Terugblik 2019: hoe deden de WF-neoprofs het?
foto: Cor Vos
dinsdag 31 december 2019 om 16:30

Terugblik 2019: hoe deden de WF-neoprofs het?

The Cycling class of 2019. Dat is hoe de generatie wielrenners die in 2019 hun profdebuut maakten, voortaan zal heten. Het mag duidelijk zijn: er is een unieke lichting aan het front verschenen. Uiteraard hebben niet alle tien de eerstejaars profs die WielerFlits begin 2019 voorstelde de pannen van het dak gereden, maar ook een heel aantal juist wel. Een overzicht.

  1. flag-za Stefan de Bod (Dimension Data) – redelijk

Wat had De Bod gekund zonder het gezeur rondom zijn visum? – foto: Cor Vos

Het jaar van Stefan de Bod begon niet al te florissant. Na de nationale kampioenschappen (tweede op de tijdrit en derde in de wegrit) trok hij op hoogtestage, maar daar kreeg hij een telefoontje: Italië wilde zijn visum niet verlengen, waardoor hij acuut op zoek moest naar nieuwe woonruimte in een ander land. Een debuut voor Dimension Data op Europese bodem begin maart, zat er daardoor niet in. In die periode verzekerde hij zich in Ethiopië wel van de Afrikaanse titel tijdrijden. Uiteindelijk verleende Spanje gratie en verhuisde De Bod.

Zijn eerste koers in Europa werd de Tour of Turkey, waar hij anoniem rondreed. Waar de 23-jarige Zuid-Afrikaan vooral te boek stond als een sterke coureur voor het eendagswerk en een talentvolle tijdrijder, maakte hij in 2019 juist bergop indruk. Dat kwam vooral tot uiting in de Österreich Rundfahrt. In beide bergritten deed hij op de voorposten mee, wat resulteerde in een vijfde plek op de Fuscher Törl en op de Kitzbüheler Horn. Dat was goed voor een derde plek in het eindklassement. De rest van het jaar reed hij vooral in dienst.


  1. flag-es Manuel Peñalver (Burgos-BH) – onvoldoende

Peñalver had het lastig in 2019 – foto: Burgos-BH

De omschakeling van de beloften naar de profs is voor Manuel Peñalver een lastige gebleken. De Spaanse sprinter kwam in de eerste koersen van het jaar op eigen bodem niet uit de verf, toen hij plots negentiende werd in de Bredene Koksijde Classic. Niet meteen een topresultaat, maar de jonge Spanjaard overleefde de kasseien dus wel. Hij liet in de Vlaamse eendagskoers iets van zijn talent zien, maar in de koersen daarna wilde het opnieuw niet vlotten. Een tiende plek in de slotrit van de ZLM Tour was daarna het enige lichtpuntje.

Vervolgens werkte Peñalver met zijn ploeg Burgos-BH een Aziatisch programma af. Behoudens het EK U23 in Alkmaar (waar hij de finish niet haalde), reed hij louter nog koersen in China. Een interessante keuze, want een jaar eerder boekte hij daar als U23-renner zijn eerste profzege in de Tour of China I. In diezelfde ronde, de Tour of Qinghai Lake, de Tour of China II en de Tour of Taihu Lake, spurtte de snelle man wel naar enkele top-10 noteringen. Maar dichter dan een vierde plaats in de Tour of China II kwam Peñalver niet.


  1. flag-co Alejandro Osorio (Nippo-Vini Fantini-Faizanè) – matig

Knieproblemen speelde Osorio deels parten – foto: Cor Vos

Hij kwam met behoorlijke adelsbrieven over van het U23-circuit: Alejandro Osorio. De inmiddels 21-jarige Colombiaan maakte zijn profdebuut (op aanraden van UAE-Emirates-teammanager Joxean Fernández) bij Nippo-Vini Fantini-Faizanè. Met dat team liet hij meteen van zich horen op eigen continent, met een zevende plek op de flanken van de Alto Colorado (tijdens de Vuelta a San Juan) en een elfde plek in het eindklassement van de Tour Colombia 2.1, waar hij bergop meekon met mannen als Nairo Quintana en Rigoberto Urán.

Daarna trok hij naar Europa, waar hij in de Giro di Sicilia vijftiende werd in het klassement. Hij stond ook op de rol om te debuteren in de Giro d’Italia, maar knieproblemen strooiden roet in het eten van Osorio. Hij miste daardoor ook het middelste stuk van het seizoen, waardoor hij pas terugkeerde in de Vuelta a Burgos (augustus). Tijdens de Tour du Limousin werd hij al snel weer vijftiende, door vlagen van zijn talent te laten zien. Na een lastig najaar hield zijn ploeg er dan ook nog mee op. Hij vond echter snel onderdak bij Caja Rural-Seguros RGA.


