De afgelopen jaren was Oliver Naesen steevast een van de trouwe vazallen van Romain Bardet tijdens de Ronde van Frankrijk. Dit jaar krijgt de Belg van zijn ploeg eveneens de opdracht om de Franse klimmer zo goed mogelijk bij te staan, maar Naesen denkt ook dat hij persoonlijke ambities kan waarmaken. “Zeker na die tweede plaats in de slotrit van Parijs-Nice heb ik er goede hoop op dat ik ooit een Tourrit kan winnen”, zegt hij in gesprek met Het Nieuwsblad.

Naesen is in de Sierra Nevada voor het eerst in zijn carrière op hoogtestage om zich voor te bereiden op de Dauphiné en de Tour. “Tot dusver hield ik het tussen de klassiekers en de Tour altijd bij wat kleinere koersen. Vorig jaar nog de Ronde van Californië.” Hoewel dat traject hem niet slecht beviel ziet hij aan zijn ploegmaats dat een hoogtestage de ideale manier is om je voor te bereiden op het Franse rondewerk.

“In maart, als ik in topvorm ben, rijd ik met die mannen Parijs-Nice. Dan ben ik altijd bij de betere klimmers van de ploeg. Maar wanneer ik met diezelfde ploeg de Dauphiné en de Tour rij, dan rijden ze mij helemaal naar huis en ben ik altijd de laatste van de ploeg. Ik zou stom zijn om het niet eens te proberen.”

“Ik merk wel dat het mijn eerste keer is”, zegt Naesen als hem wordt gevraagd hoe de hoogtestage bevalt. “Iemand als Romain Bardet kon amper lopen of die ging al op hoogtestage. Hij loopt hier al jaren de deur plat en voor hij hier naartoe komt slaapt hij thuis bovendien al in een hoogtekamer. Dat verschil zie je. Op de eerste dag was mijn pijp na tweeënhalf uur leeg, hij reed na vijf uur nog op de weg.”

À la Van Avermaet
Ook in de Tour zal het ditmaal anders dan anders verlopen. Tenminste, als het aan Naesen ligt. “Het doel is niet langer de eerste renner te zijn die voor de ploeg moet werken”, zegt hij over de komende Tour de France. Vorig jaar was dat wel zo. Moesten er bidons gehaald worden, bibi was de eerste die mocht opdraven. Met alle gevolgen van dien. Natuurlijk droom ik van een ritzege, maar als je dag na dag het hele peloton op en af moet rijden met bidons, dan weet je dat dat niet kan lukken.”

“Feit is: als ik straks iets minder moet werken voor de ploeg en in die tussenritten vertrekt er bergop een vlucht van een man of twintig, moet ik daar wel bij kunnen zijn”, weet de 28-jarige klassiekerspecialist. “En ben je dan één van de weinigen met een spurt, wie weet? Van Avermaet doet het zo al jaren in de Tour en met succes. na die tweede plaats in de slotrit van Parijs-Nice heb ik goede hoop dat ik ooit een Tourrit kan winnen. Dat was ook een halve bergrit”, sluit Naesen af.