Michel Wuyts: “Onbegrijpelijk dat NOS niet de stap naar het veldrijden zet”
© Nico Dick
Nico Dick
maandag 27 december 2021 om 08:00

Michel Wuyts: “Onbegrijpelijk dat NOS niet de stap naar het veldrijden zet”

Interview Michel Wuyts is woensdag 65 geworden. Tijd om op pensioen te gaan, vinden ze bij de VRT. Het nieuws geraakte deze zomer reeds bekend en verraste niet alleen de kijker, maar ook de wielercommentator zelf. Begin deze week mocht WielerFlits op de koffie in Scherpenheuvel voor een openhartig gesprek. Over de koers en de cross en… zichzelf.

Dit wordt verondersteld een kerstinterview te zijn, Michel. Wat betekent Kerstmis voor jou?
“Op de meest zalige en rustige manier omgaan met mijn naaste familieleden. Dat klinkt cliché, maar het is niet anders. Door de aard van mijn vak zijn die gelegenheden niet zo talrijk. Ik koester ze. Vroeger was dat met mijn vrouw en onze kinderen, intussen is de groep uitgebreid met twee kleinzonen. Warre is zeven, Wies is vier. Het mooiste moment is de pakjestijd. Het blijft genieten van de verwondering van die kleine mannen.”

Het is ongetwijfeld ook een van je weinige vrije dagen in deze drukke veldritperiode…
“Een rustdag in een veertiendaagse met een overaanbod aan crossen. Het is nog drukker geworden. Niet wat het totaalaanbod betreft, maar vroeger werd de koek meer verdeeld. Door de overeenkomst tussen de VRT en Play Sports (Telenet, red) doen wij alles. Van Dendermonde tot Herentals. Dat zijn zeven wedstrijden in elf dagen. Eén langgerekte happening, maar ik doe het geweldig graag.”

“Maar omdat ik ook nog eens een maniak ben in mijn voorbereiding, heeft dat toch een impact op mijn privéleven. Gelukkig word ik na het werk thuis nog steeds hartelijk ontvangen. Mijn vrouw verwacht niet dat ik na het eten mee opruim als ik van een wedstrijd terugkeer. Daar tegenover staat dat ik vrij snel na de cross weer thuis ben. De VIP, die kent mij niet meer. Al van voor het uitbreken van corona trouwens. Ik babbelde graag na, maar dat is de laatste jaren weggeëbd.”

Hoeveel tijd kruipt er in zo’n voorbereiding?
“Dat varieert. Maar dat gaat toch over een aantal halve dagen per week, als je het over het veldrijden hebt. Paul (cocommentator Herygers, red) is vooral gespecialiseerd in de Nederlandse vrouwen. Hij kent de weg om zich te laten informeren en doet dat fanatiek. Onderweg – als we samen rijden – praat hij me bij. Wist je trouwens dat Paul een heus logboek bijhoudt?”

“Ikzelf bereid mij eerder voor via uitslagen en het lezen van alle media. Als Fem van Empel in Val di Sole wint, dan vind ik dat ik moet weten of zij op andere technische omlopen ook al goed uit de voeten kwam. Dat is informatie die er toe doet. Ik noteer al die info op fiches. Een pakket dat ik bij me heb in de commentaarcabine.”

Is een laptop met internetverbinding niet handiger? Er bestaan tegenwoordig websites die alle resultaten netjes verzamelen.
“Ik nodig je bij de volgende cross uit op onze commentaarpositie. Dan zal je snel merken dat er geen plaats is voor een laptop. Daar staan twee tv-schermen met het beeld dat je ook in de huiskamer ziet, bovenaan het plafond hangt een scherm waarop alle inkomende interviews te zien zijn, wat al een afleider is. En dan is er nog een iPad die ons voorziet van de posities en tijdverschillen.”

Ook kranten en websites lezen behoort tot jouw voorbereidingswerk. Hoé ver ga je daarin?
“Mijn vrouw vindt me daarin overdrijven. Terwijl ikzelf steeds een gevoel van onvolledigheid ervaar. Vroeger was dat nog erger. Zeker in het wegseizoen. La Gazzetta dello Sport, L’Equipe, … Ik vond dat ik alles moest lezen. Intussen heb ik zoveel jaren op de teller dat ik de pretentie heb dat ik zelf ook een toegevoegde waarde heb.”

