Jasper Stuyven: “Ben ik nu ál, of nog maar 26?”
©Cor Vos
woensdag 27 februari 2019 om 20:00

Jasper Stuyven: “Ben ik nu ál, of nog maar 26?”

Interview Jasper Stuyven was een van dé figuren van het klassieke voorjaar van 2018. De Leuvenaar eindigde zowat overal in de top tien. “Maar de uitschieter bleef uit”, beseft hij. “Ik haal echt wel voldoening uit het rijden van finales, maar ik wil ook winnen.” Dit voorjaar dan maar? “Ik heb de voorbije winter geïnvesteerd in mijn sprint. Ik hoop dat dat rendeert.”

WielerFlits schoof vorige vrijdag, na de tijdrit in de Volta ao Algarve, aan voor een uitgebreid interview met de 26-jarige kopman van Trek-Segafredo. In de lobby van het Carvoeiro Hotel – in het gelijknamige dorp – ging Stuyven geen item uit de weg. Zo had hij het onder meer over zijn minder goede gevoel bij zijn team in 2017. Stuyven dacht toen aan opstappen, maar een openhartig gesprek met algemeen manager Luca Guercilena zorgde voor een ommekeer.

In alle eerlijkheid, Jasper. We schrokken toen je in mei vorig jaar je contract bij Trek-Segafredo voor twee jaar verlengde.
“Toegegeven, een jaar eerder was er veel twijfel. In het voorjaar en in de Giro voelde ik mij in de steek gelaten door de ploeg. In het voorjaar sukkelde ik met een bacterie, en op momenten waarop ik even goed was als andere renners in het team, kreeg ik de kans niet om dat te tonen. Dat zorgde voor frustraties. Ik heb toen uitgebreid gepraat met mijn mental coach (Stefan Van Meirhaeghe, broer van ex-prof Jef, red) en daar achteraf teammanager Luca Guercilena mee geconfronteerd. Blijkt dat een conflict op een positieve manier kan opgelost worden. Soms moet je iets durven ‘afbreken’ om het daarna beter opnieuw op te bouwen.”

Dat klinkt heel volwassen en mooi, maar lijkt allesbehalve evident voor een kerel van – toen – 25.
“Dat communiceren over bepaalde ergernissen heeft mijn mental coach me de voorbije jaren aangeleerd. Het begon met iets klein. Maar ik zette de stap en merkte achteraf dat het een positieve invloed had. Dit was natuurlijk wel een grotere frustratie, maar ik heb het uiteindelijk wel aangedurfd om ook dat thema aan te kaarten. Als je dat op een constructieve manier doet, kan het werken.”

“Maar dat is niet de enige reden dat ik bij het team ben gebleven. Vorig voorjaar voelde ik ook dat de ploegmaats in me geloofden, dat ze me apprecieerden als leider. Het was plezant aan tafel, we lachten, ik wist toen dat ik een goede, hechte groep aan het vormen was. Die steeds meer paste in mijn visie over hoe een klassieke kern, een vriendengroep moet functioneren. Het zou bijzonder jammer geweest zijn om die groep achter te laten. De combinatie van beide dingen heeft mij overtuigd om bij te tekenen.”

Je schiet vooral goed op met Mads Pedersen.
“Ik denk dat Mads ondertussen een échte vriend is. Niet alleen in de koers, ook erbuiten. We verschillen nochtans van karakter, maar vanaf het moment dat hij in de ploeg kwam, klikte het. Ik was ook meteen fan van zijn manier van koersen. Hoe hij zich smeet in de wedstrijden. Hoe we samenwerkten. Hij werkte veel voor mij, ik kon af en toe eens iets teruggeven.”

“Ik herinner me de Tour de l’Eurométropole van vorig najaar als mooiste voorbeeld. Ik zat daarin – na een valpartij – stikkapot, maar bleef rijden in de achtervolging op de ontsnapte Tiesj Benoot. Had ik even de benen stilgehouden, won Tiesj. Maar ik hield vol. Om zó diep te gaan voor een ploegmaat, moet je echt wel goede vrienden zijn. Dan geef je jezelf nog net dat tikkeltje meer.”

