Hoe neoprof Harry Sweeny de Tourselectie van Lotto Soudal haalde
foto: Cor Vos
Niels Bastiaens
donderdag 24 juni 2021 om 20:00

Hoe neoprof Harry Sweeny de Tourselectie van Lotto Soudal haalde

Interview Weinigen zullen het hebben zien aankomen, de Tourselectie van de 22-jarige Harry Sweeny. De Australiër rijdt nog geen zes maanden op het hoogste niveau, maar hij werkte zich intussen wel knap op naar het sterkste achttal van de Lotto Soudal-ploeg. “We konden niet meer rond hem heen”, vertelt ploegleider Kurt Van de Wouwer aan WielerFlits. Een reconstructie…

Laten we beginnen bij het begin. Harry Sweeny is anno 2015 niet meer dan een gematigde triatleet aan het Institute of Sport in het Noordoost-Australische Queensland. En zoals het zo vaak gaat bij triatleten die in de wielerwereld belanden, raakte Sweeny op zijn zestiende geblesseerd, waarna hij – bij wijze van herstel – alleen nog kon fietsen. Sweeny: “Lopen was uit den boze, dus raakte ik verslaafd aan de fiets. Pas als eerstejaars junior ben ik wedstrijden gaan rijden. Dan duurt het niet lang voor je beseft dat je naar Europa moet om te slagen…”

Sweeny landde in Italië en kon nog geen jaar later al een contract tekenen bij de opleidingsformatie van WorldTour-team Mitchelton-Scott. Daar ontmoette hij zijn huidige kopman, Caleb Ewan. “Op het trainingskamp hebben we voor het eerst even met elkaar gepraat, bij wijze van toeval. In een kort onderonsje vertelde ik hem dat ik nog niet zo lang in Europa was en enorm gemotiveerd was om hier iets van mijn leven te maken. We zijn daarna geen contact blijven houden, maar het is wel grappig dat we elkaar al een beetje kenden op die manier.”

Gescout als leadout
Toch was er na twee seizoenen opleiding bij Mitchelton-Scott nog een jaar bij het continentale EvoPro nodig, vooraleer Sweeny op de radar van de opleidingsformatie van Lotto Soudal kwam. “Een cruciale periode”, noemt Sweeny dat zelf. “In dat jaar heb ik veel wedstrijden van .1 en .2-niveau mogen rijden. Daar snakte ik toen naar. Het leuke is dat het mijn aanpassing naar de profs nu veel gemakkelijker doet verteren dan veel andere renners die van een opleidingsploeg komen. Ik heb die extra ervaring al en voel me daardoor ook geen neoprof meer.”

Harry Sweeny tijdens de Bredene Koksijde Classic – foto: Cor Vos

Ploegleider Kurt Van de Wouwer vult aan: “Wij hadden te horen gekregen dat Harry daar niet volledig gelukkig was. Bij EvoPro was hij de leadout van Wouter Wippert, die ook nog bij ons had gereden. Hij deed dat supergoed en dus namen we contact op, omdat we dachten dat hij datzelfde op termijn misschien voor Caleb zou kunnen doen. Normaal scouten we vooral Belgen, maar voor renners als Harry maakten we een uitzondering. Als ze zich in België willen vestigen, ten minste. Ook voor Daniel McLay en Wouter Wippert hadden we dat al gedaan.”

Sweeny deed vorig jaar uiteindelijk veel meer dan van hem werd verwacht onder de hoede van Van de Wouwer. Met als hoogtepunt een overwinning in Il Piccolo Lombardia, de Ronde van Lombardije voor beloften. “We hadden hem gescout als sprintloods, maar eigenlijk kon hij alles. Hij heeft vorig jaar heel veel gewerkt voor de ploeg. Of het nu in de bergritten voor Vandenabeele was of in de sprints voor Marit en Van de Paar, je kon altijd op hem rekenen tot diep in de finale.

