Ondanks sportieve successen voert Intermarché-Wanty lastige budgettaire strijd

Intermarché-Wanty boekte de afgelopen jaren de nodige successen op sportief gebied, maar financieel gaat het de ploeg minder voor de wind. De Belgische formatie moet opboksen tegen ploegen met (veel) meer financiële middelen en dit wordt een steeds grotere uitdaging.

De ploeg van onder meer Biniam Girmay en Louis Meintjes moet het doen met een geschat budget van twaalf tot achttien miljoen euro, zo meldt Het Nieuwsblad. Intermarché-Wanty komt met een dergelijk budget niet in de buurt van de andere teams: het gemiddelde in de WorldTour zou 32 miljoen euro bedragen.

Het budget van de ploeg groeide in vergelijking met vorig jaar met twee miljoen euro, maar daarmee voert het op financieel gebied nog altijd een ongelijke strijd. “We voelen wel dat de budgetten in de WorldTour meer en meer stijgen. En alles begint natuurlijk bij de kwaliteit van de renners en de staf waarmee je die kan omkaderen”, geeft ploegleider Dimitri Claeys aan. “Extra geld zou zeker welkom zijn om te blijven vechten tegen ploegen bij wie het maal twee of drie is.”

10 nov

Lees ook Intermarché-Wanty moet op langere termijn verder groeien: "Zo niet, riskeren we faillissement"

10 nov

Hoe kijkt sportief manager Aike Visbeek naar de precaire financiële situatie van zijn ploeg? “De budgetten spelen natuurlijk, maar ik zou zeggen niet op dit moment van het seizoen. De Ronde van Zwitserland, Dauphiné, het eindklassement van de Giro en de Tour, daarvoor ontbreken we dure klimmers. Maar dat is maar veertig procent van de kalender. De overige zestig procent kunnen we goed bedienen met de renners die we hebben.”

“Natuurlijk is het budget een beperking, maar laat ons eerlijk zijn: in 2024 zaten we nog verder af van het gemiddelde budget en toen hebben we drie ritten en groen gewonnen in de Tour. Bij de junioren en beloften haalden we Europese titels”, blijft de Nederlander optimistisch.

Budgetten stijgen explosief

Er gaat steeds meer geld rond in de WorldTour. Dat blijkt uit cijfers van de UCI, die La Gazzetta dello Sport eind vorig jaar in kon zien. De budgetten van de achttien topteams uit het profwielrennen zijn de afgelopen jaren flink toegenomen en stegen vooral afgelopen winter explosief. Ook in de Women’s World Tour en op ProContinental-niveau hebben de teams steeds meer bestedingsruimte.

In 2021 bedroeg het totale budget van de WorldTour-teams 379 miljoen euro, schrijft La Gazzetta. Dat bedrag was toen trouwens nog verdeeld over negentien ploegen. Het jaar erna stopte Qhubeka-ASSOS en ging de WorldTour bestaan uit achttien teams, maar niettemin groeide het totale budget naar 430 miljoen. En ook in 2023 (473 miljoen) en 2024 (499 miljoen) werden weer stappen gezet.

Voor dit jaar is er geen sprake van een stap, maar een sprong. De grens van de 500 miljoen wordt doorbroken en wel met een ruime marge. De WorldTour-teams hebben dit jaar samen namelijk 570 miljoen tot hun beschikking. Dit is een stijging van bijna vijftig procent ten opzichte van 2021. Het gemiddelde budget van de achttien WorldTour-teams is nu bijna 32 miljoen euro. Red Bull-BORA-hansgrohe en UAE Emirates zouden beiden vijftig miljoen kunnen besteden.