Mathieu van der Poel begon de Tour de France met een keurige vijfde plaats in de openingstijdrit door Kopenhagen, maar probeerde in de daaropvolgende ritten op Deense bodem vooral uit het gedrang te blijven. In de eerste week volgen er echter nog genoeg kansen voor de renner van Alpecin-Deceuninck.

De nieuwe edtie van RIDE Magazine is nu verkrijgbaar! Onze nieuwe 188 pagina’s dikke voorjaars-editie staat vol met schitterende wielerverhalen over o.a. Mathieu van der Poel, Lotte Kopecky, Demi Vollering, Sepp Kuss en Matej Mohoric. Verzeker je van jouw exemplaar en bestel hem nu online voor slechts € 9,95. Wil je RIDE extra voordelig ontvangen? Neem dan nu een abonnement en ontvang 20% korting!

Van der Poel besloot vandaag op de eerste rustdag met zijn ploegmakkers van Alpecin-Deceuninck een trainingsritje richting Doornik af te werken. Sporza sprak met de Nederlander na zijn fietstocht. Het ging onder meer over de eerste rustdag. “In de Giro d’Italia was het een beetje hetzelfde. Je bent wel meteen een beetje uit je ritme, maar het is niet dat ik daar rouwig om ben. We zullen nog genoeg afzien de komende weken. Vandaag doen we het dus zo rustig mogelijk.”

“Ik ben de eerste dagen goed doorgekomen”
Van der Poel kijkt met name uit naar de etappe van woensdag: dan staat namelijk de gevreesde kasseienrit op het programma. “Dan is er veel mogelijk. Op de proloog na was het in Denemarken voor Jasper Philipsen. Dat was op voorhand ook zo afgesproken. Ik voelde ook dat ik er nog moest inkomen. Ik heb twee dagen rustig op het gemak achteraan gezeten, uit dat gewring. Ik ben die dagen goed doorgekomen. Ik zit niet zo heel graag de hele dag tussen al dat gewring. Het was eigenlijk perfect te doen.”

“Ik hoop nu mijn goede benen te vinden. Of ik mijn zinnen op de kasseirit heb gezet? Dat is veel gezegd, maar het is wel iets wat me goed moet liggen. Er is bovendien ook nog veel mogelijk voor de gele trui, maar iedereen die binnen de minuut staat maakt zeker nog een kans. Het is dus afwachten. Ik probeer sowieso voor ritten te gaan, dat is voor ons als ploeg ook het belangrijkste, maar twintig seconden is niet veel in een Roubaix-rit.”