Toon Aerts: “Logisch dat ik iets terug wil doen voor Van Aert op het WK”
Toon Aerts is de enige die dit veldritseizoen het onmogelijke mogelijk heeft gemaakt: zowel Wout van Aert als Mathieu van der Poel te snel af zijn in een cross van formaat. De Antwerpenaar plukt nog steeds de vruchten van die onvergetelijke dag op het Europees kampioenschap in Pont-Château en zal zich ook in de toekomst niet bij het meesterschap van de Grote Twee neerleggen.
Toon Aerts blaakt van ambitie. Hij mag dan wel met het EK, de Jaarmarktcross en een zo mogelijk nog straffere zege op de Balenberg dit seizoen al drie streepjes achter zijn naam hebben. Toch overheerst op dit moment de teleurstelling na een voor zijn doen minder Belgisch kampioenschap, waarin hij als vijfde over de streep kwam. “Bij mij blijft zoiets meestal nazinderen”, vertelt de regerend Europees kampioen in een babbel met WielerFlits. “Gelukkig was het de dag na dat BK alweer cross in Otegem, waar ik wel weer op mijn best was. Het BK is daarmee niet vergeten, maar ik kan het wel al een plaats geven.”
Grote Twee
En terecht, want Aerts heeft er een topseizoen opzitten. Als enige wist hij aan de dominantie van de Grote Twee te weerstaan. Beseft hij intussen zelf al hoe uniek die prestaties zijn? “Week na week wordt dat unieker, denk ik. Niemand krijgt het voor elkaar om ook maar in de buurt te blijven, dus mag ik al blij zijn dat het mij die twee keer is gelukt. Ik ben misschien niet zoveel sterker dan de andere renners die voor plek drie rijden, maar het is wel mijn verdienste dat ik de doorzetting heb gehad om ervoor te gaan en niet te zwichten voor een ereplaats. Een kwestie van af en toe een gokje te wagen, hé.”
Zonder Van Aert en Van der Poel mag je nog veel crossen winnen. Achteraf zullen je prestaties toch naar beneden worden gehaald.
Je moet daar natuurlijk wel de kans voor krijgen, want als Van Aert en Van der Poel er al in de eerste halve ronde duchtig de pees op leggen en de rest achterlaten, dan is er van tactiek niet veel sprake. “Het zou natuurlijk leuker zijn om telkens wat langer met hen te kunnen meerijden, maar ik trek mij op aan het feit dat ze op een ongezien hoog niveau rijden, dat níemand aankan. Het is eigenlijk al straf dat ik ook nog een paar keer tot half cross in het wiel kon blijven, zoals op de Koppenberg en in Zolder. Als ik er in de zomer nog een paar procentjes bij kan doen, dan blijf ik er volgend jaar misschien wel bij.”
Een andere oplossing is dat de Grote Twee het veld in 2018 gewoon verlaten, zodat Aerts en co vrij spel krijgen. Is dat iets waar hij al op zit te wachten? “Ik weet niet hoe dat bij de andere renners zit, maar ik hoop dat ze blijven crossen. Anders mag je nog vijftien crossen winnen, er zal achteraf iedere keer gefluisterd worden: ‘zonder Wout en Mathieu kan je het wel, maar met hen erbij was je waarschijnlijk geklopt.’ Je prestaties worden dan keer op keer naar beneden gehaald. Dat verdien je niet als je wint. Na het EK, waar ik een zekere vrijgeleide cadeau kreeg, waren er vergelijkbare reacties. Niet plezant.”
Snelle groei
Aerts hoeft daar eigenlijk niet van wakker te liggen, want hij en niemand anders is de huidige Europees kampioen. Is hij daar al aan gewend? “Toch wel. Er is een nieuwe wereld voor mij opengegaan. Plots kennen ze mij allemaal op de cross, zowel collega-renners als supporters. Er wordt veel meer naar mij geroepen tijdens de crossen en dat maakt het wel leuk. Die aanmoedigingen halen het beste in mij naar boven en zetten mij aan om mee de koers te maken. Anderzijds wordt er door de anderen sneller naar jou gekeken, zoals tijdens het BK. Maar ik zie dat meer als een mooi compliment dan een nadeel.”
Ik heb het veldrijden lang met mijn studies gecombineerd. Geen makkelijke opgave. Nu pas kan ik écht alles voor de cross geven.
