Iwan Spekenbrink (Team DSM): “Het enige waar we streng op zijn, is respect hebben voor elkaar”
woensdag 8 december 2021 om 14:00

Iwan Spekenbrink (Team DSM): “Het enige waar we streng op zijn, is respect hebben voor elkaar”

Interview Team DSM neemt dit jaar afscheid van een aantal sterkhouders. Daartegenover staat alleen de komst van een aantal jonge talenten én John Degenkolb. Toch is teammanager Iwan Spekenbrink overtuigd dat 2022 beter wordt. “We werken hard aan een stevige ruggengraat. Waarin iedereen voor elkaar door het vuur gaat. Daar hoort af en toe ook een vertrekker bij. We hebben vaak genoeg niét ons best gedaan om iemand per se in de ploeg te houden.”

2021 was allesbehalve een hoogstaand jaar voor Team DSM. Dat werd ook duidelijk in onze WielerFlits-rapportcijfers. Daarnaast kwam het Nederlands-Duitse WordTour-team het voorbije jaar een paar keer in een negatief daglicht te staan door vroegtijdige vertrekkers. Ook na ons eerdere interview met coaches Rudi Kemna en Matt Winston bleef het rommelen.

Dus leek het ons interessant om nog eens poolshoogte te nemen in Deventer, waar het team haar uitvalsbasis heeft. Iwan Spekenbrink ging graag in op onze uitnodiging. Ploegleider Roy Curvers kent het huis al veertien jaar en schoof mee aan. Spekenbrink zegt het niet met zoveel woorden, maar we begrijpen dat hij niet vrolijk werd van de teneur rond de berichtgeving van zijn team.

Jullie kunnen ons toch niet kwalijk nemen dat we berichten over renners die bij jullie vertrekken?
Spekenbrink: “Dat doen we ook niet. Het is jullie taak. Maar als we de nieuwsberichten lezen, lijkt het alsof elke renner die bij ons vertrekt, ontevreden is en absoluut weg wil. Let wel: elk verhaal is anders en we mogen en kunnen niet iedereen over dezelfde kam scheren. Maar vaak genoeg hebben wij bewust niet ons best gedaan om renner x of y niet per se in de ploeg te willen houden, is daar een geschiedenis aan voorafgegaan en paste de renner niet in de filosofie van het team. Wij geloven met z’n allen heel hard in onze manier van werken. Ze bracht ons al succes en we willen ons eraan vasthouden.”

Leg je ons jullie filosofie nog één keer beknopt uit?
Spekenbrink: “Met veel plezier. Het gaat over moderne teamtopsport. Uitzonderlijke atleten, die heeft elke ploeg. De grote trend in de sport is dat de teams over begeleiders beschikken die experts zijn in hun vakgebied en met hun kennis het verschil maken door uit elke atleet het beste te halen. Ook dat hebben andere ploegen. Maar daar bovenop gaat het bij ons over het samenwerken. Als dat onderdeel op punt staat, als we dat met z’n allen samen doen, stuwen we onze ploeg naar een uitzonderlijk hoog niveau.”

Spekenbrink: “Ik wil dat duiden met een voorbeeld uit de Tour de France 2013, waarin Marcel Kittel vier etappes won. Marcel won met machtige sprints, maar het ging om onze sprinttrein die ontzag inboezemde. En dat gebeurt niet ineens. Dat is een geleidelijk proces.”

Curvers: “In één van die finales zat mijn werk erop en liet ik me uitzakken. Maar de sprint was plots ontregeld en het zag ernaar uit dat we een mannetje tekort zouden komen. De snelheid was wat uit de groep. Daarop kon ik toch nog met een ander team, dat een voorwaartse beweging maakte, meeliften. In extremis kon ik leadout Tom Veelers alsnog in goede positie brengen.”

Spekenbrink: “Roy was naar de kl*ten, maar heeft zichzelf binnenstebuiten getrokken om toch nog tien essentiële meters op kop te rijden. Als je voor elkaar door het vuur gaat, ontstaat er iets magisch… Vervolgens zit je in de bus. De sfeer is top. Er was één doel en daar ging iedereen voor. Niemand deed dat terughoudend vanwege eventuele andere persoonlijke ambities. Iedereen zag wat Roy deed en welke prestaties er op die manier op het hoogste niveau geleverd kunnen worden. Het team steeg boven zichzelf uit en iedereen wilde toen die trap extra doen. Dat maakt je als team uitmuntend.”

“Iedereen die weet wat topsport is, kent dat. Kijk naar het Nederlandse voetbalelftal dat zich in 1988 tot Europees kampioen kroonde. Diezelfde jongens werden twee jaar later op het WK vroegtijdig uitgeschakeld omdat ze het niet meer samen deden. Samenwerken is de essentie van teamsport.”