Ondertussen is ook Edward Theuns terug. Hij keek er naar uit om opnieuw ploegmaat van jou te worden, zei hij. Jij ook? Het wordt nog meer drummen bij Trek-Segafredo.
“Ik heb met Edward altijd een goede verstandhouding gehad. We wisten in het verleden perfect wiens kaart we zouden trekken. Dat werkte. Ik heb in elk geval nooit het gevoel gehad dat Edward me iets heeft ontnomen. Ik zie het probleem niet. Volgens mij komt hij onze kern in de breedte sterker maken. Ik zie dat niet als ‘drummen’. We hangen trouwens allemaal goed aan elkaar. Oké, ik zou liegen als ik zeg dat ik met John Degenkolb dezelfde vriendschap heb als met Mads Pedersen. Dat is niet zo. Maar we gunnen elkaar wel wat en we geloven in elkaar. Trouwens, je mag dan wel met vier beschermde renners zijn, in hoeveel wedstrijden ga je met z’n allen de finale in? Je weet hoe chaotisch het er in klassiekers aan toe gaat. En iedereen heeft al eens een mindere dag. Als je dan als team in de finale met drie, of zelfs met twee deel uitmaakt van een kopgroep van tien, dan is dat al goed, denk ik.”

Tussendoortje. Theuns zei ook: ‘Trek is een ploeg met humor…’
“Tja. Ik denk dat Edward bij ons iets meer zichzelf kan zijn. Ongedwongen grappen maken, fun hebben. De perceptie die we van Team Sunweb krijgen is dat dat daar wat moeilijker gaat. Maar eigenlijk is het niet aan mij om daar over te oordelen. Ik heb nog niet bij Sunweb gereden. Dat is wat we binnenkrijgen.”

Even terug naar de voorbije winter, die je best op een alternatieve manier hebt aangepakt. Zo ben je in Zuid-Afrika gaan mountainbiken.
“Plezant was dat. En het kwam goed uit. Meer moet je daar niet achter zoeken. Mountainbiker Frans Claes is een vriend. We leerden elkaar kennen omdat we allebei in het Leuvense wonen. We trainen af en toe samen. Op een dag kwam hij met het voorstel om aan de Whine 2 Whales, een driedaagse mountainbikerace in Zuid-Afrika, deel te nemen. Waarom ook niet? Het paste in de planning en het parcours was niet te technisch. En Elke en ik waren toch al zinnens een keertje op vakantie te gaan naar Zuid-Afrika.”

Jasper Stuyven in actie in Parijs-Roubaix 2018

Nog specialer: samen met Mads Pedersen nam je eind december in Denemarken ook deel aan een koppelkoers van honderd kilometer.
“Mads (lees: Mes, red) sprak me daar over aan. Hij nam er twee jaar geleden al deel. ‘Dat moeten we samen doen’, klonk het. Hij liet het idee vallen bij de organisatoren en die waren meteen enthousiast. Voor ik het wist, hadden we toegezegd en was er geen weg meer terug.”

Jullie deden het niet eens slecht. Het was dus meer dan fun?
“Goh. Zodra je een rugnummer opspelt, wil je het zo goed mogelijk doen, hé. Dat was in die MTB-driedaagse ook al zo (Claes en Stuyven werden er vierde, red). In Kopenhagen, waar we de honderd kilometer koppelkoers reden, viel het resultaat nog tegen. We waren toen vooral met elkaar bezig, waren nog niet op elkaar ingespeeld. En dat chaotische in de ploegkoers kan je moeilijk trainen. Dat was het moeilijkste. We maakten een pak fouten op tactisch vlak. Daags nadien, in Odense, werden we tweede. Met specialisten als Norman Hansen, Keisse en Morkov als concurrenten aan de start. Achteraf gezien is het een goede beslissing geweest om dit te doen. Het was sowieso geen slechte training in functie van de weg. Het was gewoon kwestie van in te plannen. Een win-winsituatie.”

Heeft het jouw liefde voor de piste aangewakkerd?
“Ik deed als junior al wat piste-ervaring op en ik vond het leuk om opnieuw te doen. Maar ik heb ook gemerkt hoe moeilijk het is. Ik ben in december een paar keer naar Gent gereden om te trainen. Maar dat is een eind weg van Leuven en bovendien zit de kalender daar propvol. Dan moet je in de vroege voormiddag of in de vooravond trainen, waardoor je niet aan de files op de weg ontsnapt. Het is niet leuk om een hele dag van huis weg te zijn om twee uurtjes te trainen. Dat doe je geen drie weken aan een stuk.”

