Mathieu van der Poel kijkt uit naar WK op het randje: “Moeilijkste is om de goede groep niet te missen”
Interview Mathieu van der Poel vindt zondag in Glasgow een WK-parcours waar op iedere witte lijn zijn naam is gekerfd. Bij de bookmakers is hij samen met een legioen Belgen de topfavoriet om de regenboogtrui voor zichzelf op te eisen. Toch is dat allesbehalve een eenvoudige opdracht. “Ik kan namen noemen. Maar er kunnen hier zoveel renners winnen, dat ik dat niet durf. Ikzelf hoor daar ook bij, al is de kans ook als favoriet nog altijd klein dat je ook daadwerkelijk wint”, vertelt Van der Poel tegen een selecte groep Nederlandse journalisten, waaronder WielerFlits.
De sfeer in het altijd gezellige Novotel te Edinburgh zit er goed in. Stuk voor stuk druppelen de renners met de fiets aan de hand het hotel binnen, vlakbij de luchthaven van de Schotse hoofdstad. Het valt op hoe scherp kopmannen MVDP en Dylan van Baarle staan. Na een snelle douche nestelt de Nederlandse selectie zich aan tafel in een afgesloten deel van het restaurant voor een maaltijd na de verkenning. Gelach gaat gretig over de tafel. Grapjes volgen over de vermissing van de koffer van bondscoach Koos Moerenhout en de gesprekken gaan vrijwel niet over het WK, behoudens een paar opvallende punten in het stadsparcours.
Wat heb je van de verkenning geleerd?
“Ik moet zeggen dat ik toch wel veel herkende van het EK in 2018, ook al is dat alweer een tijdje geleden. Het lijkt wel of er nóg meer bochten bijgekomen zijn op dit rondje. Het is bijna van bocht naar bocht rijden. Of het te veel is? Het is wel op het randje, vind ik. Vooral omdat we heel lang op dat rondje rijden. Misschien was het met een iets langere aanloop en een paar rondjes minder op het circuit, beter geweest. Nu is het atypisch, iets dat we niet gewoon zijn.
Het betekent dat het WK heel slopend gaat zijn. Een soort afvalrace, al denk ik tegelijkertijd wel dat dit een heel eerlijk parcours is. Door de opeenstapeling van inspanningen, gaat het op het einde heel lastig zijn. Positionering is cruciaal, dat weet iedereen. Of ik er blij mee ben? Dat moeten we afwachten, maar normaal zou het wel iets moeten zijn dat mij goed ligt. Het is zaak om vooraan te rijden en zo geconcentreerd mogelijk rond te fietsen.”
In hoeverre is pech killing op dit rondje?
“Dan heb je wel echt heel wat werk om terug vooraan te geraken. Als je op sommige plekken in positie honderd opdraait, dan ben je een halve minuut later boven zonder dat je er iets aan kan doen. Het ‘langste’ rechte stuk is ook niet zo heel lang. Als je eenmaal voorin zit, dan kan je daar een heel tijdje blijven zitten. Er zijn sowieso heel weinig inhaalmogelijkheden.”
Hoe moeilijk is het dan om hier aan te vallen?
“Dat denk ik dan juist weer niet. Je bent heel snel uit zicht en het parcours is zo zwaar, dat de sterksten sowieso boven zullen komen. Het punt is ook dat je op dit rondje overal kan aanvallen. Niet alleen op de stukken bergop. Er zijn nog zo veel lastige tussenstukken waar demarreren loont. Doordat er geen communicatie is en je in landenteams rijdt, zal het ook een ongecontroleerde koers zijn. Die twee factoren maken het dat het WK altijd een rare koers zal zijn. Maar het moeilijkste gaat vooral zijn om de goede groep niet te missen.”
In het slot van de ronde zitten met Scott Street en Montrose Street de steilste, maar tegelijkertijd ook de kortste hellingen. Kun je op die 150 tot 160 meter überhaupt het verschil maken?
