Opinie | De risicoanalyse van de Col de la Loze
donderdag 17 september 2020 om 09:30

Opinie | De risicoanalyse van de Col de la Loze

Opinie Een fietspad, zo’n drie meter breed. Meer is het niet. Een weg naar het oneindige, geasfalteerd over wat ooit onderdeel van een blauwe skipiste was. De Col de la Loze, symbool voor de nieuwe toekomst van de wintersportoorden. Nu het sneeuwseizoen al jarenlang korter en korter wordt, is de roep om in zomerse outdoor-sporten te investeren groter dan ooit.

Twee stoeltjesliften leiden naar de top van La Loze. Het was het domein voor wandelaars in de zomer en skiërs in de winter. Totdat de beleidsbepalers van Les Trois Vallées inzagen dat je de toerist meer moet bieden. Naast de Alitport van Méribel verrees op zo’n 2.000 meter hoogte een 18-holes-golfbaan.

En voor de wielrenners werd een fietspad naar de 2.304 meter hoge Col de la Loze aangelegd. Niet zomaar een fietspad, maar het meest spectaculaire dat de Alpen kent. Met stijgingspercentages tot 24% is het een monster. Een combinatie tussen de Col du Galibier, de Alto de El Angliru en Passo del Mortirolo.

Op zo’n calvarietocht moet je de renners recht in de ogen kunnen kijken. Cijfers als 21,5 kilometer met een gemiddeld stijgingspercentage van 7,8 % bevestigen dat het een uitzonderlijke klim is. “Jamais vu”, bevestigde Bernard Hinault na een eerste kennismaking met de klim die pas vorig voorjaar werd geasfalteerd.

Nietig
Zelfs voor een journalist is de tocht naar boven tijdens de Tour de France een beproeving. Een steile grindweg, waar een 4 wheel-drive terreinwagen geen overbodige luxe is, leidt ons naar de laatste parkeerplaats voor de meeste volgers op vier kilometer van de top. Heel even missen we een afslag, waardoor we ineens midden op de landingsbaan van het plaatselijke vliegveld stonden. Helaas, of beter gelukkig, geen James Bond-taferelen.

Eenmaal boven realiseer je hoe nietig je als mens bent. Hoe klein je bent in het eeuwige bestaan van dit landschap. Maar ook dat de natuur hier geen rekening heeft gehouden met de komst van de Tour de France. Officieel is de col afgesloten voor publiek in deze Covid-19-periode, maar op dit kruispunt op vier kilometer van de top hebben toch genoeg supporters via omwegen het parcours weten te vinden. Een gems die op de vlucht slaat voor de ‘relatieve’ drukte en een marmot die vlak voor ons minutenlang verbaasd vanuit haar hol om haar heen kijkt, benadrukken de eeuwige rust die hier normaal 364 dagen per jaar heerst.

De favorieten op de Col de la Loze – foto: Raymond Kerckhoffs

Henri Desgrange
De wandeling naar boven doet me aan de Tour de France-oprichter Henri Desgrange denken. Je hebt bepaalde gebeurtenissen die de grootste wielerwedstrijd voor altijd kleuren. Zo nam Desgrange in Tour van 1911 voor het eerst de Col du Galibier op in het parcours.

“Oh! Sappey! Oh! Laffrey! Oh! Col Bayard! Oh! Tourmalet! Ik wil de waarheid geen geweld aandoen en verklaar dus dat, in vergelijking met de Galibier, jullie maar een flauw afkooksel zijn: voor die reus kan men alleen zijn hoed afnemen en ootmoedig groeten.”

Het zijn deze woorden van Desgrange die door mijn hoofd spoken wanneer ik meter voor meter deze belachelijk steile col bestijg. Iedere voetstap overvalt me meer het gevoel dat dit een historisch moment is. Dat hier een col wordt bedwongen die vanaf deze 16e september 2020 van apocalyptische waarde in de Tour-geschiedenis gaat zijn.

Deze klim is een voortvloeisel van de moderne wielersport. Dit is het monster waar de huidige wielervedetten tegen op vechten en kunnen uitgroeien tot aansprekende figuren voor vele generaties. Ik voel me een uitverkorene dat ik op deze klim tijdens deze bizarre pandemie de renners mag aanschouwen. Dat ik het summun van deze Tour met eigen ogen kan zien. Dat ik lopend richting het dak van deze Tour mijn eigen ademhaling voel branden in mijn longen.

