Salarissen en budgetten van Women’s WorldTeams flink gegroeid
De gemiddelde salarissen bij de UCI Women’s WorldTeams zijn dit jaar, ten opzichte van 2020, met 25% gegroeid. Dat blijkt uit onderzoek van accountantskantoor EY Lausanne, in opdracht van de wielerunie. Dit komt mede door de introductie van de verplichte minimumsalarissen voor vrouwenteams van het hoogste niveau. Ook de budgetten zijn flink toegenomen.
Om het vrouwenwielrennen te laten groeien introduceerde de UCI vorig jaar een nieuwe categorie, namelijk die van UCI Women’s WorldTeams. Ploegen die een dergelijke licentie hebben, moeten voldoen aan bepaalde (financiële) eisen. Zo was vorig jaar het minimumloon van wielrensters binnen een Women’s WorldTeam 15.000 euro. Dat is dit jaar 20.000 euro en de komende twee jaar moet dat oplopen tot 32.100 euro. Dat is aan het verplichte minimumsalaris van mannelijke ProTeams.
Naast salariseisen moeten vrouwenploegen ook voldoen aan een ziektekostenverzekering, zwangerschapsverlof, levensverzekering, een maximum aantal koersdagen en betaalde vakantiedagen. Daar komt vanaf volgend seizoen ook een verplichte pensioenregeling bij.
‘Hervorming heeft een positieve impact’
EY Lausanne heeft ook onderzoek gedaan naar de budgetten van de UCI Women’s WorldTeams. Deze zijn ten opzichte van 2020 met 22% toegenomen. De volgende ploegen rijden momenteel met die hoogste licentie: Alé BTC Ljubljana, Canyon-SRAM, FDJ Nouvelle-Aquitaine Futuroscope, Liv Racing, Movistar, BikeExchange, Team DSM, SD Worx en Trek-Segafredo.
“De groei in salarissen en budgetten laat zien dat de hervorming van het professionele vrouwenwielrennen een positieve impact heeft op de wielrensters en hun ploegen”, reageert UCI-president David Lappartient. “Er is nog werk te doen om de sector te versterken en te blijven ontwikkelen. Maar de komst van de Women’s WorldTeams, vier jaar na de oprichting van de Women’s WorldTour is van groot belang voor de groei van het vrouwenwielrennen.”
Om te reageren moet je ingelogd zijn.