Pascal Ackermann: “Samen met Bennett naar de Giro, dat was nooit een optie”
Foto: Cor Vos
woensdag 27 maart 2019 om 08:30

Pascal Ackermann: “Samen met Bennett naar de Giro, dat was nooit een optie”

Met zijn overwinning in de Bredene Koksijde Classic gaf Pascal Ackermann een eerste indicatie dat zijn boerenjaar van vorig seizoen geen toevalstreffer was. De 25-jarige Duitse kampioen is met zekerheid een van de sprinters van de toekomst, en dus is het hoog tijd voor een uitgebreide kennismaking.

Ackermann pakte vorig jaar, in zijn tweede seizoen als profrenner, stevig uit. Met een nationale titel, de Prudential Ride London Classic, de Brussels Cycling Classic en ritten in onder andere het Critérium du Dauphiné en Rondes van Romandië, Polen en Guanxi – negen overwinningen in totaal – gaf de jonge Duitser zijn palmares meteen vorm. Van een binnenkomer bij de profs gesproken. U23-watchers hadden in de jeugdcategorieën natuurlijk al door dat Ackermann over de nodige capaciteiten als sprinter beschikte, maar de focus lag toentertijd voornamelijk op zijn grote concurrent Kristoffer Halvorsen. Ackermann verdween op die manier even naar het achterplan, maar bleef zich wel in alle stilte ontwikkelen.

“Logisch dat Halvorsen meer aandacht kreeg, want op het wereldkampioenschap in Qatar en in de Tour de l’Avenir was hij regelmatig sneller dan ikzelf”, herinnert Ackermann zich. Vervolgens was, zoals zo vaak, de ploegkeuze van een cruciaal belang. “Halvorsen kwam bij Sky terecht, terwijl ik bij BORA-hansgrohe aan de slag ging. Het is in die periode dat de verschillen tussen ons toch wat groter zijn geworden. Ik weet niet of ik mag zeggen dat hij de verkeerde ploeg heeft gekozen, maar zijn keuze was zeker niet de meest logische. Sky is een ploeg geconcentreerd op de klimmers, en je hebt in de wedstrijden van het hoogste niveau gewoon een meer dan behoorlijke lead out nodig om mee te doen voor overwinningen.”

Ackermann zelf was al in een opvallend vroeg stadium zeker bij welke ploeg hij zijn profdebuut wilde maken. Dat moest en zou bij de Duitse WorldTour-ploeg BORA-hansgrohe gebeuren. “Ik heb de mensen achter de ploeg al twee jaar voor ik prof werd ontmoet op een trainingskamp. Eigenlijk had ik vrijwel meteen een erg warm gevoel. Na die twee weken trainingskamp heb ik voor mezelf uitgemaakt: BORA-hansgrohe is mijn droomploeg. Mijn management heeft in 2016 zelfs gevraagd of het mogelijk was om al voor de ploeg te gaan rijden, maar de ploegleiding vond dat ik nog minstens een jaar extra bij de beloften nodig had. Nadat ik het Duits kampioenschap in 2016 had gewonnen, kreeg ik het definitieve bericht dat ik een contract bij de ploeg kreeg aangeboden. Pas nadat ik dat contract had getekend, kwamen er andere ploegen aankloppen. Maar zij kregen nooit echt een kans.”

De sympathieke Duitser wist bovendien dat het met de jeugdwerking van de BORA-hansgrohe-ploeg wel snor zat. “Mijn toenmalige coach, nu bondscoach van Duitsland, had me dat verteld”, onthult Ackermann. “Hij zei me dat BORA-hansgrohe redelijk soft is met talenten, en dat bleek ook. Ze zeiden tegen mij: ‘je bent een jongen met weinig inhoud. Jij hebt vooral wat kleinere koersen nodig in België om je motor te vergroten en ervaring op te doen.’ In die kleine koersen mocht ik ook al snel voor mijn eigen kansen gaan, en daar kon ik mijn eerste resultaten boeken. Dat is ook nodig om je goede gevoel te behouden. Anders, als je een zwaarder programma afwerkt en in elke koers wordt gelost, dan zakt de moed je redelijk snel in de schoenen. Die rustige opbouw heeft mij echt deugd gedaan en werpt nu zijn vruchten af. Dat zie je ook met Emmanuel Buchmann, die in de luwte aan zijn carrière bouwt.”

Extra trigger
Toch was er voor Ackermann nog één extra trigger nodig om de definitieve stap richting winnen te zetten. En dat was meteen een zeer drastische stap. “Gewicht verliezen”, lacht hij. “Na mijn eerste overwinning in de Ronde van Romandië heb ik in mijn hoofd een soort klik gemaakt. Ik denk dat ik vervolgens op een paar weken tijd zes kilogram ben verloren, want ik moet toegeven dat ik tot dan toe vaak een beetje te vet stond. In het Critérium du Dauphiné betaalde dat werk zich meteen uit. Die zege heeft een bepaald killersinstinct in mezelf losgemaakt. Ik voelde me plots zoveel beter in mijn vel en ben meer in mezelf gaan geloven. Ook vanuit de ploeg groeide het vertrouwen. Ik kreeg een aantal jongens rondom mij als lead out-trein die samen het seizoen zouden afwerken. Elke keer als we zeiden: ‘oké, vandaag willen we winnen’, dan deden we dat. In die periode zijn we als ploeg enorm gegroeid.”

