Jasper Stuyven trekt vol zelfvertrouwen naar de klassiekers: “Ik moet durven verliezen”
foto: Cor Vos
vrijdag 28 februari 2020 om 06:30

Jasper Stuyven trekt vol zelfvertrouwen naar de klassiekers: “Ik moet durven verliezen”

Interview In het komend klassieke voorjaar is Trek-Segafredo opnieuw een van de te kloppen teams. Ook vorig seizoen werden ze als te kloppen team aangekondigd, maar toen gaf de Amerikaanse formatie niet thuis. Nooit deden ze écht mee om de knikkers, waarop besloten werd het in 2020 over een andere boeg te gooien. Met de Omloop Het Nieuwsblad voor de deur is het eens hoog tijd om Jasper Stuyven daarover aan de tand te voelen. “We hebben geen schrik van andere ploegen”, vertelt hij aan WielerFlits. Naar eigen zeggen heeft hij ‘helemaal geen last’ meer van zijn val in de Algarve.

Stuyven gooit het dit jaar over een geheel andere boeg. Dat begon afgelopen winter al met een verhuis naar Monaco, onder de zon en aan de Middellandse Zee. “Daar heb ik meer rust gevonden”, vertelt hij. “Ik hoef nu minder op stages en er zijn goede trainingsmogelijkheden bij goed weer. Ik ben heel tevreden over mijn winter. Het leven bevalt me er. Ik vind het niet erg om in drukte te leven. Ik woonde in Leuven, ook een stad. Het is leuk dat er hier in Monaco eveneens altijd iets te doen is. Dat je na een training nog ergens lekker een koffietje kunt drinken in de zon. Ik vind er mijn draai wel. Je leert ook meer mensen kennen. Dat maakt het extra plezant.”

Andere voorbereiding

Twee jaar geleden speelde Stuyven overal mee. Zo werd hij vierde in Omloop Het Nieuwsblad, tiende in Milaan-San Remo, zevende in de Ronde van Vlaanderen en vijfde in Parijs-Roubaix. Niets van dat alles in 2019. De reden voor dat teleurstellende voorjaar wijt Stuyven aan een gezamenlijke voorbereiding met Mads Pedersen, met wie de 27-jarige Belg een erg goede band heeft. “Wij kozen ervoor om ons samen voor te bereiden op het voorjaar”, vertelde Stuyven nog in onze rubriek Wielerploegen 2020. “Achteraf gezien hebben we geleerd dat we beiden een andere aanloop en een andere trainingsmethode nodig hebben. Ik stond misschien te snel te scherp en Mads was niet op zijn beste niveau.”

Dit jaar benadert Stuyven het voorjaar anders. “Ik focus nu iets minder op mijn gewicht. Toen wilde ik echt proberen zo scherp mogelijk te zijn. Maar dat bleek voor mij niet nodig te zijn. Ik presteer beter als ik niet té scherp sta. Niet dat ik dik zal zijn, hoor”, lacht hij. “Maar ik ga niet scherp staan gelijk een klimmer, laat ik het zo zeggen. En ik ga meer externe stressfactoren proberen weg te laten en meer te genieten. Naast mijn trainingen goed uitvoeren, maar dat spreekt voor zich. En dus niet meer mezelf druk maken over het afwegen van de voeding en tot op de gram met alles bezig te zijn. Een beetje meer van het leven genieten. Hopelijk vind ik daardoor veel meer mentale rust.”

Vrienden Stuyven (links) en Pedersen – foto: Cor Vos

Waar hij vorig voorjaar onder andere nog meedeed aan een 100 kilometer koppelkoers op de baan (een voorstel van Pedersen), viel Stuyven afgelopen winter deels terug op zijn schema van 2018. “In combinatie met iets geheel nieuws”, legt hij uit. “Ik heb deze winter inderdaad niet meer gemountainbiked of op de baan getraind. Ook in 2018 was ik veel met mijn voeding bezig, maar niet zo extreem. Nu wil ik het nog relaxter aanpakken, omdat ik geleerd heb dat ik op het einde van vorig seizoen ook zo rondreed en in het leven stond. Dat werkte. Op die relaxte manier probeer ik ook nu de klassiekers aan te vatten. En me vooral niet te druk te maken dat het belangrijkere wedstrijden zijn.”