“Het proces blijft net zo belangrijk als het product. Ik kan mij daar nog altijd maniakaal ingooien. Maar het is dus verminderd. Ik pik heel veel op bij WielerFlits. Daar lees ik de essentie. Ook uit jullie voorbeschouwingen op het veldrijden haal ik steeds weer nieuwe dingen. De kranten zie ik dan vooral als ‘afwerking’. Daar kruipt tijd in, maar mijn grootste geluk is dat ik daar ook van geniet.”

“Wat ik vroeger ook deed: het werk van schrijvers waar ik van hield, haalde ik uit de krant en hield ik bij in een map, om dan later af en toe opnieuw te lezen. Ik denk bijvoorbeeld aan Philippe Brunel van L’Equipe, die ook romancier was. Brunel is intussen met pensioen.”

In die fase van je leven ben jij ook bijna beland. Je bent aan jouw laatste winter bezig.
“Ja. Tenzij… De producers van Play Sports hebben mij op de cross al een paar keer verteld dat ik er volgend jaar opnieuw zal bij zijn. Daar durven zij vanuit gaan.”

Dat zou mooi nieuws zijn…
“Ik kan er nog niets deftigs over zeggen. Kijk, de VRT heeft een samenwerking met Play Sports, waarbij zij de rechten hebben en waarbij de VRT voor een aantal crossen zowel de stemmen als de middelen levert. Ik neem aan dat die overeenkomst blijft. Maar als ik logisch nadenk, dan zal het mijn opvolger zijn die uitverhuurd wordt. Tenzij Play Sports wil dat ik dat ben. Maar dat weet ik dus – nog – niet.”

Je vertelde zelf eerder dat jouw verplicht pensioen een symbooldossier is. Hoe machteloos voel je je daarbij?
“Het is een les die ik geleerd heb. Er was mij mondeling beloofd dat ik nog een paar jaar verder zou kunnen doen. Tot er een nieuwe CEO kwam. Nieuwe bazen, nieuwe wetten.”

Je kreeg een aantal voorstellen van andere zenders. Zijn VTM of Eurosport niet gebaat met jouw ervaring?
“Er zijn gesprekken geweest. Ik ben door een aantal instanties vrijwel onmiddellijk opgebeld. Toen is gezegd: er is nog tijd genoeg, we nemen de draad later weer op. Maar die draad ligt er nog steeds. Ik maak me wel sterk dat ik op een of andere manier nog in de koers blijf …”

Als commentator?
“Dat kan ook uitgebreid worden. Ik zou het al fijn vinden als ik mijn job als columnist bij Het Laatste Nieuws, wat ik al elf jaar doe, zou kunnen voortzetten. Ook dat doe ik ontzettend graag en ik neem daar ook de tijd voor. Ik ga zelfs in isolement als ik schrijf.”

Stel dat je toch afscheid moet nemen. Hoe zie je dat graag ingevuld worden?
“Eigenlijk heb ik dat afscheid al gehad.  De woensdag voor het WK had ik een voorstelling in de stadsschouwburg in Leuven en buiten mijn weten om hadden mijn zoon en dochter een en ander op poten gezet. Jan De Smet van De Nieuwe Snaar kwam zingen, er werd een live-verbinding opgezet met Greg Van Avermaet en Sven Nys. Rik Van Looy kwam aan de telefoon en als toemaatje kwam Eddy Merckx nog langs, die notabene al de hele dag met koning Filip het WK tijdrijden in Brugge had gevolgd.”

Michel Wuyts met Eddy Merckx aan de fontein in San Remo – foto: Cor Vos © 2017

Maar de dag van het WK in Leuven was nog straffer en van een uitzonderlijk gehalte. Beroepsmatig en emotioneel. Ik vraag me nog steeds af hoe ik dat traanloos doorstaan heb. In de ochtend kreeg ik in de commentaarcabine onverwacht bezoek van mijn twee pagadders (kleinzonen). Ze droegen een wereldkampioenenshirt en hadden ook voor mij een regenboogtrui mee met het opschrift ‘opa is onze wereldkampioen’. Ik kreeg er een medaille bovenop. Mijn zoon had dat achter mijn rug om geregeld met de sportredactie.”

“Die dag was ik ook gevraagd om op het Ladeuzeplein in Leuven de huldiging van het podium te doen. Ik werd na afloop zelf in de bloemen gezet. Een volgelopen plein stond in lichterlaaie. Toen ik achteraf naar de Oude Markt wandelde met mijn vrouw en dochter, deed ik daar een uur en tien minuten over in plaats van de normale tien minuten. Ik bleef maar aangeklampt worden.”

