Joxean Fernández (UAE Emirates): “Als scout moet je verder kijken dan wat de rest ziet”
foto: Cor Vos
maandag 27 mei 2019 om 19:45

Joxean Fernández (UAE Emirates): “Als scout moet je verder kijken dan wat de rest ziet”

Interview Joxean Fernández staat sinds vorig jaar aan het roer bij UAE Emirates. Maar waar de 48-jarige Spanjaard vooral om bekendstaat, is zijn neusje voor beloftevolle renners. Patrick Lefevere bood hem eind 2014 een contract waarbij Matxin maar één opdracht kreeg: vind voor mij de grootste talenten. Fernando Gaviria, Enric Mas en Álvaro José Hodeg: allemaal op het conto te schrijven van Fernández. Hij vertelt aan WielerFlits waar die passie vandaan komt: “Elke dag sta ik op en doe ik werk wat ik leuk vind. Ik heb geluk!”

Fernández is anno 2015 de eerste wielerscout ter wereld in dienst van een WorldTour-ploeg. Lefevere besloot daartoe omdat de UCI-hervormingsplannen op dat moment een onderdeel bevatte dat stelde dat iedere ploeg van het hoogste niveau een tweede team moest hebben voor jongere renners. Later werd dat idee naar de prullenbak verwezen, maar Matxin hield hij maar wat graag aan boord. Naast de genoemde namen leverde de Spanjaard namelijk ook Rémi Cavagna, Jhonatan Narvaez en Maximillian Schachmann af bij de Belgische WorldTour-formatie.

Plezier in je werk
In totaal zou Fernández naar eigen zeggen 75 jonge talenten getest hebben bij Quick-Step Floors. “Ik hou ervan om de loopbaan van jongeren te volgen. Maar ook om met ze te praten of te schrijven. Ik onderhoud nog altijd contact met verschillende jonge renners. Niet alleen binnen onze eigen ploeg, maar ook met jongens die op een lager niveau rijden. Ik volg hen en ik probeer ze in veel gevallen te helpen of te begeleiden. Op die manier komen die jongens in een ploeg terecht die hen kan vormen en het beste is voor hun ontwikkeling.”

De Spanjaard zit in de koers het liefst op de motor. Dan ziet hij het meest. Maar ook op tv kijkt hij aandachtig naar zaken die hem opvallen. Zo maakte de wereld begin 2015 kennis met Gaviria, die toen in Argentinië (Vuelta a San Luis) ineens twee keer de maat nam van Mark Cavendish. Matxin had hem toen al bijna een jaar op het oog. De jonge Colombiaan bevestigde op het WK U23 in Ponferrada (2014) al wat de Spanjaard dacht: Gaviria maakte er de koers en zat in de laatste bocht goed gepositioneerd. Resultaat: twintigste. En juist net daar zet hem de crux, volgens Fernández.

Veel liefhebbers kijken volgens de Spanjaard te veel naar resultaten van jonge renners. Dat terwijl een heel aantal bij de profs serieus tekortkomt om dezelfde macht te laten zien. Maar waar hij precies naar kijkt, wil Matxin niet verklappen. Het geheim van de smid, om het zo maar te zeggen. “Je moet op heel veel aspecten letten, te veel om op te noemen in een interview. Je moet verder kijken dan resultaten, want dat zegt niets. En als iemand wint, moet je goed bestuderen hoe iemand wint en waarom. Of juist: waarom net niet.”

Matxins paradepaardje: Fernando Gaviria – foto: Cor Vos

In Het Nieuwsblad haalde hij vorig jaar onder meer de voorbeelden van Cavagna en Narvaez aan. “Cavagna heb ik ontdekt in het Circuit des Ardennes in 2015, waar het peloton hem in de finale amper kon terughalen. […] We hebben hem eerst in de opleidingsploeg Klein Constantia gezet. Geert Van Bondt was daar ploegleider en hij had zijn twijfels: technisch was het allemaal niet spectaculair. Geert had gelijk, maar techniek vind ik onbelangrijk. Cavagna heeft talent. Een ongelofelijke motor. Dat kan je niet aanleren. Techniek wel.”

Narvaez – nu renner bij Team Ineos – was dan weer een geval apart. “In de Vuelta al Besaya (Spanje, red.) zag ik in 2015 een jonge renner naast mij een gat van één minuut en veertig seconden dicht rijden. Bleek-ie uit Ecuador te komen, hij woonde op drieduizend meter hoogte. Ik probeerde op allerlei manieren in contact te komen: Facebook, Twitter, de Ecuadoraanse federatie. Ik had de hoop opgegeven. Tot hij zelf belde. Bleek dat hij vijftien kilometer moest fietsen naar een restaurant dat een telefoon had. Zulke verhalen zijn prachtig.” 

