Vat van aanvalskoning Dries De Bondt loopt maar niet leeg: “Ploegen miskijken zich soms op mijn leeftijd”
Interview Daags na 21 zware dagen in de Giro, een rustdag én Gullegem Koerse krijgen we een voldane Dries De Bondt aan de lijn. Hij won dinsdagmiddag dan wel de ‘koningin der kermiskoersen’, maar het vat moet bij de 33-jarige allrounder van Decathlon AG2R intussen toch ook een beetje af zijn? “Ik lig in mijn bed. Ik kan er niet meer uit”, lacht hij woensdag iets na de middag.
De Bondt heeft er dan ook een periode opzitten die niet te onderschatten is. Hij pikte het hele Vlaamse voorjaar mee – wellicht qua uitslagen zelfs het beste uit zijn carrière – om in de daaropvolgende Giro d’Italia liefst zeven keer de fans te vermaken met een lange ontsnapping. Het leverde hem zelfs het tussensprintklassement op. Maar een rit winnen zat er niet in, dus deed De Bondt dat maar in eigen land te Gullegem. “Als je uit een grote ronde komt, dan weet je dat je tijdens zo’n koers alleen maar beter wordt.”
Een vraag die veel mensen zullen hebben nadat we je al 21 dagen zagen koersen in Italie: waarom?
“Gullegem was de grootste kermiskoers die nog niet op mijn palmares stond. Die moest er nog bij hé (lacht).”
Beslis je dan zelf om naar Gullegem af te zakken, of wordt er vooral met een fikse zak geld gezwaaid langs de kant van de organisatie?
“Ze hadden mij en Stan (Dewulf, red.) gestuurd met de vraag of we geïnteresseerd waren om te komen rijden. Je maakt daar je Giro ‘gewoon’ twee dagen langer mee. Die startvergoeding is mooi meegenomen, maar dat is niet alleen waar je het voor doet. Je zou daar dan gewoon kunnen meerijden voor de centen, maar veel leuker is het om gemotiveerd aan de start te staan en een dikke prijs te rijden.”

De Bondt na een dagje in de aanval – foto: Cor Vos
“Daarnaast speelde ook een beetje dat eergevoel bij mij. Ik had een goede Giro gereden, en wilde dat doortrekken door te tonen dat ik nog niet uitgereden ben. Dat is het teken dat je die ronde goed hebt verteerd en niet helemaal kapot bent.”
Sluit je zo’n Giro dan anders af? Andere ploegen zag ik in Rome op restaurant of café gaan.
“Dat hebben wij ook gedaan, hoor. Maandag was ik niet fris, dat kan ik wel zeggen (lacht). Dat was afzien. Maar maandag op dinsdag heb ik twaalf uur geslapen. Dat heeft me deugd gedaan om in Gullegem te geraken.”
Maar liefst zeven keer zat je in de Giro in de ontsnapping. Het leverde je zelfs het tussensprintklassement op, maar niet, zoals in 2022, een ritzege. Is je Giro daarmee geslaagd?
“Ja, ik zat daar ook altijd met een plan. Ofwel om de rit te proberen winnen, ofwel om Nicolas Prodhomme of Andrea Vendrame zo lang mogelijk bij te staan.”
“Etappe 18 was wellicht mijn grootste kans op een ritzege. In de finale kwamen we met de juiste renners, zonder de meeste grote namen vooruit. Niemand daarvan wist hoe je de koers moest winnen, behalve ik. Maar dan kwam Nico Denz nog alleen overgestoken. Op een onbewaakt moment is hij dan nog kunnen wegrijden in het zog van de moto. Dan is het mijn fout geweest dat ik niet meteen heb gereageerd, want ik heb het gevoel dat ik daar mogelijks een tweede Girorit heb laten liggen. Dat is een beetje zuur.”

De Bondt in de aanval – foto: Cor Vos
Had je dat nu gemist, zo’n grote ronde rijden?
“Zeker wel. Ik was heel blij dat het nog eens lukte, want de voorbije jaren kwam er altijd in extremis iets tussen. In 2023 was ik voorzien om de Vuelta te rijden bij Alpecin-Deceuninck, maar omdat ze wisten dat ik vertrok, hebben ze geopteerd om een jong talent de ronde te laten rijden in plaats van ik. Dat was een bittere pil, maar ik heb daar wel in schoonheid kunnen afsluiten. Het jaar nadien stond ik er bij Decathlon AG2R wel op voor de Tour, maar die kans heb ik toen ook gemist omdat ze kersvers Frans kampioen Paul Lapeira niet thuis konden laten. Maar dat ik nu de mooiste grote ronde mag rijden, maakt veel goed.”
Het is ook de grote ronde die het dichtst aansluit op het voorjaar, waardoor je al sinds de GP La Marseillaise op 2 februari zonder lange tussenpauzes aan het koersen bent. Neem jij ooit lang rust?
“Nee (lacht). Maar voor mij werkt dat wel. Competitiefases, die je telkens afsluit met een micro-rustmomentje van een dag of drie à vier rust. Daarin laat je het lichaam de trainingsarbeid die je voordien geleverd hebt, absorberen, en daar kom je veel beter uit. Dan ben je weer klaar om de volgende stap in de conditiecurve te zetten. Dat is me tot de Giro goed gelukt, en ik hoop dat nog een laatste keer te doen richting BK. Nu doe ik weer een micropauze, en daarna bouw ik verder op de funderingen van de Giro.”
Het lijkt in ieder geval alsof er op je 33e nog geen sleet op jou zit.
“Dat klopt, en ik denk dat ploegen zich daar weleens op miskijken door te denken: oei, is hij al 33? Maar ik ben pas heel laat prof geworden, door mijn accident van tien jaar geleden. Ik ben dus ook nog niet zo hard uitgemolken als de doorsnee dertigplusser. Bovendien klikt het nu goed met mijn nieuwe trainer Leigh Bryan, die over is gekomen van INEOS Grenadiers. Die heeft nog samengewerkt met Michal Kwiatkowski en Dylan van Baarle en hij begrijpt perfect hoe ik marcheer en hoe we het beste uit mezelf kunnen halen.”
En nu? Blijf je ook de komende dagen vooral in bed doorbrengen na die ellenlange koersperiode?
“Nee, maar ik ga wel fysieke en mentale rust goed afwisselen. In de eerste plaats door dingen te doen die ik graag doe. Snookeren met een vriend, een keertje gaan tennissen. Morgen doe ik ook mee aan een avondje pokeren. Dat helpt om het hoofd even leeg te maken. Ook terug thuis zijn met vrouw en kind is een grote verademing. Ik heb ze lang moeten missen, dus het is heel leuk om terug samen te zijn.”
Om te reageren moet je ingelogd zijn.