Het gelijk van Grischa Niermann met Jonas Vingegaard en Sepp Kuss
Vingegaard (links) en Kuss na de aankomst op Luz-Ardiden - foto: Cor Vos
Youri IJnsen
zondag 18 juli 2021 om 14:35

Het gelijk van Grischa Niermann met Jonas Vingegaard en Sepp Kuss

Interview Een ritzege voor Wout van Aert en Sepp Kuss met daarnaast een meer dan waarschijnlijke podiumplaats voor Jonas Vingegaard in Parijs. De Tour de France van Jumbo-Visma is daarmee meer dan geslaagd, gezien alle tegenslag die ze in het eerste deel te verwerken kreeg. Succes met dank aan eerste ploegleider Grischa Niermann. Het was de Duitser die Vingegaard en Kuss de ploeg binnen loodste. Een door hemzelf benoemde gok. Bij WielerFlits doet hij zijn verhaal.

Jumbo-Visma was vorig jaar diep teleurgesteld na de Tour de France, ondanks drie ritzeges en een tweede plek in het eindklassement. Dat het ene jaar het andere niet is, bewijst de editie van dit jaar. Na het wegvallen van kopman Primož Roglič en sterkhouders Robert Gesink, Tony Martin en Steven Kruijswijk, zijn de geelzwarten nog maar met vier man over in koers. Desondanks wisten ze tot op heden dus twee ritten te winnen en heeft Vingegaard zicht op een tweede plek achter de ongenaakbare Tadej Pogačar. De vechtjassen van Jumbo-Visma toonden karakter en veerkracht.

Niermann is op dit moment coach bij Jumbo-Visma, waarmee hij tussen sportief directeur Merijn Zeeman en de overige ploegleiders staat. Voor de 45-jarige ex-renner uit Hannover is het een speciale Tour. Voordat hij bij het Nederlandse team in dienst kwam, was Niermann als ploegleider betrokken bij opleidingsploeg Rabobank. Hij werkte er in het beloftencircuit en hield er essentiële contacten aan over. Die blijken anno 2021 goud waard te zijn geweest. Hij legt het graag aan ons uit. Dat doet hij vrijdagavond via de telefoon in de auto, als de Duitser in de file staat richting het hotel na afloop van de negentiende etappe.

Neus voor talent

Naast zijn ploegleiderswerk, behoort ook het scouten van jong talent tot de taken van Niermann. “Mijn kennis voor het herkennen van talent, komt voor een deel bij mijn tijd bij Rabobank vandaan”, begint hij zijn verhaal. “Daarnaast heb ik aan die periode ook heel veel goede contacten overgehouden met veelal ex-collega’s, die ook prof waren geweest en op dat moment als ploegleider werkten bij de wat kleinere Continental-teams. Die heb ik toen echt leren kennen en dat speelt in dit verhaal ook een heel belangrijke rol. Ik luister liever naar een ploegleider die mij tipt over een jong talent, dan naar een manager.”

Grischa Niermann – foto: Marcel Koch

Want een ploeg als Jumbo-Visma krijgt nogal eens een jonge renner aangeboden. “Makelaars hebben daarbij altijd een eigen belang. Die willen hun renners verkopen en er geld aan verdienen. Dat is ook hun goed recht. Maar het oog voor talent dat ik door de jaren heen heb ontwikkeld, geeft altijd een eerlijker beeld. Misschien is het ook wel puur geluk dat een aantal renners die ik gescout heb, de pareltjes blijken te zijn die we eruit gevist hebben. Dat weet ik niet. Maar bij Sepp en bij Jonas was het in ieder geval zo dat ik het goed heb gezien. Op dat moment was het misschien een klein gokje om hen de kans te geven, maar ik heb toen gezegd dat ik ze heel graag in de ploeg wilde hebben.”

Niermann trok ook vaak op pad om renners zelf aan het werk te zien in het U23-circuit. “Dat waren wedstrijden van verschillende niveau’s. Denk bijvoorbeeld ook aan de klimtijdrit op de Camerig uit de Topcompetitie, om te kijken wat voor Nederlandse talenten er rondrijden of om bepaalde jongens te spreken. Ook ben ik uiteraard een aantal keren met Koos Moerenhout mee geweest in de wagen bij Hagens Berman Axeon. Dat is leuk werk. Je moet ook je gezicht laten zien, kijken hoe het er in die koersen aan toe gaat. Ik trek er altijd op uit met een paar namen in mijn hoofd, die je wilt spreken om te horen of hij bij ons past of dat ik in de wedstrijd wil kijken wat voor type het is.”

‘Sepp Kuss had al een biertje of twee op’

Dat niet ieder talent in het beloftencircuit tot ontbolstering komt, bewees Sepp Kuss. Hij was al 23 jaar en dus eliterenner, toen Niermann hem op de korrel kreeg. “Dat was in de Tour of California van 2017. Ik kende de naam Sepp Kuss toen helemaal niet. Die viel me echt op in die wedstrijd, die wij wonnen met George Bennett. Sepp werd toen negende op Mount Baldy, de klassieke bergop aankomst in die ronde. Dat was al heel knap. Maar het moment dat ik dacht: ‘Die jongen moet ik wel heel snel spreken en zorgen dat hij bij ons in de ploeg komt’, dat was op de laatste dag. Het was toen volle bak koers. Wij reden echt op het tandvlees om de koers te controleren en de eindzege binnen te halen.”