“Zeker. Eén keer valt dat wel mee. Maar als je die elke ronde moet op sprinten – net als die andere vijf, overigens – gaat dat doorwegen. Er zitten echt venijnige stukken in. Daarom is positioneren zo belangrijk, wat het ook weer hectischer zal maken. Maar het feit is dat als je te ver zit, dat je drie bochten later nog aan het sprinten bent om het wiel te houden. Of ik daarom mezelf intensiever testte tijdens de verkenning? Ik heb wel een paar keer echt doorgetrokken, maar dat was om mijn lichaam in gang te houden na de Tour de France. Het is belangrijk om die prikkel te blijven geven.
Als je echt de sterkste bent, kun je op die twee steile hellingkjes wel het verschil maken. Alleen ligt dat wel voor de hand. Maar nogmaals, het is vooral zaak om attent te blijven. De beslissing kan hier overal vallen. Op het EK in 2018 reden we ook op een heel raar moment weg, tussen de hellingen in. Ineens viel dat goed. Dat kan zondag ook op ieder moment gebeuren en dan moet je meezitten. Rijd twintig seconden weg en je ziet de groep vrijwel nooit meer.”
Hoe moeilijk is het om op dit rondje te bepalen wat de juiste groep is? Wie moet je viseren?
“Sowieso moet je jezelf niet te veel op één iemand focussen, denk ik. Dat is ook het probleem met zo’n koers als deze. Er zijn heel veel renners die weten dat ze vroeg weg moeten zijn. We krijgen een heel lange finale, daarvan ben ik overtuigd. Het is moeilijk om nu te bepalen wie ik moet viseren. Er zijn wel bepaalde landen waarvan ik vind dat we dan altijd moeten zorgen dat we mee zijn. België, maar ik denk ook aan Denemarken. Mads Pedersen was echt heel sterk in de Tour. Frankrijk staat er altijd op het WK én ze hebben ook nog eens goede renners bij. Het belangrijkste is dat we niet achter de feiten aan koersen.”
Hoe voel je jezelf na de Tour de France, waarin je ook niet helemaal fit was?
“Dat weet ik eigenlijk niet. Ik heb nog nooit een grote ronde gedaan als voorbereiding op een eendagskoers. Voor mij is het ook de vraag hoe goed ik zondag zal zijn. Het is niet zo dat ik me supervermoeid voel, maar om eerlijk te zijn heb ik nu niet echt het gevoel dat ik door de Tour beter ben dan daarvoor. Natuurlijk kijk ik ook naar mijn cijfers. Maar het is moeilijk in te schatten. Ik heb mijn blokken gedaan en ik heb geprobeerd de juiste prikkels te doen, maar ook niet te veel. Het is een beetje moeilijk om daarin te balanceren.”
Je vader heeft wel eens gezegd dat als jij de Tour uitrijdt, je nog anderhalf procent beter kan zijn.
“Dat gevoel heb ik in ieder geval nog niet. Ik ben wel na de Tour wel naar Spanje getrokken om te trainen. Maar daar was het ontzettend warm, dus dan is het sowieso wel moeilijk om een waarde te krijgen van de invloed die de Tour heeft gehad op mijn vorm. Maar we zullen zien, misschien heb ik zondag ineens wel dat gevoel. Ik voel me in ieder geval fit – in de tweede Tourweek heb ik echt afgezien, maar de laatste drie, vier dagen voelde ik weer terug power in de benen – en ik heb gedaan wat ik moest, kon en wilde doen. In dat opzicht is alles goed verlopen.”
Wanneer ben je in de Tour aan dit WK beginnen denken?
“Daarvoor al wel. Maar ik reed zeker met de instelling om een Tourrit te winnen. In het openingsweekend kwam ik daarvoor gewoonweg tekort. In week twee lagen er wel kleine kansen, maar was ik dus niet fit. En dat moet je tegenwoordig in de Tour wel zijn om te winnen. Ook ik, ja. Ik heb dat wel geprobeerd, maar ik was er simpelweg niet toe in staat. En dan begin je toch na te denken over het WK. Misschien is die virusinfectie wel mijn geluk geweest. Daardoor moest ik echt met de handrem erop rijden, om zo goed mogelijk te herstellen en mijn lichaam niet te hard te forceren.”
Hoe zie jij zondag de wisselwerking met Dylan van Baarle?