Wat is er bij jullie verkeerd gelopen?
Curvers: “De sterke ruggengraat die we hadden, waarmee we al jaren gewend waren op die manier te werken, is intussen verdwenen. Kijk, als je zes mensen in de selectie hebt die samenwerken, dan volgt de zevende vanzelf. Die voelt de groepsdruk. Dat heeft ons al die jaren heel erg geholpen. Ook bij het succes in de Giro 2017 was dat de basis. Het leek in die jaren allemaal vanzelfsprekend. Ondertussen zijn we erachter gekomen dat het allesbehalve vanzelfsprekend is.”

Spekenbrink: “Die ruggengraat is cruciaal. Anderen motiveren is een grote kwaliteit. Ervoor zorgen dat alle focus naar hetzelfde doel gaat en er geen onderlinge wedijver is. Atleten en begeleiders die elkaar sterker maken.”

Bij Team DSM anno 2021 moeten jongens die niet in deze filosofie passen, eruit? Ook al is er soms nog een lopende overeenkomst…
Spekenbrink: “Laat ons zeggen dat een – al dan niet vroegtijdig – afscheid bespreekbaar wordt als iemand niet meer honderd procent mee wil in onze visie. Omdat we niet alleen naar die ene atleet of dat bewuste staflid kijken, maar naar de hele groep. Het samen vol overgave voor het doel gaan, willen we koesteren. De drive en passie zijn nodig om het vuur brandend te houden.”

“We willen niet teveel negatieve dingen moeten managen. Commitment is een van onze essentiële pijlers. En dat is niet alleen een recht, maar ook een verplichting. Maar om op je openingsvraag terug te komen, het kan dus perfect zijn dat er al een geschiedenis aan vooraf is gegaan, voor jullie opvangen dat een renner vertrekt. Dat er al een grens getrokken is.”

“In alle teamsporten gebeurt het dat een sporter wel eens buiten de selectie valt of er zelfs op een uitgaande transfer wordt aangedrongen om de groepsdynamiek en de passie om prestaties te leveren, te beschermen. Meestal zijn die momenten waardevol en draagt het zelfs bij aan de ontwikkeling van de sporter. Maar soms ook niet, en dan weten en aanvaarden we dat het op een exit zal uitdraaien.”

“Het is gemakkelijk om iemand gewoon te geven wat hij of zij wil en de atleet zo tevreden te houden. Maar we willen vooral de voltallige groep die voor dat doel wil gaan, tevreden houden. Daarom trekken we af en toe zo’n grens. In de kern is het dus niet anders dan in alle andere teamsporten, maar in het wielrennen is het inderdaad wat ongebruikelijker.”

Die achtergrondinfo bereikt ons niet. Waarom weigeren jullie ons dan te vertellen waarom Hirschi – om maar eentje te noemen – vertrekt?
Spekenbrink: “Omdat wij loyaal zijn. Dat is ook een van onze kwaliteiten. We gaan de sporter niet zomaar onder de bus gooien. Niemand is perfect. Het is menselijk dat een renner of collega minder goed functioneert, en daarom is dat geen slecht persoon. Team DSM houdt van de wielersport en de mensen die daar hun leven aan wijden. Dus gaan we niemand publiekelijk voor schut zetten. Maar daarom is het goed dat we jullie dit nog eens kunnen duiden, ook al noemen we geen namen.”

“Maar het is wel vervelend dat er over Team DSM geschreven wordt dat wij er een hobby op nahouden om protocollen te bedenken, terwijl net de menselijke waarden centraal staan. Wij willen integer zijn.”

Curvers: “Er zijn trouwens ook jongens die niet afvloeien, maar een andere rol krijgen. Daar ben ikzelf een goed voorbeeld van. Ik kwam bij de ploeg met (kopman-)ambities. Op een bepaald moment besef je dat dat niet gaat werken en kom je voor een keuze te staan. Of je zoekt een andere ploeg, of je gaat binnen hetzelfde team een nieuw pad bewandelen waar je ook voldoening uit haalt.”

Cees Bol wint een rit in Parijs-Nice

Zijn jullie ook zelfkritisch als een jaar – zoals 2021 – niet goed is geweest?
Spekenbrink: “We stellen onszelf elke dag in vraag. Dat is ons performance model. Voor alle duidelijkheid, aan onze filosofie twijfelen we niet. Maar dan is er ook nog de uitvoering ervan. Dan vragen we ons af of we het wel goed uitgelegd hebben. Of iedereen op de juiste plek zit. Uiteraard maken we fouten. Gelukkig gaat niet alles perfect. Want hoe moet je dan de volgende dag aan de slag?”

