Hoe korter de bergrit, hoe groter het spektakel vaak is. Kortere bergritten nodigen uit tot aanvallen van de klassementsmannen. Voor de sprinters is de tijdslimiet dan de grootste tegenstander. In de rit van vandaag naar de top van de Tourmalet maken ze zich daar echter geen zorgen over.

Alle etappes in de Tour de France zijn verdeeld in verschillende categorieën. Hoe lastiger de rit, hoe ruimer het tijdslimiet. In korte bergritten (categorie 5) zijn de limieten het ruimst. De veertiende etappe (117,5 km) van Tarbes naar de top van de Tourmalet behoort tot die categorie.

Ondanks het lastige parcours met twee cols en een grote kans op aanvallen bij de mannen die strijden om de gele trui, is de tijdslimiet vandaag geen angstgegner. “Tijdslimieten zijn vooral een probleem als je vroeg lost en het vooraan nooit stil valt”, zegt Mike Teunissen. “Het begin van de etappe is redelijk makkelijk. Dat is in het voordeel van de niet-klimmers. De sprinters zullen pas relatief laat lossen.”

“De eerste 35 kilometer zijn overwegend vlak. Als je dan op z’n vroegst lost op tachtig kilometer van de meet en je verliest ongeveer een minuut per kilometer, dan zal je alsnog redelijk safe uitkomen“, rekent Lotto Soudal-renner Jasper De Buyst.

Voor Dylan Groenewegen is het een kwestie van de rit zo goed mogelijk overleven. “Het is een heel korte maar intensieve rit. Voor mij betekent dat een heel strak tempo rijden en dat zo lang mogelijk vasthouden. Voor mij wordt het ook de eerste keer de Tourmalet omhoog fietsen. Het wordt sowieso weer een zware rit.”

Voor de niet-klimmers zijn korte bergritten lastiger te overleven dan de lange, slopende etappes door het hooggebergte. “Bij een heel lange bergrit heb je tussendoor vaak lange vlakke stukken waar je kan terugkeren. Als je dan berg X en Y overleeft en je lost op berg Z weet je dat er grote grupettos gevormd gaan worden. In korte ritten is het ieder voor zich en zijn de groepen veel kleiner, wat het nog iets lastiger maakt.”