Afgelopen dinsdag, pas tien dagen voor de start van de Tour de France, kreeg Stef Clement te horen dat hij zich op mocht gaan maken voor zijn vijftiende grote ronde uit zijn carrière. Na eerder al de Giro te hebben gereden dit jaar (waar hij letterlijk uitviel), start hij dus ook in La Grande Boucle. “Ik ben blij met het vertrouwen van de ploegleiding”, vertelt de renner van IAM Cycling in Utrecht.

In de Giro d’Italia kwam Clement hard ten val en moest hij in de vijftiende rit de koers verlaten. “Dat was kut”, is hij kort en krachtig. Daarna moest de ex-Belkin-renner een tiental dagen aan het herstellen. Toch kwam manager Rik Verbrugghe met de vraag of de ervaren Brabander naar de Dauphiné af wilde reizen. “Dat had hij niet hoeven doen, maar dat was wel mijn laatste kans om te laten zien van: het kan nog wel. Als ik geen Dauphiné had gereden, was ik ook niet zo goed geweest in Baku, en dan ga je dus niet mee naar de Tour. Dan was alles de verkeerde kant opgevallen”, aldus Clement tegenover WielerFlits.

De tijdrit van morgen is, voor het type tijdrijder dat Clement is, eigenlijk te kort. Op de Europese Spelen van Baku (51,6 km) haalde hij daar nog een zilveren medaille op twee weken geleden. “Ik baal nergens van. Ook als de tijdrit wel vijftig kilometer had geweest, had ik hem niet gewonnen”, lacht de 32-jarige coureur, die wel voor eigen kans mag rijden in deze Tour. “Er zullen meer dagen zijn waarop dat mag, want ik ben niet de enige verantwoordelijke voor Mathias Frank.”

Clement staat achter Dumoulin: “Hij is zelfs een stap verder gegaan”
“Ik hoop dat Tom Dumoulin het geel gaat pakken. Daar draai ik niet omheen”, gaat Clement verder. “Het zou gewoon heel mooi zijn voor Nederland en het Nederlandse wielrennen. We hebben de laatste paar jaar met een paar man het Nederlandse tijdrijden terug naar een hoger niveau gebracht, en hij heeft dat opgepikt en is zelfs een stap verder gegaan. Hij heeft de aansluiting bij de wereldtop gemaakt en laat dat maar hier beloond worden.”