Foto: Cor Vos

“Die wisselwerking is dit seizoen zelfs nog beter geworden”, vindt Ackermann. “Het grote verschil is dat we ons nu specifiek op bepaalde doelen kunnen voorbereiden, terwijl het vorig jaar vaak iets meer last-minutewerk was. Neem nu mijn – volgens mij – meest waardevolle overwinning in de Prudential RideLondon Classic. Voor die wedstrijd werd ik pas twee dagen van voordien opgebeld door de ploeg, met de vraag of ik een beetje in vorm was. Verder werd er van mij en de jongens rondom mij verwacht dat we het hele seizoen in degelijke vorm waren, terwijl er nu specifiek wordt gezegd: daar, daar en daar is Ackermann de leider en daar moeten hij en zijn ploegmaats op hun best zijn. Een immens verschil.”

Wanneer Ackermann over zijn ploeggenoten spreekt, dan heeft hij het steevast over het viertal Andreas Schillinger, Rüdiger Selig, Michael Schwarzmann en Christophe Pfingsten. Allemaal landgenoten van Ackermann die ook dit seizoen geen meter van zijn zijde zullen wijken. “Niet toevallig gaat het altijd om dezelfde jongens. Deze vier renners zijn ook niet zomaar ploegmaats van mij, ze zijn vrienden geworden. Daar heb ik vorig jaar sterk in geïnvesteerd. Je bent niet alleen een leider ín de koers, maar ook ernaast. Dat begint met praten, heel veel praten. Tijdens de koffieritjes, tijdens de lunch: je moet steeds blijven werken aan een goede sfeer. Plezier maken en als groep naar elkaar toegroeien. Als je het goed met elkaar kunt vinden, dan kunnen de renners rondom jou in de koers ook veel meer. Het zit hem allemaal in het hoofd.”

Bennett en Sagan
Toch is het niet allemaal rozengeur en maneschijn bij BORA-hansgrohe. Met Peter Sagan en Sam Bennett telt de ploeg nog twee andere sprintkanonnen. Vooral die laatste spuide de voorbije weken zijn gal op de ploegleiding, omdat niet hij, maar Ackermann binnenkort naar de Giro mag. “Ik heb dat niet als een persoonlijke aanval ervaren, maar eerder als eentje richting de ploeg”, aldus Ackermann. “Ik heb die knoop dan ook niet doorgehakt, dat was de ploegleiding. Kijk, we hadden allebei de droom om naar de Giro te gaan. Hij omdat hij graag even goed wilde doen als vorig jaar, ik omdat ik mijn eerste grote ronde absoluut in de Duitse kampioenstrui wilde afwerken. Vorig jaar heb ik daar met de ploeg een goed gesprek over gehad, waarna we tot de conclusie kwamen dat de Giro ideaal zou zijn om te debuteren voor mij. Bovendien heb ik vorig jaar bewezen dat ik er het hele jaar door kan staan, Sam deed dat maar een paar weken. Ik ben jonger, misschien dat ze mij daarom de kans hebben gegeven.”

“We zijn nu toch op een degelijke wisselwerking uitgekomen”, legt het sprintkanon uit. “Sam krijgt dit voorjaar het sprintkopmanschap in alle WorldTour-koersen van één week. Ik heb een iets zwaarder programma om mij voor te bereiden op de Ronde van Italië. Dat betekent ook dat ik dit jaar misschien een pak minder zal winnen dan vorig jaar. Voorafgaand aan de Giro heb ik maximaal vijf kansen op winst in een massasprint. Vorig jaar was dat zeker het dubbele, echt alles zal nu op de Giro staan. Het is trouwens ook nooit een optie geweest om samen naar de Giro te trekken. Dat hebben we vorig jaar eens geprobeerd, maar toen bleek toch dat twee topsprinters samen zetten niet echt werkt. Of je nu wil of niet, je krijgt op die manier altijd conflicten in de ploeg. Een sprinter volgt gewoon zijn instinct.”

Met drievoudig wereldkampioen Peter Sagan kent Ackermann vooralsnog minder problemen. “Sagan is een heel speciale jongen. Hij dwingt op een of andere manier enorm veel respect af en ik kijk er naar uit om nog meer van hem te leren”, lacht de Duitser, die duidelijk geen schrik heeft om in de toekomst in hetzelfde vaarwater als de Slovaak te komen. “Anders zou ik niet tot en met 2021 hebben bijgetekend. Natuurlijk wil ik in de toekomst ook naar de Tour en mijn kans wagen in koersen als Milaan-San Remo en Gent-Wevelgem. Ik denk dat ik voor iedere sprinter spreek als ik zeg dat die koersen het hoogst haalbare zijn. Maar ik maak me geen zorgen om daarbij Sagan tegen de borst te stoten. Hij is geen egoïst en zal misschien ook weleens nood hebben aan andere uitdagingen. Ik ben ervan overtuigd dat we daar als ploeg goede oplossingen voor zullen vinden, maar dat is nog ver weg.”

Gentleman
Het zou dus zomaar kunnen dat Ackermann de voortrekker wordt van een nieuwe generatie Duitse sprinters. Maar met wie van de vorige generaties identificeert hij zich het meest? “In mijn jeugd was dat natuurlijk Erik Zabel, maar de laatste jaren heb ik mezelf qua type renner altijd het meest met John Degenkolb vergeleken. Stiekem ben ik toch het meest fan van André Greipel. Ik hou van zijn impulsieve manier van koersen en dat hij op zoveel terreinen kan meestrijden voor winst. Ook qua persoonlijkheid spreekt hij mij aan. Door zijn felle strijd met Mark Cavendish vroeg in zijn carrière heeft hij geleerd hoe hij om moest gaan met tegenslagen en dat het dan niet altijd nodig is om je stem te verheffen in de media. Greipel is gewoon een gentleman pur sang, en daar wil ik me in de toekomst heel graag aan spiegelen.”

RIDE Magazine

Om te reageren moet je ingelogd zijn.