Miguel Ángel López was gisteren één van de smaakmakers tijdens de twaalfde etappe van de Giro d’Italia. Samen met Movistar-renner Mikel Landa trok hij ten aanval en het leverde het lichtblauwe duo een goede halve minuut tijdswinst op de andere favorieten op. Waar het bij de Spanjaard een spontane ingeving was om op de pedalen te gaan staan was het voor López voorafgaand aan de etappe al duidelijk dat hij het zou gaan proberen.

“Deze aanval was gepland”, zegt de Astana-renner dan ook in het communiqué van zijn werkgever. “Ik voelde me goed en de ploeg heeft goed gewerkt om mijn aanval voor te bereiden. Vijf kilometer voor de voet van de klim kreeg ik een lekke band, maar mijn ploeggenoten hebben hun best gedaan om me terug in de groep te krijgen”, blikt hij terug op de etappe.

“Op de beklimming sprong ik samen met Landa weg en we hebben goed samengewerkt”, zegt López. “Later kreeg ik ook nog geweldige hulp van Manuele Boaro en Dario Cataldo. Ik wil hen en de rest van de ploeg bedanken voor vandaag.”

Ondanks dat López wat van zijn achterstand afknabbelde moet hij nog heel wat werk verzetten wil hij in het klassement weer aansluiting vinden bij zijn concurrenten. Na de twaalfde etappe staat de Colombiaan zestiende in de rangschikking op acht minuten en acht seconden van rozetruidrager Jan Polanc. Het verschil met Primoz Roglic bedraagt vier minuten.