Kuss maakte toen op een klimmetje in zijn dooie eentje de sprong van het op hol geslagen peloton naar de kopgroep. “Ik wilde hem nog diezelfde avond spreken en warm maken om bij ons prof te worden. Ik heb toen van tevoren bij Merijn gecheckt of dat oké was om onze interesse kenbaar te maken. In het Amerikaanse circuit had hij toen al best aardige uitslagen gereden, maar op U23-niveau had hij niet de aller-, aller-, allerbeste resultaten of was hij wereldkampioen of iets dergelijks. Na die laatste etappe in Californië was er een soort afterparty, waar alle ploegen samenkwamen. Daar liep Sepp ook rond en toen ik hem zag heb ik hem daar meteen aangesproken.”

Kuss won vorige week de rit in zijn Europese thuisbasis Andorra – foto: Cor Vos

“Hij had toen al een biertje of twee op”, herinnert Niermann zich lachend. “Maar hij kon zich een paar dagen later nog herinneren dat ik hem had gesproken en dat we telefoonnummers hadden uitgewisseld. Wij hadden die wedstrijd gewonnen en ik ging ervan uit dat hij wist wie ik was en van wie ik was. Dat hielp wel, want op dat moment waren we nog niet per se een van de grootste ploegen ter wereld. Qua persoonlijkheid voelde ik tijdens die avond aan dat Sepp echt interesse had, het was niet zo dat hij het kaartje van zijn manager gaf en dat ik die maar moest bellen. Ik vond hem een leuke jongen en ik had het gevoel dat hij goed bij ons in het team zou passen.”

Jumbo-Visma nam de Amerikaan korte tijd later een inspanningstest af en ook die bleek goed te zijn. “Het totaalplaatje klopte voor ons daarna. Uiteraard komt het ook weleens voor dat we bij iemand een goed gevoel hebben, maar dat uit zijn test blijkt dat hij echt de motor niet heeft. Dan twijfelen we daarover. We kijken ook naar het trainingsverleden, wat een renner qua omvang en intensiteit heeft gedaan. Dan weet je ongeveer hoeveel groeimarge er nog op zit. Maar mijn gevoel speelt daar wel een heel grote rol in. Als dat goed is, is dat vaak ook goed. En als dat niet zo is, dan blijkt dat gevoel ook vaak terecht. Voor mij persoonlijk geeft dat wel de doorslag.”

Jonas Vingegaard, de nobele onbekende

Soms komt erbij scouten ook een portie geluk kijken. Zo maakte de Nederlandse formatie in 2018 werk van de komst van toptalent Julius Johansen. Het jaar ervoor won hij het WK voor junioren in Bergen. “Hij is ook met ons mee geweest op trainingskamp. Al snel concludeerden we dat Julius sowieso nog een jaar bij de beloften zou rijden. Na verschillende gesprekken werd ons ook duidelijk dat zijn grote doel de Olympische Spelen van Tokio in 2020 was. Hij wilde zich focussen op baanwielrennen en zou voor die tijd op de weg geen profcontract tekenen. En dan werden de Spelen ook nog een jaar verplaatst. Zijn ploegleider wees ons toen op Jonas en bestempelde hem als een echt supertalent.”

Die desbetreffende ploegleider was Christian Andersen van ColoQuick, het gerenommeerde Deense Continental-opleidingsteam met de kenmerkende wit-zwart gestreepte tenues. “Hij vertelde erbij dat Jonas al veel pech gekend had, het jaar ervoor zijn heup had gebroken en daardoor zichzelf amper kon laten zien”, gaat Niermann verder. “Hij heeft met toen gezegd dat ik hem moest volgen, met de boodschap dat hij ook nog veel te leren had. Op dat moment had ik nog nooit van Jonas Vingegaard gehoord. Het verhaal dat Christian erbij vertelde, is inmiddels wel bekend. Jonas werkte op de visafslag. Daaruit haalde ik dat hij waarschijnlijk nog een gigantische groeimarge had. Daarnaast bleek hij al goede uitslagen te hebben gereden in wedstrijden die ik goed kende uit mijn tijd bij Rabobank.”

