre)
flag-it 11 beklimmingen van eerste categorie
flag-it 12 beklimmingen van tweede categorie
flag-it 16 beklimmingen van derde categorie
flag-it 16 beklimmingen van vierde categorie

[unibet id=”1023114087″ title=”Wie wint de Giro d’Italia 2025?”]

Etappe 1

Vrijdag 9 mei

De Giro d’Italia 2025 start op 9 mei in Albanië met een uitdagende etappe van Durrës naar Tirana. De 164 kilometer lange rit begint in de historische havenstad Durrës, gesticht in de zevende eeuw voor Christus door de oude Grieken, en bevat drie gecategoriseerde beklimmingen in de laatste tachtig kilometer, waaronder de Gracen (13,5 km aan 5,2%) en tweemaal de Surrel (4,9 km aan 5,4%), die een venijnige openingskilometer van 8,1% heeft.

Na een rustige aanloop en een lokale lus van 22,2 km rond Tirana, volgt een finale van 11,3 km na de laatste Surrel-passage, waar aanvallers en achtervolgers strijden. Wout van Aert is een van de favorieten voor deze rit, die de niet pure sprinters de kans biedt om de eerste roze trui te bemachtigen.

Wat is de Red Bull KM?

Organisator RCS introduceert deze Giro d’Italia de zogenoemde ‘Red Bull KM’. Het gaat hier om een door Red Bull gesponsorde kilometer, die eindigt met een tussensprint. Bij deze tussensprint zijn 6-4-2 bonificatieseconden te verdienen.

Etappe 2

Zaterdag 10 mei

De tweede etappe is een 13,7 kilometer lange individuele tijdrit door Tirana, grotendeels vlak maar technisch door vele bochten waar renners vaart moeten minderen. Halverwege ligt een klimmetje van 1,2 kilometer aan 5,7%, beginnend na 6,2 kilometer bij het stadspark van Tirana. De eerste 900 meter stijgen met 6,4%, gevolgd door vals plat naar de top, waar het enige tussenpunt ligt. Na een U-bocht volgt een afdaling langs de andere kant van de weg.

De tijdrit blijft technisch met een rechte strook na de afdaling, maar eindigt met een lastige U-bocht op 2 kilometer van de finish in het centrum van Tirana. Deze chrono zal tijdsverschillen veroorzaken. Wout van Aert lijkt een kanshebber, maar Joshua Tarling is een geduchte concurrent als tijdritspecialist. Later in de Giro volgt een langere tijdrit van 28,6 kilometer van Lucca naar Pisa in Toscane, die nog meer impact zal hebben.

Etappe 3

Zondag 11 mei

De laatste Albanese etappe is een 160 kilometer lange rit rond Vlorë, met 2800 hoogtemeters en een geaccidenteerd profiel. Vlorë, vaak Valona genoemd door Italianen, was ooit de eerste hoofdstad van Albanië en heeft een rijke geschiedenis met Ottomaanse en Venetiaanse invloeden, naast prachtige stranden. De rit begint relatief rustig, maar na zestig kilometer volgt de Shakkeliës-pas (5,5 km aan 4%), die door een vlak stuk halverwege bedrieglijk lijkt; de eerste 2,4 kilometer stijgen met 8,9%.

Na een afdaling naar de Middellandse Zee rijden de renners langs de kust naar de ongecategoriseerde Vishës-pas, gevolgd door de Llogara-pas (10,7 km aan 7,4%), de zwaarste klim zal het peloton zeker uitdunnen en de sprinters overboord kieperen. Een vroege vlucht lijkt kansrijk vandaag, afhankelijk van wie de leiderstrui draagt. Deze rit test de klassementsrenners vroeg in de Giro.


Rustdag

Maandag 12 mei


Etappe 4

Dinsdag 13 mei

Na een rustdag steekt de Giro de Adriatische Zee over naar Apulië voor een 187 kilometer lange rit van Alberobello naar Lecce, ideaal voor de eerste massasprint. Alberobello, bekend om zijn UNESCO-trulli, biedt een pittoreske start. Het parcours is grotendeels vlak, met slechts een col van vierde categorie onderweg, waardoor sprintersploegen de koers zullen controleren.