Stel: Patrick Sercu stelt je voor om met Pedersen duo te vormen in de Zesdaagse van Gent?
“(lacht) We hebben afgesproken dat we nooit in het Kuipke rijden. Te klein, te zot. We hebben wel eens gekeken of een andere zesdaagse in ons programma zou passen. Maar het lukt niet. Stel dat er eind januari ergens een zou zijn, zou ik er wel over nadenken. Maar dan moet de ploeg nog zijn toestemming geven. Met alle respect voor Keisse, Morkov en zelfs Van Schip en Steels, maar zij worden door hun ploeg niet betaald om kopman te zijn in de klassiekers. Dat is bij Mads en mezelf wel het geval. Dat schept andere verwachtingen. Dus begrijp ik ook dat ze bij Trek-Segafredo niet zouden staan springen.”

Je hebt deze winter ook gewerkt aan je sprint. Testen in de windtunnel hebben geleid tot een nieuwe sprinthouding waarin je tot achttien centimeter lager zit met je hoofd.
“Achttien centimeter is wel het uiterste. Ik kreeg af en toe de opmerking dat ik te rechtop zat tijdens mijn sprints en zo te veel wind pakte. Ik zag ook wel dat de andere sprinters lager zaten. Maar ik ben iemand die, als ik iets wil veranderen, dat ook in cijfers wil zien. Dus deed ik aerotesten in een windtunnel. Welke houding kan ik aan? En hoeveel win ik daar dan bij? Ik vond het interessante materie.”

Het kan je 124 Watt voordeel opleveren. Dat is veel! En je was al niet traag.
“Dat getal klopt, ja. Dus ik kijk er naar uit of ik ook in koers naar die positie kan evolueren. Misschien zal ik na een zware koers ook gewoon rechtop sprinten, uit gewoonte. Het zal wellicht wat tijd nodig hebben. Ik zal af en toe eens sprinten met de focus op die houding in plaats van op de kracht. In de hoop dat het op termijn een automatisme wordt. Dat is het nu nog niet. Ook tijdens trainingen lukt het nog niet honderd procent. Ik merkte onder meer dat ik bij de sprintaanzet nog altijd hoog zit, omdat ik voel dat ik dan iets meer kracht heb. Maar zodra ik in de wind en op snelheid kom, heb ik nu toch al de reflex om aerodynamischer te zitten.”

Terug naar vorig voorjaar. Je was de regelmaat zelve, maar…
“Ik weet wat je gaat zeggen. De uitschieter kwam niet. Natuurlijk wil ik winnen. Uiteraard wil ik op het podium van een topklassieker staan. Want dat is wat ik gemist heb in die mooie reeks. Ik haal nochtans veel voldoening in het rijden van finales. Maar ik rijd wel om te winnen. Dat blijft dan ook dé ambitie.”

Heb je het gevoel dat je er vorig jaar een paar keer dichtbij bent geweest?
“Moeilijke vraag. In de Ronde van Vlaanderen en Parijs-Roubaix kan ik moeilijk zeggen dat ik er dichtbij was. Maar om een voorbeeld te geven, stel dat we in de Ronde boven op de Taaienberg vol doortrekken, dan krijg je een ander verhaal. Stel.. (glimlacht, red) Zo kan ik ook over de E3 wel iets vertellen, of over Gent-Wevelgem. Daar controleert Quick-Step Floors in functie van sprinter Viviani en had het geen zin om te demarreren. In de spurt maak ik dan een fout. Maar het komt telkens op hetzelfde neer. Het zijn te veel als’en. Trouwens, Viviani en Sagan in de sprint kloppen, dat kan ik misschien één of twee keer op tien.”

Met je nieuwe sprinthouding gaat dat misschien een stuk gemakkelijker?
“Ik beschikte al over een goed eindschot. Ik kan een korte tijd alleen rijden en solo finishen. Met die nieuwe sprinthouding daarbij heb ik het gevoel dat ik nu twee opties heb. Vroeger dacht ik dat ik het had. Nu héb ik het ook. Als die sprint op punt staat. Maar ik ben er wel van overtuigd dat ik – als alles goed loopt – dit voorjaar opnieuw overal kan meedoen. Dat ik tot die brede top behoor. Al wil ik gerust een aantal ereplaatsen inruilen voor één overwinning in een monument.”