Vingegaard bracht geletruidrager Pogacar in verlegenheid op de Mont Ventoux – foto: Cor Vos

Niermann haalt daarbij de Tour de Loir et Cher aan, een Franse UCI 2.2-koers. “Als klimmer reed hij daar super goed, terwijl het er in die wedstrijd echt op aankomt dat je een body hebt en echt kunt koersen. Daarvan denk ik dan: ‘Laten we snel een afspraak maken’. We hebben Jonas rap daarna een test laten doen en die zag er erg goed uit. Ook daar zei ik meteen tegen Merijn: ‘Ik zou zeker dit gokje wagen. Geef hem een contract en laten we niet wachten tot hij bij wijze van spreken de Tour de l’Avenir gewonnen heeft.’ We kenden zijn verleden en zagen zijn uitslagen. Daarnaast pakte hij toen het Strava KOMmetje op de Col de Rates in Calpe. Jonas, Christian, Merijn en ik hebben toen om tafel gezeten; we waren er snel uit en hebben hem toen een contract aangeboden.”

Onverwachte Tour de France

Ex-mountainbiker Kuss groeide de voorbije seizoenen uit tot een van de allerbeste klimmers van de wereld en Vingegaard staat op het punt om in zijn eerste Tour de France als tweede te eindigen. Dat laatste heeft ook Niermann verrast. “De ontwikkeling van Jonas de laatste twee jaren heeft ons laten zien dat hij een dermate goede allrounder – goede tijdrit, goede klimmer en hij heeft een sprintje in zich – is, dat we hem in de toekomst kunnen inzetten voor de Grote Rondes. Maar dat het nu al gebeurt dat hij zo goed presteert, hebben we niet zien aankomen. Jonas liet vorig jaar in de Vuelta a España zien – met een heel gebrekkige voorbereiding, hij werd namelijk vader – dat hij alleen maar verder groeide. Ons plan was om hem dit jaar weer naar Spanje te sturen.”

Dat werd uiteindelijk de Tour, omdat er nog een plek vrij was door het wegvallen van Tom Dumoulin. “Alleen dat het zo zou uitpakken, dat hadden we niet kunnen verwachten. Hoe Roglič zich verhield tot Jonas? Voor de Tour gingen we ervan uit dat Jonas goed was, maar dat Primož nog een heel stuk beter was. Het heeft alleen geen zin om daar nu bij stil te staan en erover te treuren. We zijn juist heel blij met wat Jonas, Sepp, Wout en Mike Teunissen hier presteren. Het is heel erg jammer dat die andere vier mannen zijn uitgevallen. Maar na deze Tour zal er wel een gevoel van trots zijn, dat we ons zo hebben opgericht na de desastreuze eerste week. We zaten echt in de hoek waar de klappen vielen.”

Speuren naar de toppers van morgen

Met Jumbo-Visma Development is de scoutingsrol van Niermann iets minder op de voorgrond. “Hoe meer grote koersen je als ploegleider zelf moet doen, hoe minder tijd er overblijft om zelf te scouten”, legt de Duitser uit. “Ik doe het nog steeds, hoor. Maar de mannen van de opleidingsploeg zitten nu zelf in die koersen. Robbert de Groot kijkt naar de heel jonge renners, de junioren. Wel is er de laatste drie à vier jaren een trend geweest. Bijna iedere junior heeft tegenwoordig al een manager. Om als scout iemand te vinden die dan nog helemaal onbekend is, is alsmaar lastiger. Maar ik vind dit proces wel heel mooi en erg leuk!”

Of hij nu nog van deze onbekende renners ziet rondrijden die over een paar jaar de nieuwe Vingegaard en Kuss kunnen zijn, wilden we nog weten. “Als die er was, zou ik dat niet vertellen”, lacht Niermann. “Dan gaan alle andere ploegen er ook weer achteraan. Bovendien is het best lastig om nu op uitslagen te scouten, omdat er het afgelopen anderhalf jaar amper gekoerst is door corona. Natuurlijk zijn er nog steeds heel interessante jonge renners voor ons, zoals de Noorse tweelingsbroertjes Anders en Tobias Johannessen. Zij zijn echter al voor drie jaar vastgelegd door Uno-X, die zelf nu ook graag hun eigen talenten willen behouden. Ook zo’n ontwikkeling maakt het voor ons niet makkelijker.”

Niermann benadrukt wel dat ze de opleidingsploeg niet voor niets hebben. Niet voor niets is; jonge jongens en meiden stimuleren te gaan fietsen met de opleidingsploeg als tussenstap naar een profdroom. “Maar de kans is ook weer niet aanzienlijk kleiner dat we iemand van buitenaf halen”, stelt de Duitser. “Natuurlijk willen we gebruikmaken van onze eigen opleidingsploeg en die mannen overhevelen. Dat speelt zeker een rol. Als we alleen maar talenten van andere ploegen naar ons WorldTour-team laten gaan, dan kunnen we de Academy net zo goed opdoeken. Dat is duidelijk. In ons Development team rijden overigens renners die we zonder opleidingsploeg sowieso ook bij onze selectie hadden gehaald. Maar als er zich een hele grote kans voordoet met een renner van buiten onze opleidingsploeg, dan zullen we daar zeker naar kijken.” En dan eventueel een gokje wagen.

Van links naar rechts: Kuss, Niermann, Zeeman, Vingegaard en Steven Kruijswijk – foto: Cor Vos


RIDE Magazine

Om te reageren moet je ingelogd zijn.