“En dan vergeet ik nog het WK zelf. Wat een monument van een koers. Wie verzint zoiets? De Fransen die de debatten openen op 170 kilometer van de finish. Dat stond diametraal op de vorige WK’s, waar je meestal tot de laatste ronde moest wachten om actie te zien. Ik had die bewuste zondag geen tijd om chagrijnig of emotioneel te worden.”

Dit voorjaar kreeg je ook al een afscheid tijdens de E3 Harelbeke. De Boigneberg was aangekleed met bordjes ‘Bedankt Michel’.
“Ik voelde mij daar toen ongemakkelijk bij. Omdat ik er vanuit ging dat er nog een periode aangebreid zou worden. Nee, ik heb er niets van gemeld tijdens de live. Ik vond het ook niet kunnen om zoiets zelf te doen.”

“Maar achteraf gezien was dat een schitterend initiatief van Jacques Coussens, medeorganisator in Harelbeke. Jacques is doorheen de jaren een goede vriend geworden. Een top marketeer ook. Het volstaat om naar hem te kijken en de zon schijnt.

Hij wilde jou bedanken omdat je veel betekend hebt voor hun wedstrijd. 
“Ik heb een natuurlijke band met die koers omdat het mijn eerste klassieker was die ik live heb gecoverd. Het was in 1991, toen ik in de koers stapte en op de motor mee mocht. Opvallend, de warmte die ik kreeg van het Harelbeekse bestuur was zo rustgevend dat de helft van mijn stress weg was, nog voor ik achterop de motor van Jos Dewit kroop.”

“Pas tien jaar later leerde ik Jacques kennen en dat klikte meteen. ‘We goan tegoare ne keer goan eetn hé. ‘k Goa je bellen’, klonk het in zijn sappig West-Vlaams. We zijn intussen al meermaals samen gaan eten en er is al heel wat afgebeld. Onze goede relatie zorgde ervoor dat ik af en toe tips gaf. Zoals dat ze niet te veel mogen veranderen aan hun finale. Omdat de kracht van de E3 Harelbeke de spanningsboog is vanaf de Tiegemberg tot aan de streep. Gaan de vluchters het redden of niet?”

‘Bedankt Michel’ op de Boigneberg – foto: © Nico Dick 2021

“En ik heb me ook wel eens kwaad gemaakt. Zoals in 2015, toen ze ontredderd waren omdat ene Geraint Thomas had gewonnen. ‘Wat overkomt ons nu? Thomas, wien es dadde? Terwijl die man al twee keer olympisch kampioen was. Ik zei: ‘jullie hebben nog geen tien procent gezien van wat die allemaal kan. Er komt een moment dat je er gaat mee uitpakken’. Soms loont het de moeite een beetje geduld te hebben.”

Je hebt als Sporza-commentator een enorm bereik. Hoeveel teammanagers of ploegleiders trekken aan jouw mouw?
“Niet één! Ik vermoed dat ik een zekere strengheid in mijn blik heb. Terwijl dat helemaal niet het geval is. Bij gelegenheid spreek ik die mannen wel eens, maar ik kan niet zeggen dat er aan mijn mouw getrokken wordt.”

Sta jij zelf stil bij dat grote bereik?
“Nee. En dat mag ook niet, want het zou verlammend werken. En gebeurt het toch, moet je dat zo snel mogelijk verdringen. Problematischer bij mij zijn de avonden voor een groot treffen. Ik ben van nature een slechte slaper. Maar bij een aantal wedstrijden, genre Ronde van Vlaanderen of het WK, haal ik amper vier uur slaap. Dat is om gek van te worden.”

Door nervositeit?
“Ik ben helemaal niet nerveus voor de uitzending, maar ik heb slaapstress. Net omdat ik besef dat ik moét slapen en de kans bestaat dat ik niet in slaap geraak, denk je foutief en geraak je ook niet in slaap. Terwijl ik zes, zeven uur nachtrust nodig heb om de finale te halen. Dan wordt dat een worsteling. Een half slaappilletje brengt dan redding, al probeer ik dat zoveel mogelijk te vermijden.”