De renners rijden eerst oostwaarts naar de kust en vervolgens zuidwaarts naar Lecce, waar een lokale lus de finale inluidt. Lecce, dat al vaak de Giro zag, zal een opvolger krijgen van  Alessandro Petacchi, die in 2003 hier Mario Cipollini versloeg.

Etappe 5

Woensdag 14 mei

De vijfde etappe voert over 145 km van Ceglie Messapica naar Matera, met een vlakke aanloop en een heuvelachtige finale. De klim naar Montescaglioso (2,8 km aan 8,6%) op 30 km van de finish en een 7,1 km lange strook aan 3,5% naar Tramontano zijn cruciaal.

Een steile helling van 700 m aan 7,9%, met de top op 1,7 km van de finish, maakt de finale in Matera, waar Arnaud Démare in 2020 zegevierde, geschikt voor aanvallers. Of wint er een type Van Aert of Pedersen?

Etappe 6

Donderdag 15 mei

De zesde etappe van Potenza naar Napels, over 206 km, heeft een lastige eerste 145 km met de Valico di Monte Caruozzo (19,9 km aan 3,8%) en Monteforte Irpino (11 km aan 3,4%), waarin een hoop renners zullen proberen om mee te gluipen in een vlucht die hoopt mee te doen om de ritzege.

De laatste 82 kilometer van de rit zijn echter zo goed als vlak en zal sprinters net zoals voorgaande jaren een kans gaan geven. Olav Kooij en Mads Pedersen wonnen namelijk in 2024 en 2023 in Napels.

Etappe 7

Vrijdag 16 mei

Spektakel in de Giro! Althans, dat verwachten we toch wel vandaag. Op de zevende dag staat de eerste aankomst bergop op het programma. De etappe telt 168 kilometer en vertrekt vanuit Castel di Sangro, waarna de Roccaraso (6,6 km aan 6,4%) bedwongen moet worden. Later volgt de pittige Monte Urano (4,5 km aan 9,4%) en de lange Vado della Forcella (21,6 km aan 3,6%).

Het slotakkoord begint na 155 kilometer. Het is oppassen hier voor de Red Bull-kilometer, die opvallend genoeg aan de voet van de slotklim ligt. De slotklim naar Tagliacozzo (12,6 km aan 5,4%) is op papier niet al te moeilijk, maar is eigenlijk een tweetrapsraket. In de laatste drie kilometers noteert het wegdek namelijk dubbele cijfers, waardoor het hier zeker gaat ontploffen.

Etappe 8

Zaterdag 17 mei

De achtste rit in de Giro d’Italia ademt echt vluchters. Onderweg liggen twee beklimmingen van derde categorie, een van vierde en halverwege moeten de coureurs zelfs een klim van eerste categorie omhoog. De coureurs rijden in totaal 197 kilometer door de Apennijnen. . 

Pas na zestig kilometer in de rit bereiken de renners de top van de eerste klim, de Croce di Casale (8,6 km aan 4,6%). Daarna volgen nog de Valico di Santa Maria Madalena (13,2 km aan 7,2%) en de Montelago (5,5 km aan 7%)Daarna wordt het interessant, omdat de gecategoriseerde klimmen er dan op zitten – maar er wel nog een ritzege te halen er tot de meet is in Castelraimondo. Op twee ongecategoriseerde klimmetjes kunnen dan nog verschillen worden gemaakt. Vanaf dit laatste klimmetje is het nog maar zes kilometer tot de finish.

Etappe 9

Zondag 18 mei

Twee keer Strade Bianche in een jaar! De Giro d’Italia heeft in 2025 namelijk ook een graveletappe op het programma voor de renners. De finish ligt, hoe kan het ook anders, in Siena. De finale is exact hetzelfde, met de Colle Pinzuto en iconische finish op het Piazza del Campo.

In deze rit slechts vijf sterrati. Met nog zeventig kilometer te gaan draaien de renners de eerste sterrato op, de Pieve a Salto, een strook van 8 kilometer waarin er wat geklommen en gedaald moet worden. Een paar kilometer later alweer – tijd om op adem te komen is er nauwelijks – wacht de tweede strook die ruim 9 kilometer lang is. Als klop op de vuurpijl volgt er nog een strook van negen kilometer, voordat de coureurs aan de traditionele finale van de Strade Bianche beginnen. Het wordt oorlog tussen de klassementsrenners!