Hoe reageren jullie sponsors?
Spekenbrink: “We hebben verstandige partners, die niet opportunistisch zijn. In sport kan je winnen en verliezen. Overigens, 2021 was niet goed, maar ook niet rampzalig. De Tour was slecht, het voorjaar was aanvaardbaar, weliswaar zonder uitschieters. De Vuelta was goed. Het vrouwenteam presteerde op niveau. Maar jullie hebben een punt, er mag iets meer van ons verwacht worden.”

Curvers: “Het voorjaar, dat is ook een momentopname. Ik had niet het idee dat ‘het proces’ niet klopte. Het dubbeltje viel gewoon net de andere kant op. Søren Kragh Andersen had zomaar Milaan-San Remo kunnen winnen. Tiesj Benoot had iets te laat (in Luik-Bastenaken-Luik) zijn topvorm te pakken. En je rijdt nu eenmaal ook tegen andere teams, dat heb je niet in de hand.”

Krijgen jullie een telefoontje van de DSM-CEO als die leest dat ook Tiesj Benoot wil vertrekken?
Spekenbrink: “Er is voldoende communicatie, op allerlei niveaus. Zowel met de directie als met de marketeers. Zij weten dat we op een mooie manier werken. Dat we het beste uit ons team willen halen. Dat we onze mensen beschermen. Menselijke waarden zijn de basis van alles wat we doen. Onze partners zijn juist trots op onze manier van werken. Dus nee, er is geen onrust. Trouwens, op een heel ander niveau hebben zij met dezelfde uitdagingen te maken. Ook zij hebben een plan en moeten daar mensen zien in te passen.”

Bij de meeste teams heeft een kopman net iets meer zeggenschap dan een helper. Mogen we zeggen dat dat bij jullie niet het geval is? Dat elke renner ondergeschikt is aan de filosofie, het plan?
Spekenbrink: “Als je succesvol wil zijn, moet iedereen zijn bijdrage leveren. In een winnend team heb je iemand nodig die het mag afmaken, maar we doen dit samen. Iedereen die zinnige dingen zegt, heeft een stem. Daar wordt naar geluisterd zolang het op basis van goede argumenten en met respect voor elkaars rol is. Trouwens nog een misvatting over onze ploeg is dat het team boven het individu zou staan. Dat is niet zo: er is het team én er is het individu. Die moeten elkaar sterker maken.”

Het gevoel blijft dat jullie toch een strikte en strenge visie hanteren, met weinig inspraak.
Spekenbrink: “Ach, het enige waar we streng op zijn, is respect hebben voor elkaar. En we hameren erop dat we elkaar nodig hebben. Iedereen in zijn rol moet de ander sterker maken. Als dat het ‘bevechten’ van elkaars verantwoordelijkheden wordt, zijn we in de verkeerde dingen energie aan het steken en grijpen we in. Al de rest is bespreekbaar. En dat is ook wat wij willen.”

Nog even terug naar 2021. De Tour was slecht, maar de Vuelta dan weer prima. Vanwaar dat verschil?
Spekenbrink: “De manier waarop er met tegenslagen werd omgegaan. Die hebben we omgezet in energie en dat is terugbetaald. Een interne strijd om de bergtrui? Die was er niet. Iedereen heeft zijn steentje bijgedragen.”

Wat liep dan fout in de Tour de France? Je kan toch niet alles herleiden tot een gebrek aan samenwerking of ruggengraat? Er zijn gewoon ook renners onder de verwachtingen gebleven.
Spekenbrink: “Ja, er zijn renners die individueel minder gepresteerd hebben in vergelijking met vorig jaar.”

Daar mag je toch namen op plakken? Benoot was bijvoorbeeld niet op z’n best, Cees Bol kon het in de sprints niet afmaken.
Curvers: “Zijn sprints hebben inderdaad niet goed uitgepakt. Maar hij won in het voorjaar wel een rit in Parijs-Nice op het allerhoogste niveau. Dus kunnen we zeggen dat hij een stap gezet heeft. In de Tour zat hij er een paar keer dichtbij.”

Spekenbrink: “Wanneer kunnen we winnen? Als we onze sprinter een goede uitgangspositie bezorgen. En als we allemaal overtuigd zijn dat dat kan. Als iedereen eerlijk met zichzelf is, dan zeggen we ook dat we er niet toe gekomen zijn om hem in ideale positie af te zetten. En al helemaal niet met de juiste mindset. Er speelden teveel andere dingen, die er niet toe hebben bijgedragen een ritzege te behalen. In die sprints hadden dingen beter gekund.”

