Interview Het wordt het eerste klassieke voorjaar van Tim Merlier. En waar Merlier gaat, daar is ook Jonas Rickaert. Rickaert is sinds vorig jaar vertrouwenspersoon, meesterknecht en lead-out van de Belgisch kampioen. “Ik doe dat graag, maar dan moet die persoon mij echt vertrouwen. Dat doet Tim voor de volle honderd procent”, aldus Rickaert in een uitgebreide babbel met WielerFlits.

De nieuwe edtie van RIDE Magazine is nu verkrijgbaar! Onze nieuwe 188 pagina’s dikke voorjaars-editie staat vol met schitterende wielerverhalen over o.a. Mathieu van der Poel, Lotte Kopecky, Demi Vollering, Sepp Kuss en Matej Mohoric. Verzeker je van jouw exemplaar en bestel hem nu online voor slechts € 9,95. Wil je RIDE extra voordelig ontvangen? Neem dan nu een abonnement en ontvang 20% korting!

Luitenant van Tim Merlier

Jonas Rickaert is pas bezig aan zijn tweede seizoen bij Alpecin-Fenix, vorig jaar nog Corendon-Circus, maar in die tijd heeft hij zich ontwikkeld tot een sleutelfiguur. Hij is de persoonlijke luitenant van een van de kopmannen, namelijk Tim Merlier. “We kenden elkaar al, want we zaten op dezelfde school. Sinds hij bij ons de ploeg is geraakt, gaan we dikwijls samen trainen. We wonen niet zo ver van elkaar af. En vanf het begin klikte dat heel goed, tijdens de lead-out bijvoorbeeld.”.

“Negentig procent van het seizoen rijden Tim en ik samen”, vervolgt Rickaert, die ook verantwoordelijkheid draagt als koerskapitein in de vlakke koersen. “Als het naar een sprint gaat, vragen ze aan mij om de ploeg te sturen. Ik sta het dichtst bij Tim als laatste man. Op voorhand weten we hoe we het willen doen, maar in koers loopt het meestal anders dan gepland. Dan neem ik het heft in handen. Ik kan wel snel schakelen daarin, en gelukkig denkt Tim veel hetzelfde.”

Volgens Rickaert valt of staat de samenwerking met vertrouwen. “Tim zegt gewoon dat ik mijn ding moet doen en dat hij volgt. Hij heeft dan goede hoop erin dat het goed komt, dat hij op de juiste plaats wordt afgezet. Dat hij dat zegt, is super leuk. Ik ga er ook beter van rijden en meer zelfvertrouwen krijgen. Ik ben iemand die graag laat komt, niet al op drie of vier kilometer. Ik heb liever dat áls er een opening komt, dat we op anderhalve kilometer vol gaan. Als Tim dan kan winnen, is het leuk voor de ploeg en ook voor mij.”

Jonas Rickaert, Tim Merlier en Roy Jans (v.l.n.r.) – foto: WielerFlits

Alpecin-Fenix wordt nog altijd gedragen door Mathieu van der Poel. Dat is ook komend voorjaar niet anders. Toch krijgt de Nederlands kampioen van 2018 binnen de ploeg steeds meer bijval, merkt Rickaert. “Ik denk dat het belangrijk is voor de ploeg dat we iemand naast Mathieu hebben. Natuurlijk kent iedereen de ploeg mét Mathieu, maar ik denk dat Tim zich er steeds meer en meer naast zal plaatsen”, zegt hij.

“Tim weet ook dat als Mathieu meedoet, het meest voor Mathieu is. Als Tim dan in de koers is, legt hij zich er ook bij neer. Het gaat om een van de besten van de wereld”, aldus Rickaert.

Dat binnen het peloton ook steeds meer op Merlier gelet wordt, ziet hij. “De ploegen weten dat wij favoriet zijn. Ze laten ons niet rijden in de vroege vlucht, ook al proberen we dat te doen, en er wordt van ons verwacht dat we mee rijden op kop. Dat doen we dan ook wel, omdat we ook weten dat we met Tim een grote kans hebben op winst”, geeft Rickaert toe.

Toch is Merlier niet altijd zeker van zichzelf. “Tim heeft altijd wel wat schrik van iemand, zo ken ik hem. Als sprinter is dat wel belangrijk dat je dat hebt. Als je té zelfzeker bent, weet ik niet of dat goed is. Als je verliest als sprinter, dan moet je een keer kunnen verliezen. Daar is hij wel goed in. Hij gaat altijd een reden zoeken naar hoe het kwam. Wat deden we verkeerd? Wat kunnen we het beter doen? Daar is hij wel mee bezig.”

Nieuw voorjaar met Alpecin-Fenix

Na zijn seizoensopening in de Tour of Antalya begint een druk voorjaar voor Rickaert. Als alles goed gaat rijdt hij achtereenvolgens Kuurne-Brussel-Kuurne, Le Samyn, een stage in Benicàssim, de Ronde van Drenthe, GP Denain, de Driedaagse Brugge-De Panne, Gent-Wevelgem, Dwars door Vlaanderen, de Ronde van Vlaanderen, de Scheldeprijs en Parijs-Roubaix.