Rustdag

Maandag 19 mei


Etappe 10

Dinsdag 20 mei

Daags na de tweede rustdag mogen de renners hun tijdritfiets nog eens van stal halen, want nu staat er een tweede – en trouwens laatste individuele tijdrit – op het programma, tussen Lucca en Pisa.

De organisatie beschrijft het rondje als een zeer snelle tijdrit, die voornamelijk in zuidwestelijke richting wordt verreden. Het traject is grofweg hetzelfde als de tijdrit die in de Giro van 1977 door de Noor Knut Knudsen werd gewonnen. Onderweg zijn er weinig hoogteverschillen, maar richting de Foto di San Guilano-tunnel loopt de weg halfweg wel even grondig op, om daarna richting de San Guilano Terme weer af te vlakken. Via het Aquaduct van Pisa rijden de renners de bekende stad binnen.

Etappe 11

Woensdag 21 mei

Voor de eerste rit in lijn na de rustdag heeft de organisatie een etappe uitgetekend die nog relatief gemakkelijk begint, maar na een goede 80 van de 185 kilometer verandert het terrein plots fors.  Na bijna twee uur koers wacht namelijk de Alpe San Pellegrino (14,2 km aan 8,7%), die pas voor de vierde keer in de geschiedenis en voor het eerst in 25 jaar opdoemt. Het betreft een nogal lastige klim van eerste categorie, goed voor stijgingspercentages tot 20%.

Na een lange, kronkelende afdaling begint de klim naar Toano (11,2 km aan 4,9%) en de Pietra di Bismantova (6,5 km aan 5,2%). Na de top wachten er nog vijf zowel oplopende als dalende kilometers vooraleer we gaan finishen in Castelnovo ne’ Monti. Op papier zou je dit dus echt als een pure rit voor vluchters kunnen beschouwen. Klassementsrenners zouden in principe niet in de problemen mogen komen.

Etappe 12

Donderdag 22 mei

Jawel, ook de sprinters komen in de tweede Giroweek nog uitgebreid aan bod. Te beginnen met deze twaalfde etappe. De eerste helft van de etappe wordt gekruid door enkele, korte hellingen waar een vroege vlucht vermoedelijk wat nevenprijsjes kan meepikken, maar de finale is niet minder dan biljartvlak.

Vanuit Modena wachten de klimmetjes van derde categorie naar Baiso, Trinita en Rossena. Vanaf kilometer 95 krijgen we echter geen enkele hoogtemeter meer. Dat moet voor een eerlijke finale zorgen. Op 28 kilometer van de streep komen de renners bovendien al eens aan de aankomst voorbij in finishplaats Viadana, die voor het eerst in de Giro-geschiedenis wordt betrokken. Via een lokaal circuit krijgen we na 172 de sprint voor de overwinning in het Lombardijse stadje naast de Po-rivier.

Etappe 13

Vrijdag 23 mei

Een etappe voor de echte puncheurs, dat krijgen we in deze dertiende rit.  Vanuit de regio Veneto gaan de renners een zeer vlakke aanloop voor de wielen geschoven krijgen. Dat moet voor de tweede dag op rij deugd doen. Pas vanaf de eerste passage aan de aankomst wordt het terrein iets grilliger: dan staat immers de Monte Berico voor de eerste keer op het programma. Ook nu kiest men voor een lokaal circuit waarbij ook de Arcugnano-beklimming lastig is. Het zijn van die beklimmingen die ook zo in een Luik-Bastenaken-Luik hadden gepast.

Niet moeilijk dat juist Philippe Gilbert hier in zijn BMC-periode aan het bittere einde nog enkele vluchters kwam remonteren. De Monte Berico (1,1 km aan 7,5%) heeft een gemiddelde stijging van 7,5% over iets meer dan een kilometer, ideaal voor een echte puncheur die in Vicenza aan het feest kan zijn.

Etappe 14

Zaterdag 24 mei

Vanuit de cyclocrossstad Treviso gaat de veertiende rit wederom over biljartvlakke wegen naar Nova Goriza/Gorica, een stad die door Italië en Slovenië wordt gedeeld. De finale krijgt wel enkele korte klimmetjes, maar de verwachting is dat we – voor de zoveelste keer in deze Giro – toch opnieuw de sprinters een pleziertje kunnen gunnen.

