Twee Nederlanders hielden Tadej Pogacar al van winst in Roubaix: “Hij viel toen niet op”
Interview Terwijl iedereen spreekt over het debuut van Tadej Pogacar in Parijs-Roubaix komende zondag, halen Nederlanders Bram Welten en Jarno Mobach herinneringen op aan hun overwinningen in Parijs-Roubaix voor junioren in 2015 en 2016. De Sloveense wereldkampioen stond in die edities ook aan de start en weet dus maar wat goed hoe zulke kasseistroken in een koers moeten aanvoelen.
Exact tien jaar geleden is het intussen al dat Bram Welten in 2015 Paris-Roubaix Juniors op zijn naam schreef. In de achtergrond zwoegde een 16-jarige Tadej Pogacar in zijn eerste Nations Cup-wedstrijd ooit naar een dertigste notering, op ruim twee en een halve minuut van Welten. “Is dat echt zo? Dat wist ik zelf helemaal niet. Dat is een leuk feitje, dat nemen ze me niet meer af”, lacht de Brabander voor onze camera.
Welten, tegenwoordig sprintaantrekker bij Picnic PostNL, herinnert zich die dag nog goed. “Zoals iedere juniorenkoers, was het enorm hectisch. Natuurlijk was de wedstrijd maar 130 kilometer, wat korter dan de echte Parijs-Roubaix. Maar na het Bos van Wallers kwamen we op het parcours van de profs en reden we wel de volledige finale. We kwamen met een grote groep weg, maar na een val bleven alleen Pascal Eenkhoorn, Stan Dewulf en ik over. Pascal besloot te demarreren en kreeg een gat. Maar ik ben er nog in mijn eentje naar toe gereden en won de sprint van ons tweeën. Zo’n dag blijft wel bij”, zegt Welten.
En Pogacar? Die kwam er toen nog helemaal niet aan te pas. De naam was Welten in ieder geval nog niet opgevallen op dat moment. “Wellicht was ik toen al iets meer volgroeid”, lacht hij. Ook kon Pogacar toen zijn krachten nog wat minder kwijt. “Je mocht maar maximaal met de versnelling 52/14 rijden. Daardoor lag het tempo veel lager, en zeker op de kasseien.”
Mobach was beter dan Pogacar
Een jaar later zakte de Sloveen opnieuw af naar Frankrijk. Intussen had hij al een beetje meer naam gemaakt, maar een UCI-zege had hij in zijn tweede juniorenjaar nog niet op zak. Dat was anders voor Jarno Mobach, die in de Helleklassieker de maat nam van Nils Eekhoff. “Ik durf zeggen dat ik toen bij de beste tien van dat moment was. Samen met een Jasper Philipsen, Marc Hirschi en Brandon McNulty, die toen best veel won”, aldus Mobach aan onze microfoon.
Maar op de piste van Roubaix was Mobach de allerbeste. “Dat is altijd een hoogtepunt in mijn carrière gebleven. Op het meest cruciale moment van de koers, Carrefour de l’Arbre, bleven we nog met een tiental renners over. Op de kasseien ontstond er een gaatje, maar ik zat niet goed genoeg gepositioneerd. Dat heb ik moeten dichtrijden en op de voorlaatste strook ben ik opnieuw komen aansluiten. Hirschi en Philipsen zaten er ook nog bij, en op de laatste strook ben ik solo gegaan.”
Pogacar was intussen al opgeschoven in de rangorde. Hij verschuilde zich als dertiende in de groep die een halve minuut na Mobach voor plek zeven sprintte. “Ik kende hem wel, maar hij viel toen helemaal niet op. Hij was een beetje mijn niveau, al reed ik dat jaar zelfs nog beter. Hij had een Sloveense ploegmaat, Jaka Primozic, die veel constanter was. Het is voor Pogacar eigenlijk pas echt vanaf het tweede jaar beloften begonnen. Vanaf hij de Tour de l’Avenir in 2018 won, is het plots heel snel voor hem gegaan.”
Van Mobach was op dat moment geen sprake meer op het hoogste niveau. “Ik heb ups en downs gekend, mijn carrière is niet verlopen zoals ik voor ogen had. Bij de beloften heb ik nog een paar mooie resultaten behaald, ik won zelfs de openingsrit in Olympia’s Tour, maar vanaf mijn tweede jaar belofte is het snel bergaf gegaan, door een paar zware valpartijen. Ik was ook even overtraind. Uiteindelijk ben ik in 2023 al moeten stoppen met hartproblemen, nu studeer ik bedrijfskunde en werk ik in een accountancy-kantoor.”
Kansen Pogacar
De twee kijken nu vol spanning uit naar de terugkeer van de (inmiddels) tweevoudige Ronde van Vlaanderen-winnaar, drievoudige Tourlaureaat en wereldkampioen naar het noorden van Frankrijk. “Het is natuurlijk anders dan bij de junioren”, lacht Welten. “Ik heb Parijs-Roubaix intussen al vijf keer bij de profs gereden en het grote verschil is dat de koers voor zeventig procent voor het Bos van Wallers wordt gereden.”
“Op televisie en in de media zeggen ze altijd dat het daarna pas begint, maar mijn ervaring is dus anders. Als je in een goede positie het Bos uitkomt, heb je een grote kans op een goede klassering.” En de Picnic PostNL-renner twijfelt er niet aan, dat ook Pogacar daarbij zal zitten. “Ik schat zijn kansen zondag heel hoog in. Hij zal niet graag in het gedrum terecht komen, dus verwacht ik dat hij er vroeg aan begint. We moeten hem zeker bij de potentiële winnaars rekenen. Maar die triomfen van vroeger pakken ze ons al niet meer af.”
Jaar | Team |
---|---|
2026 | Team Picnic PostNL |
2025 | Team Picnic PostNL |
2024 | Team DSM-Firmenich - PostNL |
2023 | Groupama - FDJ |
2022 | Groupama - FDJ |
2021 | Team Arkéa - Samsic |
2020 | Team Arkéa - Samsic |
2019 | Team Arkéa- Samsic |
2018 | Team Fortuneo - Samsic |
2017 | BMC Development Team |
2017 | BMC Racing Team |
2016 | BMC Development Team |
2013 | Arta Building - Deschacht Plastics |
Jaar | Team |
---|---|
2023 | Volkerwessels Cycling Team |
2022 | Leopard Pro Cycling |
2021 | Leopard Pro Cycling |
2020 | Development Team Sunweb |
2019 | Development Team Sunweb |
2018 | Development Team Sunweb |
2017 | Development Team Sunweb |

Om te reageren moet je ingelogd zijn.