Opinie | Johan Bruyneel: “Wout van Aert doet me aan Bernard Hinault denken”
zondag 13 september 2020 om 20:10

Opinie | Johan Bruyneel: “Wout van Aert doet me aan Bernard Hinault denken”

Opinie Misschien was dit niet de meest spectaculaire bergrit in de Tour de France, maar het was wel wielersport van het allerhoogste niveau. In deze Ronde van Frankrijk zijn de toppers zo aan elkaar gewaagd dat alleen al het idee om iets te ondernemen gelijk staat aan zelfmoord.

Grote complimenten voor Jumbo-Visma. Wat zij als ploeg in deze ronde laten zien is ongekend. Zelden heb ik een team gezien dat zo goed functioneert. Alleen is de Tourwinst met Primoz Roglic nog lang geen zekerheid. Het is nu al een paar keer duidelijk geworden dat zijn jonge landgenoot Tadej Pogacar tegen hem is opgewassen.

Wanneer het op pure explosiviteit komt, is de witte truidrager van UAE Emirates zelfs ietsje beter. En dus zou het wel eens een bonificatiestrijd tot aan de tijdrit naar La Planche des Belles Filles kunnen worden. En in die beproeving tegen de klok mag Roglic dan wel de grote favoriet zijn, het is geen zekerheid dat hij daar Pogacar voldoende achter zich houdt.

De rit naar de Grand Colombier zal in de boeken komen als het demasqué van titelverdediger Egan Bernal. De afgelopen dagen zag je dit al een beetje aankomen. Niet alleen op de fiets, maar ook in de manier hoe hij zich door de Tour bewoog. Twee weken heeft hij knap standgehouden op zijn klasse. Maar als je continu over je limiet moet gaan en je hebt nergens meer overschot, dan komt ineens die grote klap. In een Tour de France op zo’n hoog niveau als deze editie, kun je je mindere conditiepeil niet blijven verbergen.

Nederige schooljongen
Dit was nochtans de eerste rit waar Bernal zich echt thuis zou moeten voelen. De laatste tachtig kilometer waren ongekend zwaar met een opeenvolging van drie zware cols. Op de Grand Colombier zakt hij volledig door het ijs. Ik heb eerder al gezegd dat hij niet meer op de nederige schooljongen lijkt van zijn eerste twee Rondes van Frankrijk. Conditioneel is hij niet goed door de coronabreak gekomen en de opgave in de Dauphiné heeft hem ook niet goed gedaan.

Richting je ploegmaats moet je uitstralen dat je de absolute kopman en in super doen bent. Bij INEOS Grenadiers hebben ze allang aangevoeld dat Bernal niet het niveau van 2019 gaat halen. Iedereen voelt dat en iedereen gaat dan ook mee in die mineur. De afgelopen jaren hadden ze met Bradley Wiggins, Chris Froome, Geraint Thomas en vorig jaar met Bernal mannen die dag in, dag uit uitstraalden dat ze de Tour gingen winnen. Met die attitude neem je de hele ploeg op sleeptouw.

Neem van mij aan dat vanaf nu 75% van het Tourpeloton alleen nog maar aan Parijs denkt. Ik zag dat altijd wanneer ik met meer ploegen in een hotel verbleef. De renners slepen zich dan ’s ochtends letterlijk naar het ontbijt. Er brandt geen vuur meer in hun ogen en alles lijkt in slow motion te gaan. Behalve bij de ploeg die de gele trui in handen heeft. Die ploegmaats zijn gemotiveerd en willen absoluut de hoofdprijs binnen halen. Daarom is de frisheid, zowel fysiek als geestelijk, in de derde week van een grote ronde altijd zo bepalend.

Die winnaarsmentaliteit zit nu bij Jumbo-Visma. Je ziet daar iedereen boven zijn niveau uitsteken. Ik geniet hoe Robert Gesink de perfecte schakel tussen de mannen op het vlakke (Tony Martin en Amund Grøndahl Jansen) en de klimmers (Wout van Aert, Sepp Kuss, George Bennett, Tom Dumoulin en Primoz Roglic) is.

Bernard Hinault
Wout van Aert is fenomenaal. Hoe hij van 16,4 tot 8,9 kilometer van de finish op de slotklim op kop reed, is ongekend. Ik ken overigens maar een renner die de laatste decennia in staat was om zo op een slotklim het tempo te dicteren, en in dezelfde ronde ook massasprints te winnen. Alleen Bernard Hinault heb ik die twee disciplines zien combineren.

Een echt grote verbazing moet het fantastische klimwerk van Van Aert voor de ploeg niet zijn. Ik heb zijn trainer Marc Lamberts tijdens het trainingskamp op Tignes al horen zeggen dat Wout weinig onder deed voor de echte klimmers in de ploeg.

Ik durf het bijna niet te zeggen, maar in mijn ogen heeft Wout van Aert alles om een potentiële groterondewinnaar te worden. Wanneer je zo goed kunt klimmen en je hebt zo’n goede tijdrit in de benen, dan is een kort klassement zeker realiseerbaar.

Kijk hoe hij zich vandaag na zijn beurt laat terugvallen. Hij herstelt twee of drie minuten en vervolgens sluit hij weer probleemloos aan in de groep Bernal. Dat tekent hoe snel hij zijn tweede adem terugvindt. Wanneer hij met een specifieke voorbereiding naar een grote ronde gaat en daar geen krachten verspeelt met massasprints, gaat hij gewoon meedoen voor het podium. Daarvan ben ik overtuigd.

Tom Dumoulin
Vol lof ben ik ook over Tom Dumoulin. Na de lange beurt van Van Aert neemt hij het fantastisch over. Op het moment dat Tom op kop rijdt kan niemand aanvallen, en ik denk dat zelfs niemand bij dat hoge tempo daaraan denkt.

Het wil ook wat zeggen wanneer een groot kampioen als Dumoulin zich zo op kop van de eerste groep zet. Veel betere renners zijn er niet en dat beseffen alle concurrenten van Roglic ook. Adam Yates is de enige die het lef had om iets te proberen, maar vanuit het zadel werd hij door Dumoulin teruggehaald. Het moet een ongekende luxe voor Roglic zijn om Dumoulin in zijn trein te hebben.

Als je na deze rit met een extreem lastige finale liefst twaalf renners binnen de minuut houdt, dan weet je dat de beste renners enorm aan elkaar gewaagd zijn. Hoewel de strijd om het geel tussen Roglic en Pogacar lijkt te gaan, lijkt de slotweek met zoveel toppers die op eenzelfde niveau staan ongekend boeiend te worden.

RIDE Magazine

Om te reageren moet je ingelogd zijn.