“Vorig jaar hebben we met een kleine ploeg veel bereikt, niet alleen met Mathieu”, blikt Rickaert terug. “Ook met Dries De Bondt, Jimmy Janssens, Tim Merlier en Roy Jans. In de grote klassiekers stond Mathieu er en was het voor hem. Maar met de nieuwe aanwinsten, Modolo, Sbaragli, Vakoc, Vervaeke, De Tier, noem maar op… We hebben echt een sterke ploeg in het voorjaar. We rijden op verschillende fronten mee, dus ik denk dat we er wel weer gaan staan in het voorjaar.”

Na een ijzersterk 2019, met diverse overwinningen voor Van der Poel, zijn de verwachtingen voor Alpecin-Fenix hoog. Rickaert ziet dat niet zo. “De lat ligt hoog, voor Mathieu”, lacht hij. “Iedereen zei dat hij vorig jaar geen ploegmaten zou hebben in de finales, maar hij had er uiteindelijk altijd wel een of twee man. Gianni Vermeersch, Dries De Bondt. Hij had wel de ploeg. Ik denk dat dat dit jaar nog sterker gaat zijn met de renners die we hebben, om hem te steunen in de finale.”

“Met Mathieu wordt verwacht dat we de koers gaan dragen, maar we kunnen ons nog niet zetten naast Deceuninck-Quick-Step. Dus ik denk dat de koers controleren nog niet aan ons is”, oordeelt Rickaert. “Hij verrast mij nog wel altijd. Ik ken Mathieu al van bij de jeugd, maar in mijn ogen blijft hij maar groeien en blijft hij maar beter worden. Het is een fenomeen op de fiets. Naast de fiets is hij zo sympathiek. Als we dan Fortnite spelen… Daar is hij zelfs de beste in, dus ik weet niet waar ik hem in zou kunnen kloppen. Ik kijk erg uit naar het voorjaar en om eens te koersen mét Mathieu.”

Jonas Rickaert, rechtsachter Tim Merlier – foto: Cor Vos

Twee eerdere deelnames aan de Ronde van Vlaanderen en drie deelnames aan Parijs-Roubaix hebben Rickaert nog weinig geluk gebracht. Buiten ‘de Ronde’ van 2017 kwam hij niet in de uitslagen voor van de monumentale klassiekers. “Ik kijk er daarom wel enorm naar uit. Die koersen moeten mij liggen, want ik kan mij goed plaatsen en mij dan ook inzetten voor de ploeg. Dat ik mee ga in de finale wordt misschien wel verwacht, maar is niet simpel. De Ronde doe ik heel graag, al denk ik dat meegaan in de finale te lastig is voor mij. In Roubaix moet je geluk hebben, maar die koers ligt mij wel het meest.”

Rol als helper geaccepteerd

Vorig jaar miste Rickaert namelijk een groot deel van het klassieke voorjaar door een knieblessure. “Ik had er graag bij geweest omdat het mijn eerste jaar bij de ploeg was, en om met Mathieu te rijden. Dat heeft jammer genoeg niet kunnen doorgaan”, zegt hij. “Het was onverwacht. Een ontsteking. Mijn knie was overstrekt toen ik in de bus zat. Ik wilde rechtstaan, maar ik kon mijn been niet meer strekken. Ik ging terug zitten en toen klikte het precies terug.”

“De neutrale start ging daarna wel, maar na 200 meter kon ik geen 200 watt meer duwen. Ik heb direct beslist om te stoppen en een week later lag ik op de operatietafel. Het ging heel snel, wat ook goed was. Als ze zien dat een operatie nodig is, dan is dat het snelste herstel denk ik. Daarna heb ik geen last meer gehad.”

In de Baloise Belgium Tour sprintte Rickaert nog eens naar de zesde plaats en in de Tour Alsace werd hij tweede in de proloog, maar daar bleef het bij qua ereplaatsen. Rickaert heeft zich, na vijf jaar bij Sport Vlaanderen-Baloise, binnen Alpecin-Fenix geschikt in de rol als helper. “Bij Sport Vlaanderen is het leuk als je zelf een uitslag mag rijden, maar ik heb voor mijzelf veel meer voldoening als ik een goede job kan verrichten voor de ploeg en dat het dan goed afloopt”, zegt hij.

“Ik ben niet traag, maar ik ben ook niet snel genoeg. Ik kan mij wel goed plaatsen en hard fietsen, maar sprinten kan ik niet. Veel sprinters zijn er niet die dat kunnen, dus ik heb mij er wel bij neergelegd. Als je je werk goed doet als lead-out dan kan je dat nog jaren blijven doen. Als je dan ook nog de laatste man bent, dan ben je ook nog in beeld. Dan kan je een mooie carrière maken”, weet Rickaert.

Bovendien heeft Rickaert een aflopend contract bij Alpecin-Fenix. “Als ik mijn job goed doe, en de ploeg kan helpen aan overwinningen in het voorjaar of in de sprints, denk ik dat men tevreden zal zijn. Dan hoop ik te kunnen blijven, want ik ben zeer tevreden binnen de ploeg”, zegt hij.