Een opvallende uitspraak van Stuyven uit november: “Ik moet minder trainen”. Rustiger aandoen ook, voegde hij er aantoe. “Ik vond dat niet heel erg moeilijk”, stelt hij. “Ik besef dat ik in Monaco op een goede locatie ben om te trainen. En ik ben ook op een leuke plek om tijdens rustdagen echt te rusten. Ik spreek ook niet over níet meer trainen. Het zijn kleine details die het verschil maken. Paar keer een uurtje iets doen of iets gerichter werken, bijvoorbeeld. Verder wil ik uitgaan van mijn sterkte. Met dezelfde mindset ga ik naar de klassiekers. Ik ben ervan overtuigd dat ik de goede trainingen volg. Ik zal in orde zijn wanneer ik in orde móet zijn.”

Hiërarchie binnen Trek-Segafredo

Met John Degenkolb verloor de formatie een belangrijke pion uit de voorjaarskern. De Duitser was vorig jaar nog goed voor het beste resultaat in de voorjaarscampagne: hij werd tweede in Gent-Wevelgem. “Ondanks het vertrek van John, denk ik dat we zeker niet zwakker zijn dan in 2019”, vindt Stuyven. Hij legt uit dat er in de hiërarchie geen echte leider is bij het Amerikaanse team. Ze vangen het voorjaar – te beginnen met de Omloop – aan met een trio kopmannen. “We hebben nog altijd drie sterke mannen, met Mads (Pedersen, red.), Edward (Theuns, red.) en ikzelf. Daarachter zitten dan Alex Kirsch en Quinn Simmons. Die mogen we daar zeker wel posteren. Sterker nog: misschien doen ze straks zelfs beter.”

“We zijn een ploeg die hecht aan elkaar hangt en dat is denk ik voor ons een enorme sterkte”, legt de Belg uit. “We helpen elkaar voor de volle 100% op de weg naar succes. Iedereen kent zijn eigen sterke punten. Het is een jaar waar ik erg naar uitkijk. Sowieso is het bijzonder om met Mads een heel seizoen die regenboogtrui in ons midden te hebben. En ik denk doordat we zo goed overeenkomen, dat we ook eerlijk tegen elkaar kunnen zijn. We kunnen goed bepalen wie er de leider moet zijn. Soms zal dat wat meer druk of verantwoordelijkheid met zich meebrengen. Maar ook mogelijkheden. Bovenal is die trui zelfs een stukje extra motivatie.”

Stuyven (links) en Quinn Simmons tijdens de verkenning van woensdag – foto: Glenn Coessens

De voorjaarsklassiekers zijn belangrijk voor Trek-Segafredo. De ploeg werd in beginsel opgericht met onder anderen Fabian Cancellara in haar midden. De equipe van teammanager Luca Guercilena is altijd beeldbepalend geweest; er staat dus een rekening open. En het is drummen dit voorjaar. Deceuninck-Quick-Step smijt zich altijd, Jumbo-Visma speelt steeds vaker een factor, Team Sunweb mikt meer op het voorjaar en dan is er ook nog Alpecin-Fenix rondom Mathieu van der Poel. “Ik denk dat je daar ook EF Pro Cycling moet bijplaatsen”, vindt Stuyven. “Sebastian Langeveld, Sep Vanmarcke, Alberto Bettiol en Jens Keukeleire… Dat is zeker een ploeg die met aantallen in de finale kan geraken.”