“In de Tour en de Vuelta duurde dat probleem gelukkig maar één dag. Daarna kwam ik in mijn ritme. Ik heb een snelle gewoontevorming. In de Vuelta kwam daar de gedrevenheid bij om op tijd wakker te zijn, omdat ik daar bijna elke ochtend ging hardlopen, nog voor het ontbijt. Meermaals bereidde ik me in die periode voor op een marathon.”

Door het coronavirus heb je een aantal grote rondes niet meer ter plekke, maar vanuit Brussel gecoverd. Was covid-19 in dat opzicht een eye-opener?
“Absoluut. We hebben geleerd dat dat kan, vanuit België. Er is wel een gemis, namelijk de kameraderie. Het prettige chiro- of scoutsgevoel van de jongens ondereen. In mijn geval het op stap zijn met José De Cauwer, Christophe Vandegoor en Sven Nys of Frank Hoste. Zo mis je een aantal ideeën.”

“Ik herinner me de uitsluiting van Peter Sagan in de Tour van 2017. Dan krijg je onderweg naar het hotel vier meningen. Voor de uitzending van de dag nadien razend interessant.”

“En je mist de leuke anekdotes natuurlijk. Zoals Sven Nys die als bedachtzame chauffeur 110 rijdt, waar je 130 mag. En je op de achterbank de ongeduldige José De Cauwer beetje bij beetje ziet beginnen friemelen en zich uiteindelijk niet meer beheerst. ‘Nys, wat staat er op die borden aan de kant?‘ ‘130, José‘. ‘Waarom rijd je dan al een uur 110?‘ ‘Dat komt de VRT ten goede, José. We besparen op benzine.’

Je slaapt wel elke avond in je eigen bed…
“Er zijn nog voordelen. In Brussel beschikken we over zoveel meer comfort. Een groot scherm met scherp beeld, een eigen regie, veel meer ruimte, je hebt het beeldarchief bij de hand om aankomsten van vroeger te herbekijken, enzovoort.”

Michel Wuyts geïnterviewd op het Gala van de Kristallen Fiets – foto: Cor Vos © 2021

Jij hebt het wielrennen zien evolueren. Geloof je vandaag alles wat je ziet?
“In elk geval veel meer dan toen! Gelukkig maar. Ik kan nu vrijpostiger meegaan in de beleving. Ik kan het me permitteren om enthousiast te zijn. Wat ik van nature ook ben tijdens het commentaar geven. Het is absurd om te zeggen dat ik geen zweempje van angst achter de hand hou. Dat is er wel. Maar je mag daar ook niet te veel bij stilstaan.”

“Laat me zeggen dat er tal van factoren zijn die mij zeggen dat ik met een geruster gemoed in de actie kan vliegen. Anderzijds is het menselijk dat, als je bepaalde zaken ziet die je nooit eerder heb gezien, dat je je afvraagt of dat wel klopt. Een oefening die ik dan maak, is opzoeken wat die renner in kwestie waard was bij de beloften of junioren. Zo was bijvoorbeeld Mark Padun zijn dubbele ritzege in de Dauphiné  al veel minder verrassend. Maar onze handen in het vuur steken, dat gaan we niet meer doen.”

De laatste twee jaar wordt ook aantrekkelijker gekoerst. Aan wat hebben we dat volgens jou te danken?
“In de eerste plaats aan het prettig samenvallen van ontluikende talenten die aan een razend tempo het peloton in handen genomen hebben én ook niet meer willen wachten. Ze hebben haast. Bovendien hebben ze de motor en de skills om een finale van twee uur te rijden in plaats van een finale van één uur.”

“Supertalenten met een heel hoog en fel temperament, die zich niet laten bedwingen en niet bang zijn om zich een keertje te vergalopperen. En die mannen versterken elkaar daarin. Het risico is wel dat er anderen zijn die zichzelf voorbij gaan hollen. Er zijn ook jongens die dat een paar keer doen, maar niet een heel seizoen.”

“Ik vraag me trouwens af of we Pidcock niet tot die categorie moeten rekenen. Al is het nog vroeg om daarover te oordelen, toch denk ik dat hij van het type is dat het moet hebben van korte bevliegingen, om dan relatieve rust in te bouwen, om dan weer boven zichzelf uit te stijgen. Dat terwijl Van Aert en Van der Poel dat hoge niveau veel langer kunnen blijven aanhouden.”

