Niels Bastiaens

• donderdag 10 april 2025 om 18:46

Interview Ze hebben er een tijdje op moeten wachten, maar met de Scheldeprijs heeft ook Soudal Quick-Step een klassieker beet. Misschien is de Antwerpse sprintersklassieker niet de meest ‘sexy’ wedstrijd van het voorjaar, maar met het huidige niveau van het WorldTour-peloton wellicht wel de meest realistische optie. Of mogen Tim Merlier en Yves Lampaert ook in Parijs-Roubaix dromen?

Ploegleiders Wilfried Peeters en Iljo Keisse herhaalden het de voorbije weken al tot vervelens toe. Waar de ploeg in de topklassiekers een topper met inhoud mist, is Merlier wél een garantie op een mooi resultaat in de vlakkere koersen. “Als Tim erbij is, doet dat iets anders met de ploeg. Je hebt een uitgesproken kopman, je weet voor wie je moet rijden”, legt Yves Lampaert uit.

Merlier maakte het met veel overmacht af. “Zelf heb ik niet per sé extra druk ervaren, maar toch was het een spannende dag. Zeker omdat mijn eerste grote doel, de Classic Brugge-De Panne, letterlijk was weggevallen. Dan moest dit mijn ultieme doel van het voorjaar worden. Het was al geslaagd voor mij persoonlijk met enkele grote overwinningen, maar zo’n eerste klassieker is heel belangrijk voor de ploeg.”

Lampaert beaamt: “Deze doet enorm veel deugd. We hebben al mooie resultaten geboekt in de voorbije klassiekers (doelt hij op de tweede plaats van Paul Magnier in de Omloop Nieuwsblad, de vierde van Casper Pedersen in E3 Saxo Classic en de tweede van Merlier zelf in Gent-Wevelgem, red.) maar we hadden nog nergens aan de bel kunnen trekken. Dan was dit wel heel welkom.”

De twee beseffen ook hoe uniek het in het huidige peloton is om überhaupt een topkoers te winnen. Merlier: “De kansen zijn kleiner geworden met de grote mannen die alles wegkapen.” Lampaert: “Wij hebben ook zo iemand met Remco Evenepoel, die misschien in Luik-Bastenaken-Luik nog kan scoren. Maar voor de rest is ook het beste eraf. Zolang je tegen kanonnen als Pogacar of Van der Poel moet koersen, is het moeilijk. Je moet realistisch zijn in het leven.”

Nochtans is Parijs-Roubaix zondag zo’n typische wedstrijd waar niet altijd de beste hoeft te winnen. Met Johan Vansummeren en Mathew Hayman kregen we in de laatste vijftien jaar enkele verrassende winnaars. Wellicht zit het gebrek aan hellingen daar voor iets tussen, wat ook de mannen van Soudal Quick-Step moet liggen. “Ik zie het meer als een wedstrijd waar alles mag, maar niets moet”, aldus Merlier.

Nog geen uitslag
Mag het niet wat ambitieuzer? “Het is een moeilijke koers. Als het zoals de vorige jaren de hele dag volop koers is, dan weet je dat de grote motoren er in principe bovenuit steken. Maar in Parijs-Roubaix kan het ook zomaar gebeuren dat je door een bepaalde situatie weer in koers komt. Ik ga met een heel goed gevoel naar de Helleklassieker, mijn voorjaar is geslaagd. Maar ik heb daar nog nooit een goede uitslag gereden.”

Daarmee doelt Merlier op zijn 48e, 40e en 23e plaats. Vorig jaar haalde hij het einde niet. “Dan ga je met minder vertrouwen naar zo’n koers dan bijvoorbeeld naar Gent-Wevelgem, waar ik het gevoel had: “als het meezit, kan ik hier winnen’. Dat heb ik in Parijs-Roubaix nog niet gehad. Dan is het moeilijker om naar daar te gaan en te zeggen: ‘kijk mannen, ik ga het hier ook eens komen tonen’. Pas op, ik ga het proberen. Zeg nooit nooit, maar ik moet ook de logica respecteren.”

Lampaert heeft dat resultaat wél al beet. In 2019 stond hij als derde mee op het podium met Philippe Gilbert en Nils Politt, en eigenlijk doet hij het ieder jaar goed in wat hij ooit al zijn ‘absolute droomkoers’ noemde. De 34-jarige routinier beseft echter ook dat winnen lastig wordt. “Ik ben content als ik hopelijk de finale kan rijden. Een mooie wedstrijd doen, zou ook al goed zijn”, besluit de voormalige Belgische kampioen.