  1. flag-au Robert Stannard (Mitchelton-Scott) – onvoldoende

Stannard (links) had wind tegen dit seizoen, zoals hier in de BinckBank Tour – foto: Cor Vos

In zijn twee jaren als belofte maakte de geboren Nieuw-Zeelander Robert Stannard indruk als allrounder, maar ook als ronderenner. In 2018 won hij nog de Ronde van Lombardije U23 en werd hij derde in de beloftenversies van zowel de Ronde van Vlaanderen als de Giro d’Italia. Met andere woorden: de coureur – die sinds twee jaar uitkomt voor Australië – kwam met deftige adelsbrieven over naar de profs. Toch bleek het eerste jaar op dit niveau lastig voor de jonge Australiër, die nog altijd slechts 21 jaar oud is.

De beste resultaten van Stannard – die in 2017 aanvankelijk voor het Nederlandse Delta Cycling Rotterdam zou gaan koersen, maar uiteindelijk overstapte naar de opleidingsploeg van Mitchelton-Scott – behaalde hij in teamverband. Zo maakte hij deel uit van de gewonnen ploegentijdrit in de Internationale Wielerweek Coppi & Bartali en was hij onderdeel van de gewonnen Hammer Chase in Limburg. Een vijfde plek in rit 1tijdens diezelfde Internationale Wielerweek is zijn beste resultaat van 2019, waarin hij vooral de kopmannen ondersteunde.


  1. flag-de Max Kanter (Team Sunweb) – onvoldoende

Het probleem voor Kanter dit jaar; een nieuwe positie op de fiets – foto: Cor Vos

Met meerdere sprintzeges in onder meer Olympia’s Tour en de Tour de l’Avenir, alsmede een Duitse titel bij de beloften en een tweede plek in de Ronde van Vlaanderen U23, kwam Max Kanter met mooie adelsbrieven over naar de profs. Hij debuteerde voor Team Sunweb meteen in Australië, maar daar moest hij al in de derde etappe opgeven. Ook de Cadel Evans Great Ocean Road Race beëindigde hij vroegtijdig. De eerstvolgende koers die de 21-jarige Duitser vervolgens zou rijden, was de Ronde van Polen. Begin augustus, welteverstaan.

Dat alles had te maken met een blessure aan de beenspieren rondom zijn knie. Dat was het gevolg van een vernieuwde zitpositie op de fiets. Maar ook na zijn rentree in het peloton, moest hij de Ronde van Polen en ook Cyclassics Hamburg voor de finish verlaten. Daarom zal 1 september voor Kanter heugelijk zijn geweest: hij wist toen de Deutschland Tour tot een goed einde te brengen. In de Tour of Guangxi, eind oktober, wist hij pas glimpen van zijn talent te laten zien. Op basis van resultaten een onvoldoende, met een kanttekening.


  1. flag-be Remco Evenepoel (Deceuninck-Quick-Step) – uitmuntend

In je eerste jaar meteen een vette prijs in een van de topklassiekers – foto: Cor Vos

De verwachtingen rondom Remco Evenepoel waren hooggespannen. Nog geen 19 jaar oud en meteen de sprong van de junioren naar Deceuninck-Quick-Step. “Als dat maar goed gaat”, was een veelgehoord argument. Iedere scheet van de jonge Vlaming was nieuws, alle spotlights waren meteen op hem gericht. Hij begon ook direct goed met een negende plek in het eindklassement van de Vuelta a San Juan en ook in de UAE Tour maakte hij voor zijn opgave indruk. In de Tour of Turkey werd hij in april dan ook nog eens vierde in de eindstand.

Veelbelovend, maar de monden gingen pas echt openstaan na een demonstratie in de Baloise Belgium Tour. Daar boekte REv zijn eerste twee profzeges en liet hij gearriveerde profs om hun moeder schreeuwen. Oké, zullen de criticasters gezegd hebben: “Het is slechts de Ronde van België”. Dan win ik toch gewoon de Clásica San Sebastián op mijn negentiende, moet Evenepoel gedacht hebben. En zo geschiedde. Daarna volgde nog een Europese titel tijdrijden (!) en WK-zilver op de tijdrit. Wát een debuutjaar bij de profs zeg. Jawadde!


  1. flag-ch Marc Hirschi (Team Sunweb) – dikke voldoende

Hirschi (rechts) eindigt tussen de toppers als derde in San Sebastián – foto: Cor Vos

Door het succes van Evenepoel en nog twee jonge gasten die volgen, zijn de prestaties van Marc Hirschi wellicht een beetje ondergesneeuwd. Maar de 21-jarige Zwitser van Team Sunweb was een van de lichtpunten in een verder moeizaam jaar voor de Duitse ploeg met Nederlandse roots. Teamgenoten roemen vooral het zelfvertrouwen en de toewijding van de jongeling, in 2018 wereldkampioen bij de beloften. Dat bewees hij direct in de E3 BinckBank Classic, waar hij vanuit de vroege vlucht ook in de finale meedeed: hij werd er knap tiende.