Ze tellen veel minder wedstrijddagen dan vroegere generaties, maar koersen wel overal mee om te winnen.
Wout van Aert had 49 koersdagen, waarvan 13 overwinningen en meer dan twintig podiumplaatsen. Die 49 is markant, ja. Met 60 koersdagen draai je een behoorlijk seizoen. Vanaf 80 is er al sprake van overload. Terwijl we in de jaren ’70 over 150 koersdagen spraken. Freddy Maertens was daarin een beest. Nu wordt dat opgevangen met gerichte stages.”

“Maar dat overal meedoen om te winnen, en dat koersen met zoveel lef, daar gaan ze met de jaren wel van terugkomen. Dat kan niet anders. Ik had daar onlangs een goede babbel over met Rik Van Looy. Die is 88 maar heeft een moderne visie op het wielrennen.”

Wat vertelde hij jou?
“Dat Wout van Aert de Ronde van Vlaanderen heeft verloren in de Tirreno Adriatico. Net als Mathieu van der Poel trouwens. Hij vroeg zich ook af waarom Van Aert meer dan één rit moest winnen in de Tour of Britain. En waarom hij daar absoluut ook voor dat klassement wilde gaan. ‘Dat hebben we die Fransman niet zien doen hé. Je hebt in Leuven gezien tot wat dat heeft geleid‘, voegde hij er aan toe.”

“Dat Van Aert nu nog niet beslist heeft of hij het WK veldrijden gaat rijden, dat ligt alleen aan hem. Als het aan zijn trainer Marc Lamberts ligt, blijft hij zéker thuis van Fayetteville. Die hoopt dat hij eindelijk eens zes weken gaat hebben voor de Omloop Het Nieuwsblad, als hij die al rijdt. Om zo in optimale omstandigheden naar het voorjaar te gaan. Zei Lamberts er nog bij: ‘als het aan mij ligt, rijdt hij de Omloop en Kuurne en gaat hij dan weer op hoogtestage. En rijdt hij de Tirreno niet, maar hervat hij meteen Milaan-San Remo. Hij is toch altijd direct goed als hij van hoogte komt’.”

Zo zijn we opnieuw bij de cross aanbeland. Heb jij ook genoten van de laatste cross met publiek, zondag in Namen?
“Ja. Op een parcours waar ik het meeste van hou. Namen heeft zó veel. En het heuglijke is dat je met het jaar in Wallonië de aandacht ziet toenemen.. Ik hoorde er verrassend veel Frans en zelfs Duits praten. Het spreekt het lokale publiek aan en dat is een prettige vaststelling. Het gaat niet overal even goed met het veldrijden, maar er zijn er een paar die de dans ontspringen. De Koppenberg staat ook in mijn top drie. In Besançon had ik dat gevoel nog meer. Dat waren geen toevallige bezoekers, maar kenners.”

Michel Wuyts in de inkomhal van zijn woning – foto: © Nico Dick

“De Franche-Comté. Dat is een van die regio’s die vroeger leefden. Daar moeten we weer naartoe, die opnieuw enthousiasmeren. En als dat gepaard gaat met een goede structuur, met jeugd die in de cross een bestemming ziet, dan zetten we al een hele stap; En stap die me meer charmeert dan die naar de Olympische Spelen.”

Jij vindt dat geen goed plan?
“Het zou op lange termijn een meerwaarde kunnen zijn, jawel. Maar laten we eerst herinvullen wat weggekwijnd is. Dat zal ook al niet gemakkelijk zijn. Ik behoor nog tot die generatie die met plezier naar Zwitserland reed om daar tussen tien – tot vijftienduizend mensen te staan. Fans die gek werden bij iedere passage van Beat Breu, Wabel of Frischknecht. Ik vergeet Zweifel nog, in zijn nadagen.”

“Of de regio Pilzen, waar je naast de crosscultuur ook nog een aparte vorm van uitwisseling had. Waar Belgen shirts en kledij uitwisselden voor die oude zware Barum tubes, met een profiel dat nog grover was dan dat van de huidige Rhino’s. Waar je de tram zag stoppen in het zicht van de aankomst. Simunek was er de held, samen met de broers Camrda en Pavel Elsnic. De mensen leefden er op.”

Is Flanders Classics goed bezig met de Wereldbeker?
“Het hanteert wel de methode van de verplettering. Zoveel mogelijk binnenhalen en dan alle zondagen blokkeren. Als je dan ook nog de UCI achter je hebt, of je sluit er een pact mee, dan rest er voor de anderen enkel nog kruimels en dat is geen gezonde situatie. Daar had ik het drie jaar geleden trouwens al over, toen Tomas Van Den Spiegel zijn aanpak kwam verdedigen . Ik dacht toen aan tien, twaalf manches. Dat leek me voldoende. Zestien is overdonderend. Ook een kostprijs van 350.000 euro –  al betaalt niet iedereen evenveel – voor de organisatie van een Wereldbeker, is op termijn niet houdbaar.”