“Voor Dylan is dit misschien niet het ideale parcours. Maar hij is wel in vorm en ik heb met hem op een soortgelijk parcours ook in Leuven gereden. Dat ging eigenlijk vanzelf, zonder dat we daar vooraf echt afspraken over gemaakt hadden. Ik denk dat wij elkaar goed verstaan. Uiteindelijk zullen de benen sowieso wel spreken naar de finale toe, iedereen zal op zijn plek terechtkomen. Ikzelf koers het liefst. Ik zie graag dat de andere jongens ook meespringen met aanvallen, dat er altijd iemand mee is. Dat heb ik liever dan dat ze heel de dag op kop van het peloton rijden. Ik houd meer van open koersen, waardoor ikzelf ook kan springen en mijn ding kan doen.”
Dan naar het sterkste blok in koers: België. Wat hebben jullie Tom Boonen betaald voor zijn uitspraak dat hij nooit Wout van Aert én Jasper Philipsen had meegenomen?
Lacht: “Ik volg dat allemaal niet zo heel erg, om eerlijk te zijn. Ik kan niet veranderen wat de Belgen gaan doen op het WK. Ze hebben wel een luxeprobleem. Ze hebben drie goede renners, die hun selectie in mijn ogen allemaal verdienen. En ik denk dat ze professioneel genoeg zijn om elkaar niet in de weg te rijden. Of ze niet té sterk zijn en er andere belangen kunnen gaan spelen? Dat weet ik niet. Maar op papier hebben ze de sterkste selectie van allemaal, op alle vlakken. Renners die kunnen meespringen, of op kop van het peloton kunnen werken. Het is sowieso een van de blokken om in de gaten te houden.”
En de heisa dat Philipsen gezegd heeft dat hij niet achter jou aanrijdt?
“Dat is Jasper. Hij zegt wat hij denkt. Dat hebben ze in België niet zo vaak en dan word je daarop afgerekend. Uiteindelijk, als België in de situatie komt dat hij achter mij moet beginnen te rijden, dan hebben ze al iets fout gedaan. Ik verwacht niet dat we ooit in die situatie komen. Al blijft die discussie eeuwig, die van landenteams en merkploegen. Moest de situatie andersom zijn, dan hebben wij zeker ook iets fout gedaan. Maar ik rijd gewoon mijn eigen koers.”
Wat vind je eigenlijk van dit Super WK, dat nu al heel vroeg ligt?
“Daar heb ik nog niet echt over nagedacht. Ik heb wel het WK mountainbike erbij genomen, want nadien heb ik niet veel meer te zoeken op de weg. Voorlopig is dat de laatste wedstrijd van mijn zomer, dan stopt het seizoen wel ineens heel vroeg. Voor nu had ik dat WK mountainbike liever wat later gehad, dan had ik me er goed op kunnen voorbereiden. Ik heb die fiets nu al een jaar niet aangeraakt. Sommige renners zoals Filippo Ganna, moeten door dit Super WK ineens keuzes maken tussen disciplines. Ik hoef dat niet, al zie je Tom Pidcock dat wel doen.”
Die resoluut voor de mountainbike kiest. Onbegrijpelijk, eigenlijk.
“Dat vond ik ook een beetje een rare keuze, maar ik ben niet in de positie om voor hem te beslissen. Maar ik denk wel dat hij op dit WK-parcours in Glasgow ook op de weg tot de favorieten had behoord. Ik heb die keuze om beide onderdelen te rijden wel gemaakt, al is het WK op de weg nu wel veel belangrijker voor me. Op de mountainbike hoop ik volgende week gewoon plezier te hebben en hoop ik op een goede dag. Als ik top-15 kan rijden, dan zou dat normaal gezien genoeg moeten zijn om me op dit WK te plaatsen voor de Olympische Spelen van volgend jaar in Parijs. Dat is een beetje mijn insteek. Eerst zondag maar. Daar rijd ik om te winnen.”
-
Lees ook Wout van Aert en Remco Evenepoel voor WK: "We zijn professioneel genoeg om samen te werken"
Om te reageren moet je ingelogd zijn.