Is het stilaan van moeten? Je bent 26.
“Al 26? Of nog maar 26? Als ik naar mijn ploegmaats kijk, hoe jong die gasten zijn,  hoe lang ik al in het team zit… Dan zeg ik ál. Maar als ik naar mijn palmares kijk en wat ik nastreef, vind ik niet dat ik nu in de positie moet zitten dat het van moéten is. Omdat ik nog maar 26 ben. Geen stress.”

Eén van Stuyvens overwinningen in 2018: de GP de Wallonie – © Cor Vos

We vergeten ook niet dat je in het najaar wel een paar leuke wedstrijden won.
“En ik stond op het podium van het BK, de Wereldbeker in Québec en Brussels Cycling Classic. En ik was er een keer dicht bij in de Tour. Had ik één van deze gewonnen, vond iedereen mijn seizoen geslaagd. Nu word ik gezien als de man van ‘sjuust niet’. De man die tekort schiet. Dat is ook zo. Maar is mijn jaar daarom slecht? Ik ben zelf best fier op mijn prestaties. En zeker met die drie zeges, want uiteindelijk draait het om winnen.”

Nog eens terug naar Trek-Segafredo. Zijn jullie sterk genoeg om andere grote blokken te verslaan?
“Dat waren we vorig jaar al. Kijk eens terug naar de Ronde van Vlaanderen en de cruciale punten onderweg. Passages waarvan je zegt, daar moeten de favorieten vooraan zitten. Je zal zien dat we op vier van de vijf punten met vier of vijf renners als eerste draaien. Maar door de Quick-Step dominantie in de finale werd daar – logischerwijze – niet over gesproken.”

Dat betekent natuurlijk ook dat zij nog sterker waren.
“Ja, omdat ze het konden afmaken. Dat klopt. Maar ik heb na vorig voorjaar ook wel het geloof dat we een ploeg hebben die er staat en die iets kan. We moeten niet onderdoen. Alleen hard in onszelf geloven dat wij het ook kunnen afmaken.”

Het Vlaamse voorjaar blijft aan aantrekkingskracht groeien. Wellens, Jungels, Valgren Andersen, Lutsenko. Dat zijn jongens die ook in de Ardennen meedoen voor de prijzen. De veldrijders Van Aert en Van der Poel komen er bij. Voel je de concurrentie toenemen?
“De top wordt breder en dat is niet nieuw. Dat gevoel heb ik al een paar jaar. Dat zal misschien zijn invloed hebben op het koersverloop in de finale. Stel dat je in volle finale op een hellinkje vol gaat en je hoopt met een man of vijf weg te zijn, maar je kijkt achterom en stelt vast dat er nog vijftien concurrenten aan het wiel plakken… Dat kan blokkerend werken, ja.”

Waarom staat de Strade Bianche overigens niet op je programma?
“(lacht) Ik heb daar de voorbije jaren al zo hard afgezien, maar nog nooit het gevoel gehad dat ik mee doe voor de top tien. Ik geef het op. Dan train ik liever nog twee, drie dagen extra in functie van de Tirreno.”

Schaafwonden na valpartij in Algarve

Stuyven kwam in de openingsrit van de Volta oa Algarve ten val. De schade viel mee – veel schaafwonden, geen breuken – maar de slotrit liet de Leuvenaar toch aan zich voorbij gaan. “Ik ben er van overtuigd dat je op zo een moment beter bent met een extra dag herstel dan nog eens diep te gaan in functie van volgend weekend. Nee, ik heb mezelf niet meer kunnen testen zoals Lampaert, Stybar of Valgren Andersen dat deden. Het is wat het is. Ik zal het moeten doen zonder die bevestiging, maar ik maak me geen zorgen. Ik zal aan honderd procent aan de start staan. Daarom nog niet honderd procent in topvorm, wel honderd procent van wat ik vandaag waard ben.”

Mummie Stuyven na zijn val in de Algarve in gesprek met Louis Vervaeke     © Cor Vos

RIDE Magazine

Om te reageren moet je ingelogd zijn.