“Om dan uit de kosten te komen, moe je een permanentie hebben van toppers. Die zich overal mee in de strijd gooien, het hele seizoen. Maar dat kan met deze generatie niet. Dus moet je het op lange termijn bekijken en abstractie maken die nu het mooie weer maken. Laten we hopen dat de ingrepen die nu gebeuren, een impact hebben zodat de cross op termijn op het niveau – of toch tenminste in de buurt – van het mountainbiken komt. Als de cross iemands finale bestemming is, de sporttak waarin hij of zij zijn of haar hele carrière in wil excelleren, dan zou dat misschien kunnen aantrekken.”

Dat het een gebald uur is, blijft voor de tv een interessant gegeven.
“Het is de mooiste sport om te becommentariëren. Dat en de vernieuwde finales in het wegwielrennen. Met finales van 80 in plaats van 40 kilometer zijn dat ook lekkernijen geworden. Maar de compactheid van de cross is een immens cadeau. Niet in het minst van de spannende vrouwenwedstrijden.”

Waarom ziet de NOS dat nog steeds niet?
“Ach, die instelling bestaat al langer. Ik heb er in het verleden zoveel gesprekken over gevoerd. Vooral met Mart Smeets, die dan ook nog eens met zijn bazen meeging in het verhaal en het over strontlopen had. Zo zei hij dat letterlijk. Crossen moet er wijken voor schaatsen. Wat me wel stoort, is dat ze ondanks glorieuze zaken bij de vrouwen, wat nu toch al een paar jaar aan de gang is, die stap nog steeds niet zetten. Onbegrijpelijk.”

“Terwijl we die lokale zenders toch nodig zullen hebben, als de UCI en Flanders Classics willen uitbreiden. Je kan niet verwachten dat de productiehuizen in België blijven investeren. Play Sports die naar Val di Sole gaat, dat is een verhuis van vijftig man.”

Is de komst van Eurosport in de cross een goede zaak?
“In elk geval wel. Voor het uitdragen van om het even welk wielerproduct moet dat een zegen zijn. Zonder meer.”

Doet kritiek trouwens iets met jou?
“Natuurlijk! Maar wel steeds minder. Je weet dat me de jaren wel te plaatsen. En het hangt er ook vanaf uit welke hoek die komt. Als dat van iemand is waarvan ik weet dat hij of zij verstand heeft van wielrennen, dan raakt me dat en ga ik dat na. Om te zien of ik dat anders moet aanpakken. Als het komt van iemand die geen kaas van koers gegeten heeft, dan glijdt dat van me af. Als water van een eend.”

Lees je commentaren over jezelf op social media?
“Neen! En ik adviseer iedereen om dat niet te doen. Wees gerust, het komt toch wel tot bij jou hoor. De essentie komt naar je toe, omdat er mensen zijn die maar al te graag hebben dat je het wel weet. Maar als je dreigt te verzuipen in de riool die het internet in grote mate geworden is, dan is dat vernietigend.”

“Ook de anonimiteit van het internet zorgt voor laagdrempelige reacties. Stel je nu voor dat je met die personen rechtstreeks in dialoog gaat, dan weet ik pertinent zeker dat een groot deel onmiddellijk low profile zou gaan. ‘Zo had ik het niet bedoeld.‘ Maar stel je voor dat je daar moet in investeren, hoeveel tijd zou je verspelen. Dus blijf je er beter van weg.”

Ik herinner me de Tour van 2001, waarin mijn dochter heel erg ziek werd en zelfs even voor haar leven vocht. Uiteindelijk ging het de goede kant op, maar je begrijpt dat, als je dan weer instapt, dat niet met een blij gemoed is. Dat was met angst. Dan presteer je ook niet top. Als er dan een golf van negatieve lezersbrieven komt, dan treft je dat. Ook al zou je dat moeten kunnen plaatsen. Maar dat is een les geweest voor later. Voor nu.”