Cees Bol heeft ons zelf aangegeven dat hij niet top was.
Spekenbrink: “Dat was voor hem de veilige manier. Hij wist ook dat veel andere dingen niet goed gingen, dus dat was ook prima teamwork van hem om te zwijgen. Wat had hij moeten zeggen? Ik ben niet top, maar de anderen hebben het ook verkloot. Dat is geen teamwork.”

Ploegleider Marc Reef – foto: Cor Vos

Er vertrekken niet alleen renners, ook in de staf is best wat verloop. Zo vertrekt Marc Reef.
“Marc is top! Een heel eerlijke jongen. Hij mag altijd bellen, we staan voor hem klaar. Omgekeerd ook.”

Reef vertrekt naar Jumbo-Visma. Hij is niet de eerste die die overstap maakt. Van Dongen, Engels, Zeeman, … Hoe kijken jullie daarnaar?
Spekenbrink: “Zonder arrogant te zijn, dat betekent dat wij een steengoede organisatie hebben, met veel goede mensen. En we kijken uiteraard vooral naar onszelf. Al ben ik de laatste om te ontkennen dat ze bij Jumbo-Visma heel hard fietsen. Maar ik ben blij, dat van de mensen die onze ruggengraat moeten vormen, er maar weinig vertrekken.”

Curvers: “Ik ben ook nog maar net coach, natuurlijk. Haha, grapje. Maar als mensen bij ons prima functioneren en dan overstappen en daar dan ook weer goed werk leveren, dan geeft dat aan dat ze niet in een héél andere wereld terechtkomen. En het geeft ook aan dat in een kleine vijver gevist wordt.”

Laten we tot slot even vooruitblikken op 2022. Wordt dat beter dan dit jaar?
Spekenbrink: “Ik wil eerst nog even zeggen dat resultaten niet alles zeggen. Wij moeten niet per se in de top drie van de WorldTour eindigen. Dat is onze filosofie niet. Daar gaat een verkeerde druk vanuit. Minstens zo belangrijk: het proces waarin we zitten, de weg náár het resultaat. Want dan focussen we op waar we invloed op hebben.”

Maar de essentie van de wielersport blijft wel wedstrijden winnen.
Spekenbrink: “Ja. Maar als Feyenoord tien wedstrijden voor het einde van het seizoen beseft dat ze geen kampioen gaan worden, stappen ze niet uit competitie. Ze gaan de resterende wedstrijden gebruiken om beter te worden in functie van het volgende jaar.”

2022… Hirschi en Van Wilder zijn al weg. Roche gaat op pensioen. Met onder meer Hindley, Storer en wellicht ook Benoot (na publicatie van het interview op dinsdagochtend is bekend geworden dat Benoot voor twee jaar naar Team Jumbo-Visma vertrekt, red.) vertrekken nog een aantal sterkhouders. Daartegenover staat alleen de komst van John Degenkolb en een aantal jonge talenten. Dat lijkt niet meteen een grote versterking.
Spekenbrink: “Toch denk ik dat we volgend jaar een prima seizoen tegemoet gaan. Dat zeg ik op basis van wat we daarnet al uitgelegd hebben. We hebben heel goed gekeken naar en nagedacht over wat we nodig hadden. Ik merkte op onze eerste samenkomst een hele goede vibe, mindset en dynamiek. Het is geen knopje dat je zomaar aanzet, dus het blijft werken. Maar het voelde wel goed.”

Degenkolb (links) en Spekenbrink (rechts) in 2016 – foto: Cor Vos

Wij vinden de terugkeer van John Degenkolb verrassend. Zijn niveau is niet meer wat het was toen hij vertrok. Dan moet hij wel een heel goede teamspeler zijn.
Spekenbrink: “Dat is de juiste conclusie. John is een topsporter. Gepassioneerd. Fanatiek.”
Curvers: “Hij zal op het einde van het jaar niet afgerekend worden op het aantal overwinningen.
Spekenbrink: “John brengt cultuur. Vuur. Hij gaat de jongens om hem heen beter maken. In de periode dat hij bij ons reed, deed hij dat al. Hij vertrok na dat bewuste ongeval tijdens ons trainingskamp in Spanje. Hij kreeg ergens anders een beter voorstel. Wij hebben toen voor Michael Matthews gekozen. Zo lopen de dingen soms. Maar het contact is altijd warm gebleven. Zijn ritzege in de Tour van 2018 (in Roubaix, red) was één van onze mooiste overwinningen. Klinkt gek, want hij reed helemaal niet bij ons. Maar je mag niet onderschatten wat daar in Spanje gebeurd is. We hebben samen heel wat doorstaan.”

RIDE Magazine

Om te reageren moet je ingelogd zijn.