Hoe pak je de klassiekers aan tegen de dominante kanonnen? Oliver Naesen weet raad
Video Hoe pak je de Vlaamse klassiekers aan als je niet Mathieu van der Poel, Tadej Pogacar, Filippo Ganna, Mads Pedersen of Wout van Aert heet? De renners net onder die absolute toppers zullen creatief moeten zijn om een mooi resultaat uit de brand te slepen, beseft Oliver Naesen – kopman bij Decathlon AG2R in de klassiekers – voor onze camera.
Naesen zelf bleef in de E3 Saxo Classic en Gent-Wevelgem steken op een twaalfde en 21e plaats, maar hij zag wel voorbeelden van hoe er meer uit de brand te slepen is. “Aimé De Gendt, mijn vaste trainingsmakker, en ik hadden voor de E3 overlegd op training. We zeiden: we gaan ons serieus moeten forceren om goed geplaatst te zitten op de Côte de Trieu. Maar als de sterren opgelijnd staan en we zitten op de eerste rij, dan moeten we sowieso aanvallen. Aimé heeft dat gedaan en dat heeft een mooie zevende plaats opgeleverd.”
Anticiperen?
Het is daaraan dat niet alleen Naesen, maar eigenlijk bijna elke renner die niet bij die vijf à tien grote kanonnen hoort, zich moet optrekken. “Ja, maar bon, niet iedereen kan anticiperen. Als ik achter Aimé zou springen, dan komt er een renner van Soudal Quick-Step mee. Die wordt dan weer gevolgd door iemand van Lidl-Trek en dan gebeurt er uiteindelijk helemaal niets.”
“Anticiperen is een woord dat al heel lang meegaat, maar het is niet voor iedereen weggelegd”, is Naesen realistisch. “Er zijn slechts een paar punten waar je écht kunt anticiperen. Soms is het zelfmoord, maar in de Ronde van Vlaanderen zijn er wel een paar mogelijkheden. Als je daar op de Berendries gaat, kan je wel ver geraken. Maar er zal altijd een klein gelukje mee gemoeid moeten zijn.”
Anderzijds: als je ziet van hoe ver de genoemde kanonnen vaak aan hun solo’s richting overwinning beginnen – niet zelden op meer dan vijftig kilometer van de finish – is anticiperen geen sinecure. “Was het alternatief dan is? Accrocheren, accrocheren, accrocheren (aanklampen, red.)”, knipoogt de Oost-Vlaming.
Realisme
Het goede nieuws voor Naesen en co is dat Dwars door Vlaanderen woensdag dé ideale kans voor aanvallende types is. In de laatste drie edities kregen behaalden de renners die al vroeg in koers in de aanval trokken telkens een topresultaat. Kijk maar naar Nils Pollitt (vijfde) en Kelland O’Brien (zevende) in 2022, Oier Lazkano met de dichtste ereplaats in 2023 en Jonas Abrahamsen (ook tweede), Dries De Bondt (vijfde) en Mathias Norsgaard (negende) vorig jaar.
Zo’n uitslag zou in één klap het voorjaar van Naesen goed maken. “Twaalfde, zoals vorige week, dat is is niet goed, maar ook niet slecht. Het is niet sexy, natuurlijk. Je mikt altijd op de top 10. Als die twaalfde nu achtste was geweest, heeft dat iets meer glans. Maar dan is het nog altijd ‘maar’ een achtste plaats”, zegt Naesen, die jaren terug steeds op de podia kon mikken.
Wat dat betreft, durft de kopman van Decathlon AG2R niet meer te groot te dromen. “Je moet realistisch zijn en kijken naar de startlijst. Er zijn nu eenmaal betere renners dan ik”, klinkt het alvast heel nuchter.
Om te reageren moet je ingelogd zijn.