Ben je altijd jezelf kunnen blijven als commentator?
“Dat denk ik wel. De beste uitzendingen zijn die waarin er dialoog ontstaat en die levendig gehouden wordt. Dat impliceert dat de ene net zo vaak aan het woord is als de andere. Tik tak. Een bijkomend element is dat je tezelfdertijd bij je beeld moet blijven, want het wordt me kwalijk genomen als ik iets mis. En het overkomt je ook wel eens een keertje, maar je probeert het te vermijden. Daarom heb ik de neiging om, als bijvoorbeeld José De Cauwer begint uit te wijden, daar af en toe dwars door te gaan. Al weet ik dat mij dat kwalijk genomen wordt.”

Misschien wil jij als commentator de bovenhand houden?
“Nee, zo zie ik dat niet. Het heeft vooral te maken met het feit dat er iets gebeurt waarvan ik vind dat de kijker verwacht dat we dat zeggen. José kan soms zo opgaan in een verhaal dat hij niet meer naar het beeld kijkt, maar naar mij. En bij wijze van spreken smeekt: kijk in mijn ogen, ik leg jou hier iets uit. Maar ik kan dat niet, want er gebeurt teveel. Dan komt dat over alsof ik hem onderbreek.”

“Het is ook zo dat bepaalde afspraken in stand gehouden moeten worden. Dat ik diegene ben die de laatste kilometer afrond. Dat zijn beelden die later kunnen herbruikt worden. Al ben ik daar vooraf niet bewust mee bezig. Die klanknabootsende dingetjes? Puur op impulsen, die ik zo snel mogelijk wil omzetten in woorden. Als ik ram bam bam zeg, dan is dat op dat moment uit de lucht geplukt. Net als de befaamde Tommeke Tommeke, wat doe je nu…”

Bij een aantal Nederlandse commentaarduo’s horen we meer stiltes.
“Dan heb ik liefst een vlotte dialoog. Zowel met José in de zomer als met Paul in de winter hebben we toch die ingesteldheid dat het niet te veel mag stilvallen. Eigenlijk zou dat wel een keertje mogen, maar als het bij ons dertig seconden stil blijft, zie ik de onrust groeien. Als ik dat bewust doe, hervatten ze zelf. Ik durf die mannen al wel eens uit te dagen.”

Wuyts in een onderonsje met Tom Boonen, voor de start van E3 Harelbeke – foto: Cor Vos © 2016

“Ook geplaag is nooit ver weg. Luchtig hoor. Zo gebeurt het al eens, bij een hittegolf, dat ze met ijslolly’s rondkomen in de commentaarcabines. Dan kan je ervan op  aan dat José de eerste is om er een in zijn waffel te steken. Dan zit je daar met jouw lolly en ben je de pineut. Tegen dat het aan jou is, is hij gesmolten. De Cauwer is ne rappen in zulke dingen. En als cocommentator kan je je al sneller eens verstoppen, natuurlijk.”

Er wordt jou wel eens verweten te chauvinistisch te zijn…
“Komt die kritiek uit Nederlandse hoek? Ik vind mezelf niet extreem chauvinistisch. Uiteraard vind ik het fijn dat een landgenoot wint, maar als Roglic Bernal uit het wiel rijdt, dan heb ik een even groot gevoel van voldoening.”

Daar is dan ook geen Belg bij betrokken.
“Dan zou dat inderdaad nog anders kunnen klinken. Maar ik herinner me die fameuze stunt van Mathieu van der Poel, die in de laatste kilometer van de Amstel Gold Race alles en iedereen oprolde. Ik ben zelden zo onder de indruk en verheugd geweest als toen. Maar oké, als Stuyven na het WK net niet op het podium eindigt, dan ben ik licht ontgoocheld.”

“Ik werk ook voor een Vlaamse zender. En ik moet eerlijk blijven met mezelf. Die gaan in decibels nog een stuk hoger dan ik als het over overwinningen van landgenoten gaat.”

Af en toe trek jij ook wel een keertje de registers open
“Klopt. Om de aandacht weer naar me toe te trekken. Ik heb ooit van een aantal vrouwen te horen gekregen dat ze op zondagmiddag het zeer genoeglijk vinden om in de zetel in slaap te vallen door de sonoriteit in mijn stem. Echt gebeurd. Toen dacht ik: dat ga ik veranderen. Onlangs nog vertelde een jonge mama me dat haar zoontje van twee van een duveltje in een engeltje verandert als ik praat…”

Bij WielerFlits worden jij en José wel steeds weer verkozen tot beste commentaarduo… 
“Dat heb ik dan uiteraard ook gezien. Dat was telkens verheugend. Maar ik kan wel begrijpen dat er in Nederland anders wordt omgegaan met de materie sport. Dat ze daar rapper zeggen: doe maar gewoon. Niet te uitbundig.”

