Niki Terpstra over afscheid: “Killersinstinct is afgemat”
Interview Liefst zestien jaar lang reed hij op het allerhoogste niveau en groeide hij uit tot een van de beste renners van het peloton. Met overwinningen in Parijs-Roubaix, Ronde van Vlaanderen en o.a. vier wereldtitels in de ploegentijdrit kent Niki Terpstra een rijk palmares. Vanmiddag maakte hij via social media zijn afscheid bekend.
Sinds Terpstra het bericht postte waarin hij bekend maakte op het einde van dit seizoen te stoppen als wegwielrenner, werd hij bedolven onder de reacties. In zijn hotel waar hij verblijft om morgen van start te gaan in de GP Wallonië doet het de 38-jarige Noord-Hollander deugd om zoveel positieve commentaren te lezen.
“Eigenlijk heb ik nog niet zo heel lang geleden de knoop doorgehakt om te stoppen”, vertelt hij. “Ik kende een voorjaar waarin ik weer een redelijk niveau haalde en waar ik zelf een goed gevoel uithaalde. Pas in de zomer begon een mogelijk afscheid door mijn hoofd te spoken.”
Wat ging er dan door je hoofd?
“Als je in het profpeloton wilt presteren, dan moet je er héél veel werk insteken. Je moet altijd uitermate gefocust zijn en je enorm kunnen opladen. Daarbij moet je een killerinstinct hebben. Dit leven vraagt zo veel van je… Ik vroeg me af of ik dit nog een jaar wilde doen. Na een paar weken van wikken en wegen kwam ik tot de conclusie dat het genoeg is geweest.”
Had je ooit gedacht dat je zo’n mooi palmares kon opbouwen?
“Op het moment dat ik nog bij de amateurs reed, had ik dit nooit durven dromen. Helemaal niet zelfs. Als je er eenmaal voor gaat en je begint steeds beter te rijden, dan ga je gedurende je loopbaan wel je doelen bijstellen. En na de eerste overwinning kijk je uit naar een volgende. Automatisch kijk je dan ook naar wedstrijden op een nog hoger niveau.”
Wat was jouw kracht als wielrenner?
“Ik heb in mijn hele carrière het uiterste van mezelf gegeven. Ik koerste en trainde nooit op 95%. Ja, ik durf te stellen dat ik mijn successen vooral te danken heb aan hard werken. Ik kreeg dat opgebracht omdat wielrennen mijn passie was en ik een enorme toewijding voor de sport had.”
“Daarbij had ik een grote prestatiedrang. Nee, ik heb nooit moeite gekend om mijn trainingen af te werken. Als je me vraagt wat was mijn talent, dan zeg ik dat ik een enorme gedrevenheid had om hard te werken. Sterker, ik vroeg me na alle zware trainingen nog steeds af of ik wel genoeg had gedaan. Die twijfel heb ik altijd gekend.”
Zijn de zeges in Parijs-Roubaix en de Ronde van Vlaanderen ook jouw persoonlijke hoogtepunten?
“Absoluut. Die overwinningen steken er echt bovenuit. Deze monumenten onder de klassiekers zijn de hoofddoelen van de beste renners van de wereld. Als jij al die toppers op die dag kunt verslaan, voelt dat héél bijzonder. Al kijk ik ook met veel trots naar mijn andere zeges. Als je niet de snelste sprint in de benen hebt, dan is het winnen van een wedstrijd altijd bijzonder. Dan kleeft er meestal ook wel een mooi verhaal aan zo’n zege.”
“Waar ik zeker ook een enorme voldoening uit heb gehaald, zijn de vier wereldtitels in de ploegentijdrit met het team van Patrick Lefevere. Iedere keer was dat met een andere ploeg en uiteindelijk ben ik de enige die alle vier de wereldtitels heeft meegemaakt. In dit onderdeel steek je als ploeg zo veel werk in. Dat zien de mensen nooit. Je doet hier heel gerichte trainingen voor en het kost veel discipline. Het mooie is dat je dan ook echt het gevoel hebt dat je samen wint. Ik was binnen de ploeg iemand die de anderen hierin goed kon motiveren.”
Het keerpunt in je loopbaan lijkt de vreselijke val op de dijk tussen Lelystad en Enkhuizen in juni 2020?
“Zo zie ik het zelf ook. Helaas. Zowel fysiek als mentaal heb ik daar een klap opgelopen. Ik heb na de revalidatie nog wel een goede conditie gehaald, maar de impact van die val op mijn lichaam is groot geweest. Ik heb daarna nooit meer dezelfde kracht gevoeld. Ik ben dus nooit meer dezelfde renner als voorheen geweest.”
“Daarnaast heb ik sinds die val ook een zekere angst. Zoiets wil je nooit meer meemaken. Voor een renner die met het mes tussen de tanden rijdt en die het best tot zijn recht komt in wedstrijden waar je ook bepaalde risico’s moet nemen, heeft dat een grote invloed. Mijn killersinstinct is sinds die val afgemat.”
Hoe kijk je naar de laatste maanden van het seizoen?
“Ik rij de komende weken nog diverse wedstrijden, veelal in België en in Frankrijk. Parijs-Tours zal mijn laatste koers worden. Ik heb voor al die wedstrijden veel zin en wil me nog graag tonen.”
Al een idee wat je na je profcarrière gaat doen?
“De liefde voor de fiets is onverminderd groot. Op mijn achtste ben ik gaan fietsen omdat ik dit waanzinnig mooi vond. Die liefde is nooit weggegaan en nog altijd zit ik met evenveel plezier als vroeger op de fiets. De laatste tijd heb ik ook geregeld op de gravelbike gezeten. Misschien is dat een optie. Hoe ik mijn leven na het wegwielrennen ga invullen, dat is iets waar ik de komende tijd eens goed over ga nadenken.”
Om te reageren moet je ingelogd zijn.