Wanneer Stuyven al die ploegen rangschikt op sterkte, plaats hij Trek-Segafredo bovenaan. “Ik heb eigenlijk totaal geen schrik van andere ploegen. Neem 2018. Als je wedstrijden gaat herbekijken, zie je dat Quick-Step veel won. Maar als je doorheen de koers kijkt, waren wij heel vaak de ploeg die vooraan samen waren en in aantallen als eerste draaiden op de belangrijke punten. Ik ben er nog altijd van overtuigd dat dit een formatie is die hetzelfde kan. En als een van de leiders een keer begint te winnen, dat ook de buitenwacht gaat constateren dat wij een heel goede ploeg zijn. Wij hebben die kwaliteiten. Dus ik heb absoluut geen schrik van andere teams.”

Geen genoegen nemen

Stuyven leeft voor de klassiekers. “Ik vind het een heel mooie periode. Ik denk dat als ik in goede conditie aankom, dat er heel veel mogelijk is. Naar iedere koers trek ik met heel veel zin om te winnen. Of dat nu Dwars door Vlaanderen of de Ronde van Vlaanderen is. Er zijn heel weinig kansen op een voorjaar. Dus overal waar je kunt winnen, moet je daarvoor gaan. Je moet meepakken wat je kunt meepakken. Uiteraard is het ultieme voor elke klassieke renner om een van de monumenten te winnen. In mijn geval zijn dat Vlaanderen of Roubaix. Maar ik ben zeker niet minder gelukkig als ik Gent-Wevelgem, E3 Harelbeke of een van de andere klassiekers win.”

Met de grote concurrentie is dat gedachtegoed geen overbodige luxe. Want in een deelnemersveld met toptalenten als Wout van Aert en Mathieu van der Poel – maar ook Julian Alaphilippe, Peter Sagan en Greg Van Avermaet – is winnen o zo lastig. Stuyven weet echter wel hoe hij dat moet aanpakken. “Durven verliezen. Dat zijn de twee sleutelwoorden voor mij dit jaar”, blikt hij vooruit. “In 2018 heb ik misschien te beredeneerd gekoerst. Mijn beste prestaties en mijn overwinningen zijn vaak door acties die misschien op het eerste moment niet meteen de slimste zijn. Toch lukt het ze dan net niet om me terug te pakken of dat ik een situatie creëer waarin ik wel de snelste ben. Dat moet ik durven proberen.”

Stuyven scherpte zijn vorm aan in de Volta ao Algarve – foto: Cor Vos

Juist die mindset is gemakkelijker nu de Belg relaxter in het leven staat. En dus mogen we verwachten dat hij koers gaat maken en dat Stuyven niet wacht op zijn – toch ook sterke – sprint. “Op het einde van 2019 heb ik gemerkt dat die keuze me het meeste voldoening geeft. Het maakt me dan niet zo veel uit hoeveelste ik eindig”, vertelt hij over de alles of niets-kaart. “Nu kan het zo zijn dat ik in een van de klassiekers in de situatie kom waarbij ik weet: ‘Ik ben zeker eerste of tweede’. Als ik dan geloof in mijn sprint, maar ik ga het proberen en eindig daardoor als derde… Allez, dat is dan de keuze die je maakt. Voel ik me wel de sterkste of de snelste, is dat weer anders. In een koers ben je daar nooit zeker van.”

Stuyven – die later dit jaar ‘normaal gezien’ opnieuw de Tour de France rijdt – kijkt in ieder geval uit naar 2020. “Waar je mij mag op vastpinnen aan het einde van het jaar? Poeh…”, overdenkt hij zijn antwoord. “Eindelijk een Tour-ritzege. Maar ik zeg nooit: ‘Dit wil ik aan het einde van het jaar gewonnen hebben’. Het zijn doelen die ik nastreef. In de klassiekers wil ik weer terug op mijn beste niveau staan. Ik ben er ook van overtuigd dat dat me gaat lukken. Als ik moet kiezen tussen een zege in de Tour of in de klassiekers? Gòh… Ik denk dat het heel erg afhangt van de manier waarop. Een zege in de Tour is als klassiek renner heel erg mooi. Maar mijn hart ligt bij de klassiekers. Geef me dan toch maar een overwinning op kasseien!”

RIDE Magazine

Om te reageren moet je ingelogd zijn.