De sprinters moeten in de finale de San Martino- en Saver-beklimmingen in volle finale kunnen bedwingen. Al vermoeden we dat vooral die laatste pukkel van nog geen 800 meter aan 6,4% nu ook geen groot gevaar zal betekenen voor de meeste snelle mannen. De sprint gaat in licht dalende lijn zijn.

Etappe 15

Zondag 25 mei

Na enkele relatief gemakkelijkere etappes, vormt de vijftiende etappe het sluitstuk van de tweede week. En zelfs nu is het zeker niet de meest lastige etappe van de hele Giro. Onderweg wacht wel de lastige Monte Grappa (25 km aan 5,8%), maar eigenlijk zou je dit nu vooral kunnen zien als een ‘pre-Alpenrit’, zoals de organisatie het zelf beschrijft. Een voorloper op het echte werk, dus.

Nadien moeten er opnieuw grondig wat klimkilometers worden afgelegd. Deze keer geen beklimming van eerste, maar van tweede categorie richting Dori (16,3 km aan 5,5%). Vanaf de top moet er nog dertig kilometer gereden worden naar de finish in Asiago.


Rustdag

Maandag 26 mei


Etappe 16

Dinsdag 27 mei

Na een dagje rust moeten de renners er weer tegen kunnen. En dat zal nodig zijn, want het betreft meteen de rit met de meeste hoogtemeters van deze hele Giro d’Italia. Met vijf stevige Alpenreuzen wordt het klassement vermoedelijk grondig door elkaar geschud over de bijna vijfduizend hoogtemeters.

Het klimfeest barst na 67 kilometer met de La Fricca-klim. Vanaf daar zou je kunnen stellen dat de hele rit geen enkele vlakke meter meer kent. Daarna komt de steilere Candrai-klim (10 km aan 7%), ofwel de eerste helft van de legendarische Monte Bondone-beklimming.   Tussendoor moet wel eerst de veel makkelijkere Vigo Cavedine van derde categorie worden bedwongen.

Na 150 kilometer koers en met een dikke vijftig kilometer te gaan, begint het werk waar de wielerliefhebber zeker van zal smullen. Eerst de Santa Barbara (12,7 kilometer aan 8,3%), die haar steilste stroken tot 14% ziet oplopen. En dan hebben we het over de San Valentino-klim, die vanuit Brentonico wordt beklommen. Met zijn 18,2 aan 6,2% is het een redelijk lange beklimming maar het gemiddelde stijgingspercentage doet geen recht aan de zwaarte van de klim. Het betreft immers een col in drie trapjes met opnieuw steile stukken tot 14%. Money time voor de klassementsmannen dus!

Etappe 17

Woensdag 28 mei

De zeventiende rit in de Giro d’Italia is een zware bergrit, met onderweg de loodzware Passo   del Mortirolo (12,6 km aan 7,6%). De start vinden we deze keer terug in San Michele all’Adige. Opvallend is dat het terrein vrijwel meteen na het vertrek van de rit lichtjes begint op te lopen. Nooit echt steil, maar wel voldoende om voor wat vermoeidheid in de benen te zorgen. Na 54 kilometer koers beginnen de renners pas echt te klimmen op de Passo del Tonale (15,2 kilometer aan 6%), een beklimming die twaalf keer eerder in de Giro d’Italia te vinden was. In 1997 en 2010 kwam de Giro zelfs aan op deze beklimming.

Na een lange afdaling wacht de Passo del Mortirolo, de enige beklimming van eerste categorie die op de planning staat. En tevens eentje die de laatste jaren heel populair is in de Giro. Deze Mortirolo telt 12,6 kilometer aan 7,6%, maar het steile slot met stukken tot 16% is wat deze reuzenklim lastig maakt. Na de afdaling kronkelt het via Le Motte lastig voort naar Bormio.

Etappe 18

Donderdag 29 mei

Dit zou de voorlaatste kans voor sprinters in de Giro d’Italia moeten worden. Het middenrif van de etappe is wel nog lastig met de laatste stuiptrekkingen van de Alpen, maar het slot is gewoon gemaakt om de snelle mannen te plezieren. Bovendien is de etappe aan de korte kant met amper 144 kilometer koers.