Na de Waalse klassiekers nam Hirschi eventjes gas terug, om te hervatten met een vijftiende plek in de Tour of Norway. Op de Zwitserse kampioenschappen pakte hij in juni zilver op de tijdrit; in de wegrit werd hij vierde. Daarna volgde een sterk najaar. In de schaduw van Evenepoel werd de jonge Zwitser knap derde in Clásica San Sebastián. In de BinckBank Tour verspeelde hij op de slotdag weliswaar een tweede plek, maar ook met plaats vijf mocht hij tevreden zijn. Datzelfde geldt voor zijn zesde stek in de hernieuwde Deutschland Tour.


  1. flag-it Matteo Moschetti (Trek-Segafredo) – matig

Moschetti kon in de Scheldeprijs nog lachen, voordat alle miserie begon – foto: Cor Vos

Trek-Segafredo en snelle mannen: het is niet altijd de meest gelukkig combinatie. Danny van Poppel, Giacomo Nizzolo en John Degenkolb werden nooit veelwinnaars. Met Matteo Moschetti verzekerde de Amerikaanse formatie zich wel van een van de snelste beloften van 2018. De inmiddels 23-jarige Italiaan wist zich in het begin van het seizoen al een paar keer te smijten. Zo werd hij in de UAE Tour tweede op Hatta Dam, na Caleb Ewan. In de GP de Denain pakte hij een mooie vierde plaats, waar hij liet zien ook kasseien te kunnen verteren.

Moschetti mocht ook meteen starten in de grote ronde van zijn land, de Giro d’Italia. Daar was hij in de eerste week meteen goed voor een vierde plek (etappe drie) en een vijfde plaats (rit vijf). In de tiende rit kwam hij echter hard ten val, waarna hij moest opgeven. Eind juni brak hij op training vervolgens een botje in zijn hand, waardoor tot augustus niet kon koersen. Daarna hervatte hij de competitie wel, maar kwam hij in het stuk amper meer voor. Alleen in de openingsrit van de Tour of Guangxi toonde hij zich nog met een vijfde plaats.


  1. flag-si Tadej Pogačar (UAE-Emirates) – uitmuntend

Pogačar kan er met zijn hoofd niet bij – foto: Cor Vos

Een winnaar van de Tour de l’Avenir staat altijd in de schijnwerpers, maar Tadej Pogačar leek daar maar weinig last van te hebben. Na een goede Tour Down Under (dertiende), wist hij in februari meteen de Volta ao Algarve te winnen. Anderhalve maand later maakt hij vervolgens ook indruk in de altijd zware Ronde van het Baskenland, door de jongerentrui voor zich op te eisen en als zesde in het klassement te eindigen. Heel verrassend was zijn eindzege in de Tour of California, een dikke maand later, dan ook niet te noemen.

Via de Sloveense tijdrittitel en de Ronde van Slovenië (opnieuw winst in het jongerenklassement en vierde in de eindrangschikking), stoomde hij zich klaar voor zijn eerste grote ronde. En dat terwijl hij nog geen 21 jaar (inmiddels wel) was. Het zou voor het toptalent van UAE-Emirates uitdraaien op een ware glorietocht. Hij won drie bergritten, pakte het jongerenklassement en werd derde in het eindklassement. Over een absolute doorbraak gesproken. En dat meteen in Pogačars eerste jaar als beroepsrenner. Je zou voor minder.


  1. flag-nl Mathieu van der Poel (Corendon-Circus) – uitmuntend

Spierballentaal van MVDP in 2019 – foto: Cor Vos

In de cross was hij al jarenlang een grootheid en ook op de weg liet Mathieu van der Poel in kleinere koersen zijn talent zien. Reikhalzend werd er uitgekeken naar zijn eerste voorjaar op de weg. Nadat hij in de Tour of Antalya – die zijn ploeg reed om hoofdsponsor Corendon te plezieren – een rit won, zou hij in Nokere Koerse aanvangen. Daar kwam hij in de eindsprint ten val en even leek zijn voorjaar naar de gallemiezen. Amper vier dagen later toonde hij zich dan de beste in de GP de Denain en werd hij vierde in Gent-Wevelgem. Geen twijfels meer.

MVDP won vervolgens Dwars Door Vlaanderen, zijn eerste Vlaamse zege. In de Ronde van Vlaanderen gooide een val roet in het eten, maar werd hij toch vierde. Daarna volgde winst in de Brabantse Pijl. Vervolgens kroonde hij zich na een waar spektakelstuk óók tot winnaar van de Amstel Gold Race. Een voorjaar om duimen en vingers bij af te likken. In het najaar won Van der Poel een rit in de Arctic Race of Norway én boekte hij drie etappezeges in de Tour of Britain, waar hij ook nog de eindoverwinning veiligstelde. Enig minpuntje: het WK. Dat viel in het water. Maar mag het (je zou het bijna vergeten), als eerstejaars prof?


RIDE Magazine

Om te reageren moet je ingelogd zijn.