“Al heb ik me ook al schromelijk vergist in Nederlanders. Hoe noordelijker je gaat, hoe afstandelijker, dacht ik. Maar dat klopt dus helemaal niet. Ooit was ik voor de BinckBank Tour in Friesland, in Bolsward. Op vraag van koersdirecteur Rob Discart presenteerde ik er de ploegenvoorstelling. Wel, ik was zwaar onder de indruk. Zelden heb ik zoveel handtekeningen moeten zetten als die dag. José en ik geraakten amper terug in de wagen.”

RIDE Magazine
1 Reacties
Sorteer op:
25 december 2021 14:49
Intens houden van als gouden sleutel.

Als een wegrit of cross zowel in Nederland als in België wordt uitgezonden kies ik altijd voor de VRT. En met mij de meesten. Het zijn niet de beelden die het verschil maken, want die zijn gelijk. Wat is het dan wel?

Bij Vlaamse verslaggevers voel ik hoe zij zelf intens van " hun sport" houden. De liefde en het vuur komt mijn huiskamer binnen. Elke koers wordt vanuit de begeestering tot in het kleinste detail voorbereid. Tijdens de Amstel Gold race krijg ik via Wuyts e.a meer informatie binnen over Zuid Limburg dan via de NOS. Veelzeggend.
Houden van leidt altijd tot voorbereiden, verdiepen, vooraf warm draaien, mentaal klaar zijn..om dan van-binnen-uit gedoseerd los te gaan en de wielerfan mee te nemen naar het voorportaal van zijn hemel.

Vaak kijk ik dan later ook nog naar de Nederlandse versie en krijg dan vieux in plaats van die vsop cognac. Het verslag komt van iemand die zijn best doet, maar evenzeer het journaal had kunnen oplezen.
Een uitzondering voor mij is de mystieke Jean Nelissen. Jean had enorme parate kennis. Hij had het vermogen de groten der aarde te interviewen en deuren te openen die voor anderen gesloten bleven. Jean leunde met zijn liefde en karakteristieke stem het dichtste aan bij pure liefhebbers als: Mark van Lombeek(1950-2018), Mark Uytterhoeven, Michel Wuyts, Jose de Cauwer e.a.


Dat genieten ook nog geneest blijkt uit deze kleine anecdote.
Een paar jaar geleden had ik stevige spit. Ik kon niet recht of krom. Maar....toen ik mijn tv aanzette en Cartherine van Eylen zei: "Dan gaan we nu overschakelen naar Overijse voor de moeder aller crossen" was ik in één klap mentaal klaar voor de koers. Van mij mocht het starschot al vallen. Ik had nog steeds die lumbale klachten....maar.......dacht er niet meer aan. De renners en Wuyts kleurden dan de cross en met mijn 1,80 meter was ik volledig één met het scherm .

Na die 'Moeder aller crossen' snel nog het verslag lezen op VRT teletekst en de liefde had haar uitwerking niet gemist. Ik was zo doorvoed met al die beelden, dat ik mij- ik geef het hier ruiterlijk toe-Liboton, Eric de Vlaeminck of Hennie Stamsnijder voelde .Ik pakte dan mijn fiets uit het schuurtje...reed als ingebeelde Liboton zo'n 50 km en.........geloof het of niet...mijn rugproblemen voelden een pak beter. Mart Smeets heeft bij mij nog nooit zo'n fietstochtje ontlokt.

Ik dank de VRT en Wuyts in het bijzonder voor zoveel liefde-van-binnen-uit, want dát wat écht van- binnen-uit komt....komt wonderlijk schoon aan.

Het voornoemde mag ook gezegd worden van wielerflits. Verslagen voorzien van voor-nabeschouwingen en fraaie beelden kunnen nauwelijks nog beter.
Nico Dick is bepaald niet voor niets naar de plaats van de basiliek getrokken. Het resultaat mag er zijn! Een begenadigd verslaggever die ...houdt van 'zijn sport'.
Ik heb er al weer van genoten.
Ik wens iedereen prettige kerstdagen en een gelukkig 2022.

Op 31 mei 2016 stopte de VRT met teletekst.

Om te reageren moet je ingelogd zijn.