Band met Colombia
Gaviria, Rodrigo Contreras, Hodeg en nu Cristian Camilo Muñoz bij UAE Emirates. Het valt op, Matxin heeft iets voor met Colombiaanse wielrenners. Zelf zei hij vorig jaar nog dat hij niet minder dan 38 Colombianen aan een Europese ploeg had geholpen. “Ik heb veel en goede relaties binnen het Colombiaanse wielrennen”, legt hij aan ons uit. “Ik help hen met verschillende zaken, waaronder het realiseren van een goede structuur. Nogmaals: ik volg jonge talenten erg graag en op de een of andere manier heeft Colombia er erg veel.”

Het is dan ook niet raar dat Fernández zo nu en dan opduikt wanneer de Colombiaanse beloftenselectie in actie komt. Zo is Matxin de laatste jaren te zien als gelegenheidsploegleider in de Ronde van de Toekomst en de Giro d’Italia U23. Maar ook bij de elite-renners is hij een graag geziene gast. Zo ging hij afgelopen najaar nog met Sebastián Henao, Sergio Luis Henao, Daniel Felipe Martínez en Nairo Quintana in de week voorafgaand aan het WK in Innsbruck het parcours verkennen. Al mocht dat voor het resultaat niet baten.

De Spanjaard noemt het Zuid-Amerikaanse land ook wel zijn tweede thuis. Mede dankzij hem zijn Gaviria en Hodeg nu prof. “Iedereen zag in Colombia alleen maar klimmers. Aangezien de sprinters niet wonnen, gaf niemand ze een kans. Neem Hodeg. Die had voor het WK voor beloften in 2016 amper buiten Colombia gekoerst (enkel twee rittenkoersen in Panama en een DNF tijdens het WK U23 in Richmond, red.). Maar die werd wel twaalfde op dat WK in Qatar en zat in de laatste honderden meters naast Kristoffer Halvorsen (die won, red.).”

Daarmee wil hij aantonen dat resultaten dus niet alles zeggen. “Je moet dat zien. De beelden analyseren, goed observeren wat er in zo’n koers gebeurt. Als scout moet je verder kijken dan wat de rest ziet.” En zo komt Fernández er af en toe achter dat renners een tussenstap nodig hebben. “In veel van de jonge Colombiaanse gevallen zoek ik voor hen een ploeg in Europa, zodat ze hun sportieve potentieel kunnen blijven demonstreren.” Voorbeelden zijn Alejandro Osorio (20, Nippo-Vini Fantini-Faizanè) en Einer Augusto Rubio (21, Vejus Aran; een Italiaanse Continental-ploeg).

Jonge renners van nu
In het verlengde op dat laatste bracht Matxin ook Narvaez eerst onder bij Axeon Hagens Berman, voordat hij rijp was voor Quick-Step Floors. Ondanks dat de Spanjaard zijn contract daar net met twee jaar had verlengd, verliet hij de Belgische ploeg in 2018 voor een rol als teammanager bij UAE Emirates. “Patrick Lefevere waardeerde mij en heeft mij bedankt. Hij legde me geen strobreed in de weg toen ik aangaf deze stap te willen maken. Ik heb bij Quick-Step een waanzinnig tijd gehad, met iedereen van de ploeg. Daar ben ik hen allen dankbaar voor.”

Jasper Philipsen – foto: Cor Vos

De Spanjaard had zijn werk gedaan. Deceuninck-Quick-Step zit volgens Fernández ‘vol’ met jonge beloftevolle renners. Niet geheel toevallig rijden er nu bij UAE Emirates ook een aantal heel grote talenten. Denk aan de gebroeders Ivo en Rui Oliveira, Muñoz die zojuist passeerde, maar vooral aan Tadej Pogačar en Jasper Philipsen. “Wij zijn een team dat prestaties moet leveren”, stelt de teammanager. “Maar het is overduidelijk dat ik trouw ben aan jonge renners, aan talent. Ik geloof in ze en geef ze kansen om zelf resultaten te behalen.”