Vanuit Morbegno, genesteld in de Lombardijse Bitto-vallei die bekend is om de gelijknamige kaas, wordt het peloton op gang gevlagd. Men volgt daar een tijdje de oevers van het Comomeer, vooraleer er met de Parlasco (2e categorie), Colle Balisio (3e categorie) en Ravellino (3e categorie) drie beklimmingen opdoemen. Normaal mogen die puistjes echter geen probleem vormen voor de snelle mannen op weg naar Cesano Maderno, een plaatsje dat in 1979 en 2008 nog de slottijdrit voor de Giro d’Italia mocht organiseren.

Etappe 19

Vrijdag 30 mei

Op papier is dit misschien wel de zwaarste etappe van allemaal. Slechts 166 kilometer lang, maar wel met maar liefst 4950 hoogtemeters. Samen met etappes zestien en twintig krijgt deze negentiende rit als enige vijf sterren van organisator RCS Sport. En dat is niet helemaal verwonderlijk. De organisatie heeft namelijk vijf beklimmingen erin gepropt. Vrijwel direct vanuit de start begint het vermoeide peloton het slotweekend met de Croce Serra (11,3 km aan 4,6%)  

In het dal moeten ze er vervolgens op hopen dat het peloton hen de ruimte geeft. Na vijftig kilometer doemt namelijk de Col Tzecore (16 km aan 7,7%) Dit is een klim van de eerste categorie. Het is de eerste van drie bergen met een lengte van meer dan vijftien kilometer. De Col de Saint-Pantaléon (16,5 kilometer aan 7,2% met een piek tot 12%) staat daarna op het programma.

Vanaf de top van de Pantaléon dalen de coureurs zo’n twintig kilometer af naar de voet van de Col de Joux (15,1 km aan 6,9%) Ondanks de Franse naam, zijn we nog altijd in Italië. Deze klim is ruim vijftien kilometer lang aan 6,9%. Na die top is het nog zes kilometer dalen tot de Antagnod (9,4 kilometer lang aan 4,6%). Vierenhalve kilometer later ligt de finish in Champoluc.

[unibet id=”1023114087″ title=”Wie wint de Giro d’Italia 2025?”]

Etappe 20

Zaterdag 31 mei

De voorlaatste rit van de Giro d’Italia is niet de koninginnenrit, maar kan evenwel zo genoemd worden. De etappe passeert namelijk een aantal mythische beklimmingen en finisht bergop – wat dus de derde en laatste keer in deze ronde is. De etappe kent vier beklimmingen, waarvan de laatste drie in de tweede helft van de etappe liggen. De Corio (6,5 kilometer aan 3,7%) en Colle del Lys (13,7 kilometer aan 4,2%) zijn maar kinderspel in vergelijking met de laatste twee bergen van de dag.

Vooral die voorlaatste klim boezemt angst in. De laatste acht kilometer van de Colle delle Finestre (18,4 kilometer aan 9,2%!) zijn namelijk onverhard én loeistijl. In deze Giro is het de Cima Coppi, de hoogste bergtop. Daarna volgt nog een afdaling van twaalf kilometer en de slotklim van zestien kilometer (3,8% gemiddelde stijging) naar Sestrière. Daar weten we wie de Giro 2025 wint.

Etappe 21

Zondag 1 juni

De slotrit in de Giro d’Italia gaat door de hoofdstad. In de laatste 75 kilometer rijden de coureurs op een circuit van 9,5 kilometer door de binnenstad, langs fraaie bezienswaardigheden als de Fori Imperiali en het Colosseum – waar ongetwijfeld weer fraaie plaatjes geschoten zullen worden.

De start ligt zondag 1 juni nog bij het Vaticaanstad. Dat heeft een speciale reden: om de wijlen paus Franciscus te eren, die eind april op 88-jarige leeftijd overleed en een trouwe sportvolger was. Vanaf het Vaticaan maken de renners nog een uitstapje naar de Tyrreense kust, om na veertig kilometer via de EUR Rome weer in te rijden. Daar wordt het racen op het circuit. De afgelopen jaren zagen we hier al fraaie winnaars, met Sam Bennett en Mark Cavendish die een historische Giro-zege behaalde.

Naast deze uitgebreide vooruitblik op het parcours van de Giro 2025 kan je elke dag een losse voorbeschouwing verwachten op WielerFlits, met uitgebreide informatie over het parcours, de steden die de Giro passeert, start- en finishtijden en natuurlijk de favorieten.

RIDE Magazine

Om te reageren moet je ingelogd zijn.