Slechts één kans heeft hij voor zichzelf gehad, en dat was dus Lombardije. Daar gaat hij mee in een vroege vlucht van ruim dertig man en maakt hij het meteen af. Dat zegt genoeg, denk ik. En het werd hem door alle renners ook van harte gegund. Iemand die zo veel geeft voor de ploeg, die verdient dat en mag ook prof worden. Dat is altijd zijn doel geweest. Anders maak je niet al die opofferingen en kom je niet op je zeventiende in Europa wonen. Veel respect daarvoor.”

Dankzij coronabesmetting
Op die manier werd de profdroom voor Sweeny na vijf jaar Europa eindelijk werkelijkheid. Aan de zijde van sterren als Ewan en Gilbert zou hij mogen proeven van zijn eerste klassiekers en de Giro d’Italia, waar de Lotto Soudal-talenten wel vaker hun eerste stapjes in de profwereld mogen zetten. Rustig groeien was het devies. “Gek genoeg is het een coronabesmetting in het voorjaar die mij aan een Tourselectie hielp. De klassiekers vielen in het water en zelfs tegen de Giro was ik nog niet volledig hersteld. Pas in de Dauphiné en België ben ik er helemaal doorgekomen”, aldus Sweeny.

Sweeny leidt het peloton in de Tro Bro Léon – foto: Cor Vos

Van de Wouwer beaamt: “Wederom speelde het feit dat hij op quasi elk terrein uit de voeten kan een grote rol. We zagen een sterke Sweeny in de Dauphiné, in een lastige heuvelrit reed hij zelfs in de top 10. Maar zeker na de Ronde van België was Caleb vragende partij om hem in de sprinttrein te houden. Aan het begin van het seizoen hadden we dit niet verwacht, maar Sweeny is op elk vlak een meerwaarde voor de ploeg. Die laatste koersen bevestigden dat nog maar eens en dan moet je hem gewoon meenemen naar de Tour. Daar moet je als ploeg toch met je beste renners starten.”

Het is niet toevallig dat Ewan zijn landgenoot graag aan zijn zijde heeft. In de tussentijd kregen de twee de kans om de contacten van destijds bij Mitchelton-Scott op te pikken. Sweeny: “Daarom ben ik in Nice gaan wonen, op amper dertig minuten van Caleb in Monaco. In een leadout is het van cruciaal belang dat je elkaar door en door kent. Ik wilde echt graag werken aan die relatie. En daarnaast kan ik me in Nice ook gewoon beter aarden dan in Girona. Hier krijg ik de kans om ook wat vrienden te maken buiten de koers, er is meer te doen. En er is ook een leuk strand (lacht).”

Dromen van Roubaix
Sweeny is vastberaden om zijn landgenoot aan Tourritzeges te helpen, maar nervositeit kunnen we bij de Australiër niet vinden. “Ik heb een intense build up gehad en heb in de lastige Dauphiné gevoeld dat ik voldoende sterk bergop ben. Over de leadouts ben ik nog het meest nerveus, omdat je weet dat, als je het goed doet, Caleb het quasi zeker afmaakt. Dat brengt veel verantwoordelijkheid met zich mee. Verpest je het, dan lijden de hele ploeg én Caleb daaronder. Maar ik kan alleen maar beter worden door dit vaker te doen. Ik ga denk ik héél veel bijleren.”

Om dan op termijn zelf meer in de kijker te rijden? Van de Wouwer ziet hem nu al meeschuiven in de vlucht tijdens overgangsetappes, Sweeny houdt de boot bewust nog even af. “Alles wat ik buiten die leadouts voor Caleb kan doen, is bonus maar zeker geen must. Klimmen is sowieso nooit mijn grootste specialiteit geweest, maar ik kan zeker wel mijn plan trekken. Geef mij op termijn toch maar de Vlaamse klassiekers, zoals de Ronde van Vlaanderen en Parijs-Roubaix. Niet toevallig samen met de Tour de enige wedstrijden die ik als kind kon volgen in Australië.”

RIDE Magazine

Om te reageren moet je ingelogd zijn.