Hij verzekert dat UAE Emirates een spectaculaire toekomst voor zich heeft liggen. “Jonge talenten die voor onze ploeg kiezen, weten dat ze sportieve ruimte krijgen. Neem nu Jasper Philipsen. Die wint meteen een rit in de Tour Down Under op WorldTour-niveau. Hij verslaat op zijn twintigste maar mooi Peter Sagan en Elia Viviani. Wie kan dat nu zeggen? Ik ken Jasper al vanaf de junioren, een echte winnaar. Hij heeft een grote toekomst voor zich. De nieuwe Tom Boonen? Misschien, maar Jasper is Jasper. Hij heeft zijn eigen identiteit.”

Aan het begin van het seizoen was het Remco Evenepoel die de klok sloeg. Daardoor sneeuwde dat andere toptalent bijna volledig onder. Maar Tadej Pogačar won ondertussen al wel de Volta ao Algarve en vorige week de Tour of California. “Beiden zijn erg goed, maar wel totaal verschillend. De kwaliteit verenigt hen. Ondanks hun jonge leeftijd, zullen Remco en Tadej uitgroeien tot een referentiekader op mondiaal niveau. Ze hebben het gen van een killer. Of Remco niet te vroeg is overgestapt? Laat hem groeien en genieten. Hij heeft heel veel talent en dat zal hij laten zien. Hij zou eerst twee jaar bij Axel Merckx koersen, maar na zo’n fenomenaal jaar bij de junioren is hij direct naar Deceuninck-Quick-Step gegaan. Een goede keuze.”

Tadej Pogačar – foto: Cor Vos

Het oog op de toekomst
Fernández was bij Pogačar de gehele wereldtop te slim af. Waar de meeste ploegen vorig jaar hun interesse kenbaar maakten na enkele veelbelovende resultaten, had Matxin hem in 2017 al een voorcontract geboden. “Naast dat ik vroeg contact met talenten leg, nodig ik – sinds ik scout ben – elk jaar tijdens ieder wintertrainingskamp vier beloften uit om mee te trainen. Zijn dat er twee, dan kunnen we dus acht talenten testen. Tijdens zo’n stage kun je ook hun persoonlijkheid bestuderen, naast dat je de fysieke kwaliteiten van dichtbij kunt analyseren. Maar de persoonlijke details zijn minstens zo belangrijk.”

Maar wie is volgens Fernández nu dé meest getalenteerde belofte van het moment? “Er zijn er veel”, vindt hij. “Een talent moet ook een goed karakter hebben en passen bij de ploeg, haar programma en de doelen. Eén naam noemen zou te kort zijn. Bij UAE Emirates hadden we afgelopen winter onder meer Andreas Leknessund (die vorige week bij Team Sunweb tekende, red.), Alessandro Covi (tekende al bij de ploeg voor 2020 en 2021, red.), Gabriel Cullaigh en Paolo Baccio mee. Ook was Andrea Bagioli afgelopen najaar al stagiair bij ons, samen met Covi. Het zijn maar een paar voorbeelden, maar ze hebben allen veel kwaliteit.”

Bagioli won zondag het eindklassement in de Ronde de l’Isard, de eerste zware rittenkoers (qua parcours dit jaar misschien iets ‘gemakkelijker’, red.) in het beloftencircuit. Ook dat lijkt Fernández goed gezien te hebben. “Maar ik heb ook veel gevallen meegemaakt die het niet maakten. Zo was er ooit eens een Spaanse renner die Ángel Sainz de la Maza (die in 1998 bij Matxin in de ploeg reed, red.) heette. Hij zou uitgroeien tot een van de beste coureurs ter wereld, zonder twijfel. Misschien was hij wel de renner met de grootste motor die ik ooit heb gezien. Hij reed in 1998 en 1999 twee seizoenen lang bij Festina-Lotus, maar door knieproblemen zette hij daarna een punt achter zijn loopbaan. Maar hij was fantastisch.”

UAE Emirates wil uitgroeien tot de beste ploeg ter wereld. Met Fernández als sportief eindverantwoordelijke aan boord, lijkt er – gezien zijn oog voor talent – brood in die toekomst te zitten. Maar dat zal de tand des tijds moeten uitwijzen.

foto: Cor Vos


Lees hier het eerste deel van dit interview, waarin Fernández over de toekomst van UAE Emirates spreekt.

* Dit interview vond plaats voordat de ploeg Juan Sebastian Molano na een interne controle op non-actief stelde en Kristijan Đurasek betrokken werd in Operation Aderlass.

RIDE Magazine

Om te reageren moet je ingelogd zijn.