Een paar jaar geleden zou nochtans niemand er geld voor gegeven hebben dat Aerts nu in die knappe witblauwe trui zou rondrijden. Bij de jeugd en vorig jaar in zijn eerste profseizoen was hij wel telkens heel constant, maar winnen bleek o zo moeilijk. “Ik heb daar eigenlijk maar één verklaring voor”, zegt Aerts. “Ik heb lang het veldrijden met mijn studies gecombineerd. Het was dikwijls een hele harde opgave om dag in dag uit hard te werken voor zowel school als de cross. Intussen ben ik twee jaar prof en ik heb het gevoel dat ik nu pas mijn weg heb gevonden. Ik kan nu écht alles geven, en dat werpt zijn vruchten af.”
Het is nu een kwestie van die groei door te zetten. En als we de man uit Rijkevorsel mogen geloven, zit dat er wel aan te komen. “Ik ben nu 23, dus normaal gezien word ik fysiek nog wel sterker, als ik goed blijf trainen. Anderzijds maak je ook stappen door het op te blijven nemen tegen renners als Van Aert. Vooral op technisch vlak. Je zit op je limiet en moet risico’s nemen om hen te kunnen bijhouden. Ze verplichten je om sneller door de bochten te gaan dan als je zelf het tempo zou bepalen, en dat maakt je sowieso beter. Een ander werkpuntje is mijn tactisch vermogen, ik wil ook een finale kunnen rijden.”
Eerste WK
Net zoals zovelen is er ook voor Aerts één wedstrijd die er dit seizoen nog uitspringt: het WK in het Luxemburgse Bièles. Voor de jonge Belg pas zijn allereerste WK bij de profs. “Ik baal er nog altijd een beetje van dat ik het WK in eigen land gemist heb vorig jaar, maar dat ik nu al zo vroeg zeker ben van mijn selectie maakt wel veel goed. Ik ben eigenlijk vooral benieuwd naar de aparte sfeer vooraf en tijdens de cross. Je ziet nu al dat het leeft, met dat relletje tussen Niels Albert en Mathieu van der Poel. Ik ben blij dat ik er niet tussen zit. Ze proberen elkaar wat zenuwachtig te maken, denk ik. Laat ze maar doen.”
Ik ben blij dat ik niet tussen het relletje Albert-Van der Poel zit. Ze proberen elkaar gewoon wat zenuwachtig te maken, denk ik.
Aerts is op het wereldkampioenschap misschien nog iets verschuldigd aan de poulain van diezelfde Niels Albert, Wout van Aert, die op het EK het nodige afstoppingswerk voor hem leverde. “Het lijkt me logisch dat ik daar indien mogelijk iets terug wil doen voor de Belgische ploeg. Van Aert en ik hebben, ook bij de jeugd, nooit in elkaars weg gereden. We hebben het altijd goed met elkaar kunnen vinden. Mijn seizoen is al geslaagd. Niets moet, alles mag, maar ik ben wel ambitieus. Als ik mijn huidige vorm kan vasthouden, dan zit er misschien ook voor mij nog iets moois in.”
Afstoppingswerk in het veld komt doorgaans neer op 'in de weg rijden'. Op de weg ligt de nadruk veel meer op het meespringen met tegenaanvallers.
Haha, zo kan je aan alles een draai geven. Van Aert won dit jaar ook alle crossen, behalve toen hij niet won! En ik corrigeer: "Wout EN Mathieu zullen het WK uitvechten, de rest doet mee voor de derde plaats."
Klootje, kom er maar in!
Als dat een 'grap' moet voorstellen, is het wel een erg matige
Zo zie ik het ook, Sven Nijs een heel grote kenner van het veldrijden zijn woorden voor de start van het BK bij sporza zeggen genoeg. Toon Aerts die Wout twee keer zou geklopt hebben dit jaar, Sven weet zelf wel beter. Het EK was er het zwakke parcours en de rivaliteit tussen Mathieu en Wout. In Baal reed Wout wijselijk voorzichtig richting BK, iemand echt verslaan is toch anders.Toon is een zeer verdienstelijke renner uit de ploeg van Sven, Wout zit in het kamp van gewezen rivaal Niels Albert dat doet ook nog mee.