Echtheid van de sport
Op een passage van zo’n 24% laat ik de coureurs passeren. De echtheid van de sport komt tot uitdrukking bij de renners die geen zonnebril dragen. Oh David Lappartient, oh Christian Prudhomme… Kun je op sommige momenten jullie hoofdrolspelers niet verplichten dat ze hun ogen moeten laten zien? Dat ze zich niet verstoppen achter donkere of nog erger spiegelende glazen?

Ik zie het lijden bij Richard Carapaz, die op drie kilometer van de streep nog als eerste passeert. Bij Tadej Pogačar merk ik dat hij in dit oneindige niemandsland oogcontact zoekt. In die twee à drie seconden dat we elkaar aankijken, ontdek ik nog frisheid in zijn ogen.

Primož Roglič heeft zijn ogen verborgen achter een spiegelende zonnebril en fietst als een RoboCop omhoog. Dat hij in de laatste driehonderd meter nog kan versnellen en vijftien zeer kostbare seconden op zijn jonge landgenoot kan pakken, tekent zijn taaiheid. Op het beslissende moment lijkt de ‘vader’ net iets meer pijn te kunnen lijden dan de ‘zoon’.

In het veld achter deze vier koplopers is vooral het lijden op de Col de la Loze te zien. Velen banen enigszins zigzaggend een weg omhoog om de snelheid erin te houden. De onttroonde bergkoning Benoît Cosnefroy heeft zijn mond wijdgeopend, omdat zijn longen om meer zuurstof schreeuwen. Wout Poels leeft in zijn eigen cocon. Waar hij normaal altijd iedereen herkent, ziet hij nu de enige persoon op deze honderd extreme meters niet. André Greipel pakt een bidon aan uit zijn ploegleiderswagen om zo weer op snelheid te worden getrokken.

Hier op de Col de la Loze stelt de mens niks voor in het natuurgeweld. Zijn de wielrenners in de grootsheid van rotspartijen slechts stipjes die zich langzaam een weg naar boven wanen.

Afvalrace
Klauterend tegen de bergwand met moeizame pedaalwentelingen zet Primož Roglič op deze geasfalteerde skipiste een belangrijke stap naar de Tour de France-zege. Een schansspringer in zijn vlucht naar de eeuwige roem. Het zijn slechts secondes die hij sprokkelt. In de wielersport van de wetenschap gaat het niet meer om minuten. Door de nivellering wordt de top immers ieder jaar een stukje breder.

De heroïek die de Tour de France in de bergen zo groot heeft gemaakt, is hierdoor als sneeuw voor de zon verdwenen. De Col de la Loze zou de kampioenen van 2020 met zijn gemene stroken moeten uitdagen tot aanvalspogingen. Het is echter de risicoanalyse van Jumbo-Visma en kopman Primož Roglič die alle tempoversnellingen tot mislukken gedoemd maakt.

Het geel-zwart is een geperfectioneerde versie van de Sky-trein die het tempo zo hoog opvoert, dat niemand de benen meer heeft om te versnellen. Het is geletruidrager Roglič die weet dat een lange aanval té veel gevaren kent. Daarom is deze Tour de France vooral een afvalrace, waar koersen in het defensief loont.

Gelukkig lukt het deze unieke klim in Les Trois Vallées om Roglič voor het eerst uit te dagen om al op 1,8 kilometer van de verlossende streep in de aanval te gaan. Voor het eerst pakt hij tijdwinst op zijn enige echt overgebleven rivaal Pogačar. Al moet hij in dat laatste deel ook vijftien seconden prijsgeven op de Colombiaan Miguel Ángel López. Nu lijkt ‘Superman’ in het klassement met bijna anderhalve minuut achterstand geen gevaar meer.

Dit was immers de enige dag dat de Tour de grens van de 2.000 meter slechtte. Het terrein van de Adelaars van de Andes. De laatste twee jaar werd 42% van de aankomsten van een wielerwedstrijd boven de 2.000 meter gewonnen door Colombianen. In de Tour waren Nairo Quintana in 2018 op de Col du Portet, Egan Bernal in 2019 op de Col d’Iseran en nu Miguel Ángel López op de Col de la Loze de renners die als eersten over het dak van de ronde reden.

Primož Roglič zal er niet wakker van liggen. In zijn risicoanalyse voor de Col de la Loze had hij rekening gehouden dat de Zuid-Amerikanen een handje vol seconden mochten terugwinnen.

Mijnheer Roglič, op het dak van deze Tour, neem ik toch voor u mijn hoed af.

RIDE Magazine

Om te reageren moet je ingelogd zijn.